ECLI:NL:RBNHO:2023:1135

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 februari 2023
Publicatiedatum
14 februari 2023
Zaaknummer
C/15/335362 / KG ZA 23-2
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over de overname van hypotheek en woning na echtscheiding

In deze zaak, die op 9 februari 2023 door de Rechtbank Noord-Holland is behandeld, gaat het om een kort geding tussen een man en een vrouw die in een echtscheidingsprocedure verwikkeld zijn. De man heeft de rechtbank verzocht om de termijn te verlengen waarbinnen hij de hypotheek van de gezamenlijke woning kan overnemen en de vrouw kan ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid. De vrouw heeft echter aanvullende voorwaarden gesteld, waardoor de man zijn verplichtingen niet kan nakomen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de vrouw met het stellen van deze voorwaarden de uitvoering van een eerder vonnis van 4 oktober 2022 heeft gefrustreerd. De voorzieningenrechter verleent de man een termijn van tien weken om de hypotheek over te nemen en bepaalt dat de vrouw niet mag ingrijpen in de verkoop van de woning. Tevens wordt de vrouw verboden om het eerdere vonnis ten uitvoer te leggen, op straffe van een dwangsom. De zaak betreft ook de zorgregeling voor de drie minderjarige kinderen van partijen, waarbij een vakantieregeling is overeengekomen. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/335362 / KG ZA 23-2
Vonnis in kort geding van 9 februari 2023
in de zaak van
[eiser/verweerder],
wonende te [woonplaats],
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. M.J. Hoogendoorn te Utrecht,
tegen
[gedaagde/eiseres],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. W.R.S. Ramhit te Hoofddorp.
Partijen zullen hierna de man en de vrouw genoemd worden.

1.De zaak in het kort

1.1.
De voorzieningenrechter oordeelt dat de vrouw met het stellen van nadere voorwaarden in ruil voor haar (door de financieel adviseur verzochte) schriftelijke instemming met de overname van de hypotheek door de man en de reeds door partijen overeengekomen marktwaarde van de woning het vonnis in kort geding van 4 oktober 2022 van deze rechtbank onnodig heeft gefrustreerd. De voorzieningenrechter acht het daarom alleszins redelijk dat de man alsnog een termijn wordt gegund om de hypotheek over te nemen en de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypotheek te ontslaan.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met de producties 1 tot en met 5,
  • de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie, met de producties 1 tot en met 15,
  • de akte wijziging van eis van de zijde van de man,
  • de mondelinge behandeling van 26 januari 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
  • de spreekaantekeningen van de man,
  • de spreekaantekeningen van de vrouw.
2.2.
Na uitroeping van de zaak op 26 januari 2023 zijn verschenen:
- de man, bijgestaan door mr. Hoogendoorn voornoemd,
- de vrouw, bijgestaan door een tolk in de [land] taal en mr. Ramhit voornoemd.
2.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
De man en de vrouw zijn op [datum] te [land] met elkaar gehuwd. In [land] is in een door de vrouw aanhangig gemaakte procedure de echtscheiding uitgesproken. De man heeft tegen die beslissing hoger beroep aangetekend. Deze procedure loopt momenteel nog.
3.2.
De man en de vrouw hebben drie minderjarige kinderen:
- [A.], geboren op [geboortedatum] in de gemeente [geboorteplaats];
- [B.], geboren op [geboortedatum] in de gemeente [geboorteplaats];
- [C.], geboren op [geboortedatum] in de gemeente [geboorteplaats].
3.3.
De ouders zijn gezamenlijk belast met het gezag over de kinderen.
3.4.
Zowel de man als de vrouw en de kinderen hebben de [land] nationaliteit.
3.5.
Het gezin woont sinds een aantal jaren in Nederland. Op 26 april 2021 hebben partijen in gezamenlijke eigendom verkregen de woning gelegen aan de [adres] (hierna: de woning).
3.6.
Bij beschikking van deze rechtbank van 27 juni 2022 is bepaald dat de kinderen
hun hoofdverblijfplaats hebben bij de vrouw en is aan de vrouw vervangende toestemming
verleend om met de kinderen te verhuizen naar een ander adres in [woonplaats]. Tevens is een zorgregeling vastgesteld, inhoudende dat de kinderen iedere vrijdag uit school tot zondag 11:00 uur bij de man verblijven.
3.7.
Bij vonnis in kort geding van 4 oktober 2022 heeft de voorzieningenrechter – onder meer – het volgende bepaald:
“6.2. bepaalt dat Hoekstra en Van Eck Makelaars te [woonplaats] wordt belast met de bindende taxatie van de woning op basis van onderhandse verkoopwaarde (onverhuurd) op de wijze zoals hiervoor onder 5.5. is vermeld, aan welke taxatie de vader zijn volledige medewerking dient te verlenen. De vader dient zich te onthouden van iedere handeling die de waarde van de woning op enigerlei wijze negatief beïnvloedt;
6.3.
veroordeelt de vader, indien hij de woning op 4 januari 2023 niet heeft overgenomen tegen de in voornoemd taxatierapport genoemde bindende waarde van de woning en de moeder niet is ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire lasten, tot het verlenen van zijn medewerking aan de verkoop van de woning door:
- binnen een week na 4 januari 2023 gezamenlijk opdracht tot verkoop van de woning te geven aan Hoekstra en Van Eck Makelaars (hierna ook: de makelaar), met dien verstande dat indien partijen niet gezamenlijk voornoemde makelaar opdracht hebben gegeven tot de verkoop in onverhuurde staat, de moeder bevoegd is tot het verstrekken van de opdracht aan voornoemd makelaarskantoor tot verkoop van de woning in onverhuurde staat;
- binnen twee weken na de opdrachtverlening gezamenlijk de vraagprijs van de
woning te bepalen, met dien verstande dat indien partijen niet gezamenlijk binnen twee weken na opdrachtverlening de vraagprijs hebben bepaald, de makelaar de vraagprijs bindend voor partijen vaststelt;
  • onvoorwaardelijk mee te werken aan het verkooptraject van de woning, zoals uitgevoerd door en naar de inzichten van de makelaar;
  • binnen een week na een uitgebracht bod gezamenlijk de verkoopprijs van de
woning te bepalen, met dien verstande dat indien partijen niet gezamenlijk binnen
een week na het uitgebrachte bod de verkoopprijs hebben bepaald, de makelaar de verkoopprijs bindend voor partijen vaststelt, waarbij hij zal uitgaan van een spoedige verkooptermijn van uiterlijk een half jaar;
-
medewerking te verlenen aan de totstandkoming van de koopovereenkomst en het
notariële transport van de woning aan de koper ten overstaan van de door deze aan te wijzen notaris of diens plaatsvervanger;
-
medewerking te verlenen uit de verkoopopbrengst van de woning te voldoen de aflossing van de hypothecaire geldschulden bij de ING, (…) met openstaand saldo op 31 december 2021 van (…) en de makelaars- en notariskosten, waarna de resterende netto verkoopopbrengst in depot blijft op de derdengeldenrekening van de notaris die belast is met de levering van de woning aan koper(s), tot dat partijen volledige overeenstemming hebben bereikt over de verdeling daarvan, dan wel er sprake is van een onherroepelijk of uitvoerbaar bij voorraad verklaarde uitspraak door een bevoegde rechter in zake deze verdeling;
6.4.
veroordeelt de vader tot betaling van € 500 per dag of gedeelte van de dag dat hij zijn
medewerking zoals omschreven in 6.2 en 6.3, niet verleent, en verleent de moeder, indien een bedrag van € 10.000 is bereikt, vervangende toestemming voor de verkoop en levering van de woning, waarbij dit vonnis in de plaats treedt voor de toestemming van de vader met bepaling van de termijn als bedoeld in artikel 3:301 lid 1 sub b BW op zeven dagen;”
3.8.
De man en de vrouw hebben overeenstemming bereikt over de marktwaarde van de woning. De marktwaarde is op € 470.000,- vastgesteld.
3.9.
Bij e-mail van 8 november 2022 berichtte de financieel adviseur van de man aan de man en zijn voormalige advocaat:
“Ik heb de jaarcijfers en aangiftes inkomstenbelasting van de heer [eiser/verweerder] inderdaad ontvangen. Op basis van zijn inkomen uit loondienst en de jaarcijfers is het voor meneer mogelijk om de woning over te nemen en zijn ex-partner voor € 15.000 uit te kopen.
Uiteraard is dit wel nog onder voorbehoud dat de bank akkoord gaat, de bank is hierin altijd eindbeslisser en ik kan de garantie niet geven.
Daarnaast heb ik nog wel een aantal documenten van de heer [eiser/verweerder] nodig om de hypotheek op zijn naam te kunnen zetten. Hierbij is de vaststellingsovereenkomst voor het uitkopen een belangrijk document en de termijn van 4 januari zal zoals besproken lastig worden.”
3.10.
Op 15 december 2022 heeft de advocaat van de vrouw aan de advocaat van de man een vaststellingsovereenkomst verzonden. In de begeleidende e-mail staat onder meer:
“Cliënte wenst een totaaloplossing, ook in het geval uw cliënt de woning niet zou kunnen overnemen. Gezien al hetgeen zich in deze zaak heeft afgespeeld (…) is dit een begrijpelijk standpunt. Cliënte wil geen onnodige financiële risico’s meer lopen. De bijgevoegde overeenkomst doet volgens cliënte dan ook geen der partijen tekort en biedt een oplossing voor nu en in ieder geval de nabije toekomst.”
3.11.
De vrouw heeft inmiddels opdracht gegeven aan de makelaar om het verkooptraject op te starten.

4.Het geschil in conventie

4.1.
De man vordert – samengevat – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
dat de termijn, genoemd in de eerste zin van punt 6.3. van het vonnis van 4 oktober 2022, waarbinnen de man de gelegenheid krijgt de woning en hypotheek over te nemen en de vrouw te doen ontslaan uit de hoofdelijkheid wordt verlengd tot drie maanden na het vonnis in de onderhavige zaak, althans tot een datum die door de voorzieningenrechter in goede justitie wordt bepaald;
en/of de vrouw te verbieden om binnen de door uw rechtbank te bepalen termijn het vonnis van 4 oktober 2022 met zaak/rolnummer C/15/329757 KG ZA 22-347 ten uitvoer te (doen) leggen daar waar het de verkoop van de woning betreft, zulks op straffe van een dwangsom van €15.000,- ineens, althans zodanige sanctie als door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen;
de vrouw te veroordelen om binnen 5 dagen na betekening van het vonnis schriftelijk en ondertekend te verklaren dat zij instemt met overname van de woning door de man, waarbij voor de berekening van de overwaarde een marktwaarde van € 470.000,- wordt gehanteerd, althans haar te veroordelen tot medewerking aan een vaststellingsovereenkomst waarbij de marktwaarde ten behoeve van de overname van de woning wordt bepaald op € 470.000,-, dan wel een andere voorziening door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen;
te bepalen dat het vonnis in de plaats treedt van de medewerking van de vrouw aan de voorziening als gevorderd onder III, dan wel aan de veroordeling onder III een dwangsom van € 500,- per dag of dagdeel dat de vrouw daarmee in gebreke blijft te verbinden, dan wel een andere sanctie door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen;
de vrouw in de kosten te veroordelen.
4.2.
De man legt aan zijn vorderingen het volgende ten grondslag. Hij is naar eigen zeggen in staat de hypotheek van de woning over te nemen. Partijen hebben de marktwaarde van de woning in overleg op € 470.000,- vastgesteld. De man dient ten behoeve van de overname en het ontslag uit de hoofdelijkheid schriftelijke instemming van de vrouw met deze marktwaarde dan wel een vaststellingsovereenkomst met deze marktwaarde over te leggen. Hij heeft de vrouw de afgelopen maanden bij herhaling verzocht om een zodanige schriftelijke instemming. Ondanks herhaald verzoek is de vrouw daartoe niet bereid, althans niet zonder nadere voorwaarden ter stellen met betrekking tot de overige afwikkeling. De man meent dat de vrouw daarmee bewust en zonder goede grond de overname van de woning en hypotheek door man frustreert.
4.3.
De man stelt dat de termijn van 4 januari 2023 tenminste drie maanden opgeschoven dient te worden, nu deze termijn louter omdat de vrouw niet wenste mee te werken niet is gehaald. Verder meent hij dat de vrouw op basis van het eerdere vonnis gehouden is haar medewerking te verlenen aan de voor de overname van de woning benodigde formaliteiten, zonder dat zij daaraan allerhande niet met de overname van doen hebbende voorwaarden kan stellen, anders dan dat zij ontslagen wordt uit de hoofdelijkheid en haar aandeel in de overwaarde krijgt.
4.4.
De vrouw voert verweer.
4.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.Het geschil in reconventie

