In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH, vertegenwoordigd door mr. D.E. Lof, een vordering ingesteld tegen British Airways Plc, vertegenwoordigd door mr. J.J.O. Zandt, wegens compensatie na de annulering van vlucht BA439 op 19 juli 2022 van Amsterdam Schiphol naar Londen Heathrow. De passagier had haar vorderingsrecht aan AirHelp overgedragen, waarna AirHelp compensatie van € 250,00 heeft gevorderd op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. De vervoerder heeft de vordering betwist en een beroep gedaan op buitengewone omstandigheden.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vlucht geannuleerd is en dat de vervoerder niet heeft aangetoond dat hij alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging te voorkomen. De kantonrechter oordeelt dat de stellingen van de vervoerder onvoldoende zijn om aan te tonen dat de alternatieve vlucht een redelijke maatregel was. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat, zelfs als er sprake zou zijn van buitengewone omstandigheden, de vervoerder nog steeds gehouden is om compensatie te betalen voor de vertraging.
De kantonrechter heeft de vervoerder veroordeeld tot betaling van € 250,00 aan AirHelp, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitgesproken op 25 oktober 2023 door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, in aanwezigheid van de griffier.