In deze bodemzaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 1 maart 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eisende partij, vertegenwoordigd door mr. E. Doornbos, en een gedaagde partij. De eisende partij had een vordering ingesteld tegen de gedaagde partij, die betrekking had op een overeenkomst voor de verkoop van een auto. De eisende partij had de auto van de gedaagde partij in gebruik genomen met de intentie deze te kopen, maar de koop is uiteindelijk niet doorgegaan.
De eisende partij vorderde een bedrag van € 1.450,00, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten. De gedaagde partij had eerder toegezegd een vergoeding van € 1.950,00 te betalen voor werkzaamheden aan de auto, maar had slechts € 500,00 voldaan en weigerde de rest van het bedrag te betalen. De gedaagde partij betwistte de vordering en stelde dat de kosten niet redelijk waren, omdat deze grotendeels betrekking hadden op een navigatiesysteem dat zonder zijn toestemming was geïnstalleerd.
De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde partij tekort was geschoten in de nakoming van de overeenkomst, aangezien de gemaakte afspraken moesten worden nagekomen. De kantonrechter wees de vordering tot betaling van de hoofdsom toe en kende ook de gevorderde wettelijke rente toe, omdat deze onvoldoende gemotiveerd was weersproken. De proceskosten werden eveneens aan de gedaagde partij opgelegd, omdat hij ongelijk kreeg in deze procedure. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.