ECLI:NL:RBNHO:2023:10879

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 oktober 2023
Publicatiedatum
30 oktober 2023
Zaaknummer
10429567 \ CV EXPL 23-2034
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding wegens vertraging van een vlucht en de proceskostencompensatie

In deze zaak heeft Airhelp Germany GmbH, vertegenwoordigd door Lof Legal Services, een vordering ingesteld tegen Royal Air Maroc wegens compensatie voor vertraging van een vlucht op 24 februari 2022. De passagiers, [betrokkene 1] en [betrokkene 2], hadden een vervoersovereenkomst met de vervoerder, maar de vlucht had meer dan drie uur vertraging. Airhelp heeft de vordering ingesteld op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie regelt voor luchtreizigers bij vertraging. De vervoerder heeft de vordering betwist, maar heeft in een later stadium aangegeven het verweer met betrekking tot de hoofdsom niet langer te handhaven.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de vordering tot betaling van de hoofdsom toewijsbaar is, omdat deze onvoldoende gemotiveerd was weersproken. Echter, Airhelp heeft nagelaten om de vervoerder tijdig aan te manen tot betaling, wat de kantonrechter als een tekortkoming heeft beoordeeld. Hierdoor heeft Airhelp de vervoerder niet in de gelegenheid gesteld om het geschil minnelijk op te lossen. De kantonrechter heeft daarom besloten om de proceskosten te compenseren, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

In de beslissing heeft de kantonrechter de vervoerder veroordeeld tot betaling van € 800,00 aan Airhelp, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten gecompenseerd. Het vonnis is uitgesproken op 25 oktober 2023 door kantonrechter S.N. Schipper in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10429567 \ CV EXPL 23-2034
Uitspraakdatum: 25 oktober 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Germany GmbH
gevestigd te Berlijn (Duitsland)
eiser
hierna te noemen: Airhelp
gemachtigde Lof Legal Services
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Royal Air Maroc
gevestigd te Casablanca (Marokko)
gedaagde
hierna te noemen de vervoerder
gemachtigde mr. T. Teke

1.Het procesverloop

1.1.
Airhelp heeft bij dagvaarding van 16 maart 2023 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Airhelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene 1] en [betrokkene 2] (hierna: de passagiers) hebben met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder hen diende te vervoeren van Amsterdam Schiphol Airport naar Ibn Batouta Airport Tanger (Marokko) op 24 februari 2022, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht heeft meer dan drie uur vertraging opgelopen.
2.3.
De passagiers hebben hun eventuele vorderingsrecht aan Airhelp overgedragen.
2.4.
Airhelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering en het verweer

3.1.
Airhelp vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 800,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 4 juli 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de nakosten.
3.2.
Airhelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Airhelp stelt dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00.
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt – voor zover relevant – bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Nu de vervoerder bij dupliek heeft aangegeven zijn verweer met betrekking tot de hoofdsom niet langer te handhaven, is de vordering tot betaling van de hoofdsom (en de wettelijke rente daarover) als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
4.3.
Resteert de vraag of de vervoerder rauwelijks is gedagvaard. Airhelp stelt dat zij de vervoerder op 7 november 2022 via e-mail heeft aangemaand om tot betaling over te gaan (final demand). Airhelp heeft deze aanmaning echter niet in het geding gebracht. Weliswaar heeft zij verwezen naar het automatisch antwoord van de vervoerder (productie 1 bij antwoord), maar hieruit blijkt niet dat Airhelp een (juiste) aanmaning namens de (juiste) eisende partij heeft gestuurd voordat de gerechtelijke procedure werd opgestart. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat Airhelp door haar werkwijze en proceshouding, waarbij zij op geen enkele wijze heeft getracht om eerst op een minnelijke wijze tot beëindiging van het geschil te komen, de vervoerder niet in de gelegenheid heeft gesteld om de zaak (eventueel) buiten rechte te kunnen afdoen. Gelet op het voorgaande ziet de kantonrechter aanleiding om de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan Airhelp van € 800,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 24 februari 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
5.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter