ECLI:NL:RBNHO:2023:11029

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 september 2023
Publicatiedatum
1 november 2023
Zaaknummer
15-100849-20 rekestnummer 23-017176
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beklag tegen inbeslagname van horloge in het kader van strafrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 13 september 2023 uitspraak gedaan in een beklagprocedure op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De klager, vertegenwoordigd door mr. M. Veldman, had een klaagschrift ingediend tegen de inbeslagname van een horloge, dat op 19 februari 2020 in beslag was genomen van de beslagene, die verdacht werd van betrokkenheid bij hennepkwekerijen. Het klaagschrift werd op 6 juli 2023 ingediend, maar de rechtbank oordeelde dat dit te laat was, aangezien het klaagschrift uiterlijk binnen twee jaar na de inbeslagneming ingediend had moeten worden. De rechtbank verklaarde de klager niet-ontvankelijk in zijn beklag, omdat de termijn was overschreden.

Daarnaast overwoog de rechtbank dat er ook twijfels bestonden over de eigendom van het horloge. De klager had aangevoerd dat hij het horloge tijdelijk had uitgeleend aan de beslagene, maar de rechtbank vond deze stelling onvoldoende onderbouwd. Het garantiebewijs dat de klager had overgelegd, bood geen duidelijkheid over de eigendom van het in beslag genomen horloge. De rechtbank concludeerde dat de klager niet kon worden aangemerkt als eigenaar of rechthebbende van het voorwerp, wat ook een reden was om het beklag niet-ontvankelijk te verklaren. De beslissing werd openbaar uitgesproken door mr. L.J. Saarloos, en er staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Alkmaar
parketnummer : 15-100849-20
raadkamernummer : 23-017176
datum uitspraak : 13 september 2023
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het beklag op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[klager]
,
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. M. Veldman, advocaat te Amsterdam
(Plantage Middenlaan 10, 1018 DD),
hierna te noemen: de klager.

1.Feiten

1.1.
Uit de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 Sv, blijkt dat op 19 februari 2020 onder [verdachte] (hierna: beslagene) onder meer een Horloge (merk: Rolex, goednummer: [nummer]) in beslag is genomen ten behoeve van waarheidsvinding.
1.2.
Tegen beslagene bestaat de verdenking van overtreding van artikel 3 B van de Opiumwet (kort gezegd: betrokkenheid bij hennepkwekerijen).
1.3.
Na machtiging door de rechter-commissaris is op 3 augustus 2021 ook conservatoir beslag gelegd op bedoeld horloge.

2.Procedure

2.1.
Het klaagschrift is op 6 juli 2023 ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
2.2.
De rechtbank heeft op 6 september 2023 het klaagschrift in openbare raadkamer behandeld.
De klager is, hoewel daartoe goed opgeroepen, niet in raadkamer verschenen. De officier van justitie was wel aanwezig.

3.Beklag

3.1.
Klager voert in het klaagschrift aan dat hij zijn horloge tijdelijk heeft uitgeleend aan beslagene, omdat beslagene het horloge misschien wilde overnemen. Toen beslagene dit horloge in zijn bezit had, is dit op 19 februari 2020 in beslag genomen.
Klager heeft als bijlage bij zijn klaagschrift een garantiebewijs van een horloge overgelegd.

4.Standpunt van het Openbaar Ministerie

4.1.
De officier van justitie verzet zich tegen teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp aan de klager, alleen al om het feit dat niet kan worden vastgesteld dat klager eigenaar van het horloge is.

5.Beoordeling

5.1.
De rechtbank is bevoegd, gelet op de plaats van de beslaglegging.
5.2.
Artikel 552a Sv bepaalt in het vierde lid het volgende:
Indien een vervolging niet of nog niet is ingesteld wordt het klaagschrift of het verzoek zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen twee jaren na de inbeslagneming, kennisneming of ontoegankelijkmaking ingediend ter griffie van de rechtbank van het arrondissement, binnen hetwelk de inbeslagneming, kennisneming of ontoegankelijkmaking is geschied.
Het strafvorderlijke beslag is gelegd 19 februari 2020. Het klaagschrift is ingediend op 6 juli 2023. Dat is dus ruimschoots te laat. Klager moet daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn beklag.
5.3.
Ten overvloede overweegt de rechtbank dat ook niet buiten redelijke twijfel is dat klager als eigenaar/rechthebbende van het voorwerp moet worden aangemerkt. De enkele stelling dat klager in 2020 het horloge zou hebben uitgeleend aan beslagene is daartoe onvoldoende. Dat geldt ook voor het in het geding gebrachte garantiebewijs; hieruit is niet eens op te maken dat dit het in beslag genomen horloge betreft.

6.Beslissing

6.1.
De rechtbank verklaart klager niet-ontvankelijk in het beklag.
Deze beslissing is gegeven door mr. L.J. Saarloos, en in het openbaar uitgesproken op
13 september 2023.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor de beklager beroep in cassatie bij de Hoge Raad open, in te stellen bij de griffie van deze rechtbank, binnen veertien (14) dagen na betekening van deze beslissing.