Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- de dagvaarding van 25 oktober 2023, met 17 producties
- de akte van [gedaagde] , waarbij zij 7 producties heeft overgelegd
- de mondelinge behandeling van 31 oktober 2023, waar zijn verschenen [eiser] met mr. Burgers, en [gedaagde] met mr. Volkers en zijn kantoorgenoot mr. E. Uijldert
- de pleitnota van [eiser]
- de pleitnota van [gedaagde] .
2.Uitgangspunten
de verschuldigde termijnen te voldoen per vijftiende dag van elke maand gedurende een periode van vijfentwintig jaren;”.
3.Opzegging
het uitstaande bedrag van de hoofdsom van de Lening met de lopende en de eventueel achterstallige rente en met drie maanden extra rente, zijnde een bedrag van EUR 264.302,69” aan haar te betalen.
€ 257.210,36 aan hoofdsom en € 115.381,53 aan boeterente. [eiser] heeft betwist dat hij gehouden is dit bedrag aan [eiser] te betalen.
3.Het geschil
- primairzal bepalen dat aan zijn vonnis dezelfde rechtskracht toekomt als aan een in wettige vorm opgemaakte akte tot doorhaling van de hypotheek op het pand, onder de verplichting van [eiser] om de resterende hoofdsom, eventueel openstaande rente en de boeterente van drie maanden aan [gedaagde] te betalen, dan wel
- subsidiair[gedaagde] zal veroordelen haar medewerking te verlenen aan doorhaling van de hypotheek, onder de verplichting van [eiser] om de resterende hoofdsom, eventueel openstaande rente en de boeterente van drie maanden aan [gedaagde] te betalen, op straffe van verbeurte van een dwangsom.
het uitstaande bedrag van de hoofdsom van de Lening met de lopende en de eventueel achterstallige rente en met drie maanden extra rente, zijnde een bedrag van € 264.302,69” bij gebreke waarvan zij zal overgaan tot uitwinning van het hypotheekrecht.
5.De beslissing
€ 50.000,-;