5.1.
De vrouw vordert (samengevat):
I te bepalen dat tussen de man en de kinderen een voorlopige vakantieregeling geldt waarbij de man, naast de reguliere zorgregeling, tevens de zorg voor de kinderen heeft gedurende de helft van de vakanties waarbij de kinderen de eerste helft van de vakanties bij de man zijn en de tweede helft bij de vrouw; het wisselmoment is bij een vakantie van een week is op woensdag om 11.00 uur en bij een vakantie van twee weken op zaterdag 11.00 uur, waarbij telkens geldt dat de ouder bij wie de kinderen voor het laatst waren de kinderen naar de andere ouder brengt;
II de man te veroordelen om bij wijze van voorschot op de verdeling in een bodemprocedure aan de vrouw een bedrag van 13.729,50 euro te voldoen danwel een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedrag;
III eiser te veroordelen in de kosten van deze procedure in conventie en in reconventie.
5.2.
De vrouw legt het volgende aan haar vorderingen in reconventie ten grondslag. Zij kan enkel met de helft van de overwaarde instemmen (uitgaande van € 470.000,- minus hypotheek) als de man bereid is om, wanneer hij de woning niet kan overnemen, de vrouw een bedrag ter hoogte van de helft van de door hem gedeclareerde facturen te betalen. Wanneer de man niet in staat blijkt om de woning over te nemen, zal de woning verkocht moeten worden aan een derde voor een veel lager bedrag, nu de man de door hem op zich genomen werkzaamheden aan de woning nog niet heeft uitgevoerd. De woning is zonder deze werkzaamheden/investeringen ongeveer € 450.000,- waard. De vrouw meent in dat geval een vordering te hebben op de man ter hoogte van het bedrag dat hij zich heeft toegeëigend uit het bouwdepot. Zij vordert een voorschot op de verdeling in de bodemprocedure ter hoogte van de helft van het bedrag dat de man middels facturen ten laste van het bouwdepot heeft gebracht (€ 27.458,99).
Tevens vordert de vrouw – naast de bestaande reguliere zorgregeling – een vakantieregeling vast te stellen waarbij de man de zorg voor de kinderen heeft gedurende de helft van de vakanties waarbij de kinderen de eerste helft van de vakanties bij de man zijn en de tweede helft bij de vrouw en het wisselmoment bij een vakantie van een week op woensdag om 11.00 uur is en bij een vakantie van twee weken op zaterdag 11.00 uur, waarbij telkens geldt dat de ouder bij wie de kinderen voor het laatst waren de kinderen naar de andere ouder brengt.
5.3.
De man voert verweer.
5.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

6.Rechtsmacht en toepasselijk recht

6.1.
Aan de Nederlandse rechter komt in deze procedure rechtsmacht toe. De voorzieningenrechter past in deze procedure Nederlands recht toe.

