ECLI:NL:RBNHO:2023:10916
Rechtbank Noord-Holland
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van vorderingen in kort geding wegens onduidelijkheid en gebrek aan geldwaarde
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 12 oktober 2023 uitspraak gedaan in een kort geding. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. L. Bijl, heeft vorderingen ingesteld tegen de gedaagde, die werkzaam is als deurwaarder. De kantonrechter heeft de eiser niet-ontvankelijk verklaard in zijn vorderingen, omdat deze geen geldwaarde tot € 25.000,- hebben. De kantonrechter heeft benadrukt dat de vorderingen in dit geval bij de voorzieningenrechter van de rechtbank hadden moeten worden ingediend.
Tijdens de zitting heeft de kantonrechter geprobeerd de argumenten van de eiser te begrijpen, maar vond deze onduidelijk en verwarrend. De kantonrechter heeft een passage uit de dagvaarding voorgelezen waarin de eiser ernstige overlast en inbreuken op zijn persoonlijke levenssfeer door de gedaagde beschrijft. De kantonrechter heeft echter geen duidelijkheid kunnen krijgen over de vorderingen en de onderbouwing daarvan.
Daarnaast heeft de kantonrechter opgemerkt dat de vorderingen tegen de gedaagde in privé zijn ingesteld, wat ook niet begrijpelijk was. De proceskosten zijn voor rekening van de eiser, omdat hij ongelijk heeft gekregen. De uitspraak is gedaan door mr. L.J. Saarloos en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.