ECLI:NL:RBNHO:2023:10916

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 oktober 2023
Publicatiedatum
31 oktober 2023
Zaaknummer
10721115 \ KG EXPL 23-132
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van vorderingen in kort geding wegens onduidelijkheid en gebrek aan geldwaarde

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 12 oktober 2023 uitspraak gedaan in een kort geding. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. L. Bijl, heeft vorderingen ingesteld tegen de gedaagde, die werkzaam is als deurwaarder. De kantonrechter heeft de eiser niet-ontvankelijk verklaard in zijn vorderingen, omdat deze geen geldwaarde tot € 25.000,- hebben. De kantonrechter heeft benadrukt dat de vorderingen in dit geval bij de voorzieningenrechter van de rechtbank hadden moeten worden ingediend.

Tijdens de zitting heeft de kantonrechter geprobeerd de argumenten van de eiser te begrijpen, maar vond deze onduidelijk en verwarrend. De kantonrechter heeft een passage uit de dagvaarding voorgelezen waarin de eiser ernstige overlast en inbreuken op zijn persoonlijke levenssfeer door de gedaagde beschrijft. De kantonrechter heeft echter geen duidelijkheid kunnen krijgen over de vorderingen en de onderbouwing daarvan.

Daarnaast heeft de kantonrechter opgemerkt dat de vorderingen tegen de gedaagde in privé zijn ingesteld, wat ook niet begrijpelijk was. De proceskosten zijn voor rekening van de eiser, omdat hij ongelijk heeft gekregen. De uitspraak is gedaan door mr. L.J. Saarloos en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10721115 \ KG EXPL 23-132
Uitspraakdatum: 12 oktober 2023
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak (vonnis) van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eiser
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. L. Bijl
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]

1.De gronden van de beslissing

1.1.
De kantonrechter verklaart [eiser] niet-ontvankelijk in zijn vorderingen. De vorderingen hebben geen geldwaarde tot € 25.000,- en daarom had [eiser] zijn vorderingen moeten instellen bij de voorzieningenrechter van de rechtbank.
1.2.
Los daarvan overweegt de kantonrechter dat hij heeft geprobeerd te begrijpen wat de gemachtigde van [eiser] in de dagvaarding schrijft ter onderbouwing van de vorderingen, maar dat dat niet duidelijk is geworden. Als voorbeeld heeft de kantonrechter het volgende ter zitting voorgelezen:
“Eiser geeft aan dat er sprake is van ernstige overlast door de systematische, opzettelijke en herhaalde inbreuken op de persoonlijke levenssfeer die onder leiding van gedaagde en door gedaagde zelf jegens de persona [eiser] worden gepleegd. Die last is ondraaglijk voor eiser, hij voelt zich opgejaagd als een ‘bejaagde’, waarin, zo lijkt het, het Burgerrecht aanvangend met art 1:1 BW, lid 1, lid 2, specifiek dit artikel voor hem niet onvoorwaardelijk gelden mag zoals het is gesteld en toch niet anders kan worden uitgelegd dan gesteld; lid 1, lid 2.
Eiser stelt als onweerlegbaar in grieve jegens gedaagde; “Het is klip en klaar dat niemand iemand ook maar gemachtigd kàn hebben om iets te mogen doen wat hij of zijzelf ook niet mag. Evenzeer is klip en klaar dat gedaagde opdracht heeft ontvangen om te doen wat hij zelf ook niet mag. “Eiser stelt, er is geen mandaat(regeling), getekend in natte inkt door enige gevolmachtigde, laat staan dat deze regeling, zo deze dan al mocht bestaan, de bepaling zou bevatten om herhaaldelijk, systematisch en opzettelijk inbreuk te mogen maken op de persoonlijke levenssfeer van eiser zonder diens voorafgaand wilsverklaren conform art 3:33 BW”
1.3.
De kantonrechter begrijpt ook niets van de vorderingen die [eiser] instelt, en ook niet dat deze worden ingesteld tegen [gedaagde] (die bij deurwaarderskantoor [D] werkzaam is als deurwaarder) in privé.
1.4.
De proceskosten komen voor rekening van [eiser], omdat hij ongelijk krijgt.

2.De beslissing

De kantonrechter:
2.1.
verklaart [eiser] niet-ontvankelijk in zijn vorderingen;
2.2.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [gedaagde] worden vastgesteld op nihil.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.J. Saarloos en op 12 oktober 2023 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter