ECLI:NL:RBNHO:2023:1126

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 februari 2023
Publicatiedatum
14 februari 2023
Zaaknummer
C/15/333187 / HA ZA 22-647
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in incident ex artikel 223 Rv en vrijwaringsincident

Op 15 februari 2023 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, een vonnis gewezen in een incident ex artikel 223 Rv en een vrijwaringsincident. In deze zaak vorderde de eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.J. van de Leur, een voorlopige voorziening voor de duur van het geding. De eiseres stelde dat er een acuut gevaar was voor verdere schade aan haar woning door de uitbouw en vroeg om maatregelen van de gedaagden, [gedaagde1] c.s., die werden vertegenwoordigd door advocaat mr. N.M. Don. De rechtbank oordeelde dat er geen acuut gevaar was en dat de eiseres onvoldoende spoedeisend belang had bij haar vordering, waardoor deze werd afgewezen. De eiseres werd veroordeeld in de proceskosten van het incident.

Daarnaast vorderden [gedaagde1] c.s. om de heer [B.], h.o.d.n. aannemersbedrijf [B.], in vrijwaring op te roepen. De rechtbank oordeelde dat [gedaagde1] c.s. voldoende onderbouwd hadden gesteld dat de schade aan de woning van de eiseres grotendeels te wijten was aan de werkzaamheden van de aannemer. De incidentele vordering tot vrijwaring werd toegewezen, en de proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg. De zaak zal op 29 maart 2023 weer op de rol komen voor conclusie van antwoord.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/333187 / HA ZA 22-647
Vonnis in incident van 15 februari 2023
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres in de hoofdzaak,
eiseres in het incident ex artikel 223 Rv,
verweerster in het incident tot oproeping in vrijwaring,
advocaat mr. R.J. van de Leur te Haarlem,
tegen

1.[gedaagde1],

2.
[gedaagde2],
beiden wonende te [woonplaats],
gedaagden in de hoofdzaak,
verweerders in het incident ex artikel 223 Rv,
eisers in het incident tot oproeping in vrijwaring,
advocaat mr. N.M. Don te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde1] c.s. genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties
  • de akte vermeerdering eis, provisionele vordering en overleggen aanvullende producties van de zijde van [eiseres]
  • de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring van de zijde van [gedaagde1] c.s.
  • de akte uitlating producties van de zijde van [eiseres]
  • de conclusie van antwoord inzake provisionele vordering ex art. 223 Rv.
  • de conclusie van antwoord inzake de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in de incidenten.

2.De beoordeling in de incidenten

Het incident ex artikel 223 Rv

2.1.
[eiseres] vordert dat de rechtbank een voorlopige voorziening zal treffen voor de duur van het geding. Zij vordert dat [gedaagde1] c.s. worden veroordeelt om per direct voor eigen rekening en risico:
  • inzage te geven in het door Top Expertise, ing. Dhr. [A.], opgemaakte rapport,
  • een deskundige laten vaststellen dat er aangaande de uitbouw en doorbraak van de achtergevel geen sprake is van een gevaarlijke situatie,
  • de situatie bij de achtergevel maandelijks (periodiek) laten beoordelen,
  • maatregelen te treffen om verder schade aan de woning van [eiseres] te staken en te voorkomen,
een en ander op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag(deel) dat [gedaagde1] c.s. na 14 dagen na dit vonnis in gebreke blijven met de nakoming van voormelde verplichtingen en nalaten voorzieningen te treffen.
2.2.
[eiseres] legt aan haar vordering ten grondslag dat de daadwerkelijke omvang van de schade aan de achtergevel van haar woning afhangt van het verder zakken van de uitbouw en van de termijn waarop schadebeperkende maatregelen worden genomen, maar dat vaststaat dat de gevolgen zeer ingrijpend zullen zijn waarbij een veelvoud van stenen aan de achtergevel dient te worden vervangen, er zich mogelijk schade zal openbaren in de woning en de tuin voor langere tijd niet gebruikt zal kunnen worden als gevolg van de werkzaamheden. Zij stelt dat het van het grootste belang is dat er per omgaande actie zal worden ondernomen om verdere schade aan haar woning te voorkomen.
2.3.
[gedaagde1] c.s. voeren verweer. Zij wijzen er onder meer op dat zij bij hun incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring het gevraagde rapport van [A.] al hebben toegevoegd zodat zij aan dat deel van de incidentele vordering van [eiseres] al hebben voldaan. Verder betwisten zij dat sprake is van een acuut gevaarzettende situatie. Daarbij wijzen zij op de e-mail van [A.] aan de advocaat van [eiseres] van 28 november 2022 waarin is vermeld dat hij [eiseres] er al op gewezen heeft dat zij zich de komende tijd nog geen zorgen hoeft te maken.
2.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
Toewijzing van een vordering tot een voorlopige voorziening voor de duur van het geding is alleen mogelijk wanneer [eiseres] daarbij voldoende belang heeft. Dit kan bijvoorbeeld daarin bestaan dat [eiseres] de afloop van de hoofdzaak niet kan afwachten of dat een deel van de hoofdvordering krachtens een eindbeslissing reeds toewijsbaar is.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende komen vast te staan dat zich geen acuut gevaarzettende situatie voordoet waardoor van [eiseres] niet zou mogen worden gevergd dat zij de uitkomst van de hoofdzaak afwacht, alvorens er maatregelen worden genomen. [eiseres] heeft dan ook onvoldoende spoedeisend belang bij toewijzing van haar vordering op dit moment. Om die reden wordt de vordering afgewezen.
2.5.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.
Het incident tot oproeping in vrijwaring
2.6.
[gedaagde1] c.s. vorderen dat hun wordt toegestaan om de heer [B.], h.o.d.n. aannemersbedrijf [B.], [adres] in vrijwaring op te roepen. Zij stellen dat de schade waarvan [eiseres] in de hoofdzaak herstel vordert het gevolg is van ondeugdelijk door deze aannemer uitgevoerde werkzaamheden,, zodat hij gehouden is om [gedaagde1] c.s. voor de gevolgen van een eventuele veroordeling in de hoofdzaak te vrijwaren.
2.7.
[eiseres] voert verweer. Zij stelt dat de bewuste uitbouwmuur niet door de aannemer [B.] is geplaatst maar door een andere door [gedaagde1] c.s. aangezochte metselaar, [C.] van [C.] Metsel- en Lijmwerken. Zij stellen dat het gebrek het gevolg is van een gebrek aan deugdelijk voorafgaand onderzoek naar de erfgrens en dat dit uitsluitend aan [gedaagde1] c.s. te verwijten is.
2.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
Voor toewijzing van een incidentele vordering tot vrijwaring is vereist dat de gewaarborgde zich beroept op een rechtsverhouding met een derde, die meebrengt dat die derde verplicht is om de nadelige gevolgen van de beslissing in de hoofdzaak tegen de gewaarborgde te dragen. Het bestaan van die rechtsverhouding behoeft in het vrijwaringsincident niet te worden aangetoond.
2.9.
Naar het oordeel van de rechtbank hebben [gedaagde1] c.s. voldoende onderbouwd gesteld dat de grensoverschrijding en de beschadiging aan de woning van [eiseres] in ieder geval grotendeels toe te rekenen valt aan de wijze waarop [B.] de door [gedaagde1] c.s. aan hem opgedragen werkzaamheden heeft uitgevoerd.
2.10.
Om die reden zal de incidentele vordering worden toegewezen, omdat de aangevoerde gronden die vordering kunnen dragen.
2.11.
Naar het oordeel van de rechtbank kan in dit incident geen van partijen als de in het ongelijk gestelde partij worden beschouwd. Daarom zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident ex artikel 223 Rv
3.1.
wijst het gevorderde af,
3.2.
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het incident, aan de zijde van [gedaagde1] c.s. tot op heden begroot op € 598,00 aan salaris advocaat,
3.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in het incident tot oproeping in vrijwaring
3.4.
staat toe dat [B.], h.o.d.n. aannemersbedrijf [B.], [adres] door [gedaagde1] c.s. wordt gedagvaard tegen de terechtzitting van
29 maart 2023,
3.5.
compenseert de kosten van het incident tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in de hoofdzaak
3.6.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
29 maart 2023voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S.J. Thijs en in het openbaar uitgesproken op 15 februari 2023. [1]

Voetnoten

1.type: 1155