7.De beoordeling in conventie

7.1.
De vrouw meent dat het vonnis van 4 oktober 2022 voldoende had moeten zijn voor de man om de woning en de hypotheek te kunnen overnemen. Zij betwist dat haar handtekening daarvoor nodig zou zijn. Volgens de vrouw is tot nu toe nergens uit gebleken dat de man financieel in staat is om de woning over te nemen. Integendeel, volgens de vrouw heeft de man nu al moeite met de hypotheekbetalingen. Ook zouden er volgens de vrouw diverse kredieten op naam van de man staan.
7.2.
Volgens de vrouw is de waarde van de woning in de huidige staat getaxeerd op € 450.000,-. De makelaar heeft daarnaast rekening gehouden met door de man te verrichten werkzaamheden die – indien zij zouden worden uitgevoerd – de marktwaarde zouden kunnen verhogen tot € 470.000,-. De man zou deze werkzaamheden uitvoeren, maar heeft dit tot op heden slechts deels gedaan. Er is enkel een dakkapel geplaatst. Voor de geplande werkzaamheden is volgens de vrouw door de man al wel een bedrag ter hoogte van € 27.500,- uit het bouwdepot opgenomen. De vrouw stemt weliswaar in met de genoemde marktwaarde, maar niet met het toekennen van de helft van de overwaarde aan de man. De overwaarde van de woning dient volgens de vrouw in depot te worden gestort totdat partijen overeenstemming over de verdeling ervan hebben bereikt. Ook dient de man tot de overname van de woning alle aan de woning verbonden lasten tijdig te voldoen, aldus de vrouw.
De vrouw geeft tevens aan slechts met een uitkering van de helft van de overwaarde te kunnen instemmen (uitgaande van € 470.000,- minus hypotheek) als de man bereid is om, wanneer hij de woning niet kan overnemen, de vrouw een bedrag ter hoogte van de helft van de door hem gedeclareerde facturen te betalen. Immers de woning zal in dat geval zeer waarschijnlijk voor een lager bedrag (€ 450.000,-) aan een derde verkocht worden omdat de werkzaamheden aan de woning niet zijn uitgevoerd, aldus de vrouw.
oordeel voorzieningenrechter
7.3.
De financieel adviseur van de man heeft om een handtekening van de vrouw verzocht omdat de bank zich ervan wilde vergewissen dat de vrouw akkoord is met het toescheiden van de woning aan de man voor een bedrag ter hoogte van € 470.000,-. De vrouw heeft aan dat verzoek niet zonder meer voldaan.
De voorzieningenrechter stelt vast dat de vrouw met het stellen van aanvullende voorwaarden in de door haar opgestelde vaststellingsovereenkomst de tenuitvoerlegging van het kort vonnis van 4 oktober 2022 zonder rechtsgrond heeft gefrustreerd. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft de man daarom een spoedeisend belang bij zijn vorderingen, die er immers toe strekken nakoming van het kort geding vonnis af te dwingen.
7.4.
De voorzieningenrechter acht het in het licht van het voorgaande alleszins redelijk dat de man alsnog een termijn van tien weken gegund wordt om te trachten de financiering van de woning rond te krijgen. Het rondkrijgen van de financiering houdt in dat de man over een onherroepelijke financiële toezegging van een bank beschikt waaruit blijkt dat de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypotheekbetalingen wordt ontslagen en die hem in staat stelt om bij de overdracht van de woning een bedrag ter hoogte van € 15.000,- aan de vrouw uit te keren als het haar toekomende deel van de overwaarde van de woning. De voorzieningenrechter stelt in dat kader vast dat de vrouw akkoord is met de toescheiding van de woning aan de man voor een bedrag ter hoogte van € 470.000,-.
Het vonnis zal in de plaats worden gesteld van de voor toescheiding benodigde handtekening van de vrouw, hetgeen meebrengt dat toestemming van de vrouw ten behoeve van de financieel dienstverlener niet langer noodzakelijk is voor de hypotheekovername door de man.
Bepaald zal worden dat de man aan dit vonnis enkel rechten kan ontlenen indien hij de hypotheektermijnen tot aan de overdracht van de woning tijdig voldoet.
7.5.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

