ECLI:NL:RBNHO:2023:10881

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 oktober 2023
Publicatiedatum
30 oktober 2023
Zaaknummer
10225016 \ CV EXPL 22-7056
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie bij annulering van vlucht en redelijke maatregelen door vervoerder

In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH, vertegenwoordigd door mr. D.E. Lof, een vordering ingesteld tegen British Airways Plc, vertegenwoordigd door mr. J.J.O. Zandt, wegens compensatie na de annulering van vlucht BA439 van Amsterdam naar Londen op 18 juli 2022. De passagiers, die een vervoersovereenkomst met de vervoerder hadden, hebben hun vorderingsrecht aan AirHelp overgedragen na de annulering van de vlucht. De vervoerder heeft de ticketprijs aan de passagiers gerestitueerd, maar heeft geweigerd om compensatie te betalen op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie voorschrijft bij annuleringen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de annulering van de vlucht niet in geschil is. De vervoerder voerde aan dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk congestieproblemen op Londen Heathrow, wat leidde tot een capaciteitsreductie. De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder voldoende aannemelijk had gemaakt dat hij geen andere keuze had dan de vlucht te annuleren en dat hij alle redelijke maatregelen had getroffen om de gevolgen van de annulering te beperken.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van AirHelp afgewezen en de proceskosten voor rekening van AirHelp gesteld. De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder niet in gebreke was gebleven en dat de passagiers geen recht hadden op extra compensatie, aangezien de vervoerder aan zijn verplichtingen had voldaan.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10225016 \ CV EXPL 22-7056
Uitspraakdatum: 18 oktober 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Germany GmbH
gevestigd te Berlijn (Duitsland)
eiseres
hierna te noemen: Airhelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
British Airways Plc
gevestigd te Harmondsworth (Verenigd Koninkrijk)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. J.J.O. Zandt

1.Het procesverloop

1.1.
Airhelp heeft bij dagvaarding van 14 november 2022 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Airhelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene 1], [betrokkene 2], [betrokkene 3], [betrokkene 4] en [betrokkene 5] (hierna: de passagiers) hebben met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder hen diende te vervoeren van Amsterdam Schiphol Airport via Londen Heathrow Airport (Verenigd Koninkrijk) naar Vancouver International Airport (Canada) op 18 juli 2022.
2.2.
Vlucht BA439 van Amsterdam naar Londen (hierna: de vlucht) is geannuleerd.
2.3.
De vervoerder heeft de betaalde ticketprijs aan de passagiers gerestitueerd.
2.4.
De passagiers hebben op eigen gelegenheid een alternatieve vlucht naar de eindbestemming geboekt.
2.5.
De passagiers hebben hun eventuele vorderingsrecht aan Airhelp overgedragen.
2.6.
Airhelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde annulering.
2.7.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering en het verweer