8.De beoordeling in reconventie

Woning

8.1.
De voorzieningenrechter zal de vordering van de vrouw tot betaling door de man van een bedrag bij wijze van voorschot op de nog te vorderen verdeling (de helft van het bouwdepot) in een bodemprocedure afwijzen. Het al dan niet verschuldigd zijn van een bedrag door de man aan de vrouw in verband met de facturen die ten laste van het bouwdepot zijn gekomen, kan pas aan de orde komen nadat vast is komen te staan dat de man niet in staat is om de aan de woning verbonden hypotheek over te nemen. Zo ver is het op dit moment nog niet. Zoals in conventie reeds is overwogen heeft de vrouw met het stellen van aanvullende voorwaarden en haar weigering om aan de financieel adviseur van de man te bevestigen dat partijen overeenstemming hadden bereikt over de marktwaarde van de woning, de naleving van het vonnis van voorzieningenrechter van 4 oktober 2022 zonder rechtsgrond gefrustreerd, hetgeen tot vertraging van het overnameproces door de man heeft geleid. Hoewel niet zeker is dat de man overname van de woning kan financieren dient de vrouw hem wel in de gelegenheid te stellen die aanvraag af te procederen.
Als de man de woning in de huidige staat overneemt wordt daarmee ook het probleem van de reeds vooruitbetaalde afbouw opgelost. Bovendien heeft ook de vrouw in een dalende markt belang bij die overname, omdat anders niet zeker is dat er overwaarde verzilverd kan worden.
Vakantieregeling
8.2.
Partijen zijn tijdens de mondelinge behandeling de volgende vakantieregeling overeengekomen:
Tijdens de voorjaars- en de meivakantie verblijven de kinderen van donderdagavond 19:00 uur tot zondagavond 19:00 uur bij de man. De meivakantie duurt twee weken. Tijdens de zomervakantie zijn de kinderen gedurende drie aaneengesloten weken bij de man. De vrouw zal zo spoedig mogelijk aan de man laten weten of de kinderen de eerste drie weken van de zomervakantie bij hem zullen zijn of de laatste drie weken.
Proceskosten
8.3.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

9.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
9.1.
bepaalt dat de termijn, genoemd in de eerste zin van punt 6.3. van het vonnis van 4 oktober 2022, waarbinnen de man de gelegenheid krijgt de woning en hypotheek over te nemen en de vrouw te doen ontslaan uit de hoofdelijkheid, wordt verlengd tot tien weken na de datum van dit vonnis (20 april 2023),
9.2.
verbiedt de vrouw om binnen de hiervoor in 9.1. genoemde termijn van tien weken het vonnis van 4 oktober 2022 met zaak/rolnummer C/15/329757 KG ZA 22-347 ten uitvoer te (doen) leggen daar waar het de verkoop van de woning betreft, zulks op straffe van een dwangsom van € 15.000,- ineens,
9.3.
bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van eventueel noodzakelijke instemming van de vrouw met de overname van de woning door de man, waarbij voor de berekening van de overwaarde een marktwaarde van € 470.000,- door partijen is bepaald,
9.4.
bepaalt dat de man aan dit vonnis enkel rechten kan ontlenen indien hij de hypotheektermijnen tot aan de overdracht van de woning tijdig voldoet,
9.5.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
9.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
9.7.
stelt vast dat tussen partijen de volgende vakantieregeling is overeengekomen:
- tijdens de voorjaars- en de meivakantie verblijven de kinderen van donderdagavond 19:00 uur tot zondagavond 19:00 uur bij de man. De meivakantie duurt twee weken. Tijdens de zomervakantie zijn de kinderen gedurende drie aaneengesloten weken bij de man. De vrouw zal zo spoedig mogelijk aan de man laten weten of de kinderen de eerste drie weken van de zomervakantie bij hem zullen zijn of de laatste drie weken. Hierbij geldt telkens dat de ouder bij wie de kinderen voor het laatst waren de kinderen naar de andere ouder brengt,
9.8.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
9.9.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
9.10.
wijst het meer of anders gevorderde af,
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Schotman en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier op 9 februari 2023. [1]

Voetnoten

1.Conc.: 1422