3.1.
Airhelp vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 3.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van de vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de nakosten.
3.2.
Airhelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Airhelp stelt dat de vervoerder vanwege de annulering van de vlucht gehouden is te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00 per passagier.
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt – voor zover relevant – bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Niet in geschil is dat de vlucht is geannuleerd. Nu gesteld noch gebleken is dat de vervoerder zich kan beroepen op artikel 5 lid 1 onder c van de Verordening, geldt er in beginsel een compensatieplicht voor de vervoerder. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de annulering het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
4.3.
De vraag die voorligt is of de vervoerder met de door hem overgelegde producties en zijn toelichting daarop voldoende heeft aangetoond dat de annulering het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden.
4.4.
De vervoerder heeft in dit verband aangevoerd dat de luchthaven Londen Heathrow in de zomer van 2022 te kampen had met congestieproblemen. Er was sprake van een groot tekort aan luchthavenpersoneel. Dit heeft er toe geleid dat luchtvaartmaatschappijen 10-15% van hun vluchten diende te annuleren. Ter onderbouwing van zijn beroep op buitengewone omstandigheden heeft de vervoerder onder meer een verklaring van de CEO van Londen Heathrow en een NOTAM overgelegd. De kantonrechter is van oordeel dat de vervoerder daarmee voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de capaciteit van de luchthaven Londen Heathrow op 18 juli 2022 naar beneden is bijgesteld.
4.5.
Het is in het geval van een capaciteitsreductie aan de vervoerder om aan te tonen dat hij, gelet op de duur en de mate van de restricties, geen andere keuze had dan tot annulering van de vlucht over te gaan. De vervoerder heeft in dit verband aangevoerd dat hij bij het annuleren van specifieke vluchten met verschillende factoren rekening houdt. In het onderhavige geval was volgens de vervoerder doorslaggevend dat de geannuleerde vlucht BA439 een korte-afstandsvlucht betreft en dat deze route meerdere keren per dag wordt uitgevoerd.
4.6.
De vlucht stond gepland op 18 juli 2022. De kantonrechter gaat dan ook voorbij aan de stelling van Airhelp dat op 13 juli 2022 al bekend was dat er op 22 juli 2022 een
schedule reductionwas van 20%. De stellingen van Airhelp met betrekking tot de coronapandemie en de daardoor geldende overheidsmaatregelen worden eveneens vanwege een gebrek aan relevantie gepasseerd. Dat bij de beslissing tot het annuleren van specifieke vluchten wellicht (ook) een operationeel aspect heeft meegespeeld, betekent naar het oordeel van de kantonrechter niet automatisch dat het annuleren van vluchten als gevolg van een capaciteitsreductie inherent is aan de normale uitoefening van de activiteiten van een vervoerder. Alles bij elkaar genomen is de kantonrechter van oordeel dat de vervoerder een geslaagd beroep kan doen op buitengewone omstandigheden.
4.7.
Vervolgens dient de vraag beantwoord te worden of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de gevolgen van de buitengewone omstandigheden zo beperkt mogelijk te houden. Airhelp heeft zich in dit kader op het standpunt gesteld dat de vervoerder de passagiers een alternatieve vlucht naar de eindbestemming had moeten aanbieden. Het is aannemelijk dat als de vervoerder de passagiers een redelijke alternatieve vlucht naar de eindbestemming zou hebben aangeboden, de passagiers daarvoor zouden hebben gekozen in plaats van op 17 juli 2022 tegen extra kosten vanaf München naar de eindbestemming te vliegen. De vervoerder heeft hiertegen aangevoerd dat de passagiers zelf voor restitutie in plaats van omboeking hebben gekozen. Niet in geschil is dat de vervoerder de ticketprijs van de geannuleerde vlucht aan de passagiers heeft terugbetaald. De kantonrechter overweegt als volgt. De omstandigheid dat de vervoerder aan de passagiers geen
keuzetussen restitutie of omboeking heeft geboden – hetgeen wordt betwist – maakt nog niet dat de vervoerder zijn verplichting tot het nemen van alle redelijke maatregelen om de vertraging als gevolg van de annulering te voorkomen dan wel te beperken heeft geschonden. Gesteld noch gebleken is immers dat de passagiers met een door de vervoerder aangeboden vlucht eerder op de eindbestemming hadden kunnen aankomen. Ten overvloede merkt de kantonrechter nog op dat, voor zover de handelwijze van de vervoerder ertoe zou hebben geleid dat de passagiers aanvullende kosten hebben gemaakt, de passagiers een vordering tot aanvullende schadevergoeding hadden moeten instellen.
4.8.
De kantonrechter is van oordeel dat de vervoerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de gevolgen van de buitengewone omstandigheden zo beperkt mogelijk te houden. De vordering van de Airhelp zal dan ook worden afgewezen.
4.9.
De proceskosten komen voor rekening van Airhelp, omdat deze ongelijk krijgt. Ook de nakosten komen voor rekening van Airhelp, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt Airhelp tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 464,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder en veroordeelt Airhelp tot betaling van € 66,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt
,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter