ECLI:NL:RBNHO:2023:1141

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 februari 2023
Publicatiedatum
14 februari 2023
Zaaknummer
C/15/336148 / FA RK 23/358
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 6 februari 2023 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, een beschikking gegeven in een zaak betreffende de verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. De officier van justitie had op 27 januari 2023 een verzoekschrift ingediend voor de afgifte van een zorgmachtiging ten aanzien van betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie in combinatie met middelenafhankelijkheid. De rechtbank heeft het verzoek behandeld tijdens een mondelinge zitting, waarbij betrokkene en zijn advocaat aanwezig waren, evenals een casemanager. De officier van justitie was niet ter zitting aanwezig.

De advocaat van betrokkene voerde aan dat de medische verklaring niet voldeed aan de eisen, omdat de psychiater betrokkene alleen via een beeldbelverbinding had gesproken. De rechtbank oordeelde echter dat de psychiater voldoende compenserende maatregelen had getroffen en dat het onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd. De rechtbank concludeerde dat er ernstig nadeel voor betrokkene of anderen was en dat verplichte zorg noodzakelijk was om de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren.

De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van 12 maanden, tot en met 6 februari 2024, en bepaalde dat de machtiging de hierboven vermelde vormen van verplichte zorg omvat. De beschikking werd gegeven door mr. A.S. van Leeuwen, rechter, en in tegenwoordigheid van E.B.B.M. van Linden als griffier. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
zaak-/rekestnr.: C/15/336148 / FA RK 23/358
beschikking van de enkelvoudige kamer van 6 februari 2023,
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg, ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
wonende te [adres] ,
hierna: betrokkene,
advocaat mr. M.R. Ploeger, gevestigd te Schagen.

1.Procedure

1.1.
Bij het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 27 januari 2023, heeft de officier van justitie verzocht om afgifte van een zorgmachtiging ten aanzien van betrokkene.
1.2.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een uittreksel uit het justitieel documentatieregister van 3 januari 2023;
  • het zorgplan van 10 januari 2023;
  • de medische verklaring van 23 januari 2023;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur van 24 januari 2023.
1.3.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op
6 februari 2023, in het gebouw van het Centrum voor de Geestelijke Gezondheidszorg Noord-Holland Noord, locatie [locatie] , te [adres] .
1.4.
De rechtbank heeft de volgende personen gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • [casemanager] , casemanager.
1.5.
De officier van justitie heeft aangegeven niet ter zitting te zullen verschijnen.

2.Beoordeling

2.1
De advocaat van betrokkene stelt zich op het standpunt dat de medische verklaring niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen, omdat de psychiater betrokkene alleen via een beeldbelverbinding heeft gesproken en hem dus niet in persoon heeft onderzocht. De psychiater had voldoende tijd om betrokkene in persoon te spreken, nu er geen sprake was van een crisismaatregel waarbij een snelle beoordeling noodzakelijk is.
2.2.
De rechtbank stelt vast dat de psychiater die de medische verklaring heeft opgesteld betrokkene niet in persoon heeft onderzocht. Uit de medische verklaring, onder punt 10 c., blijkt dat de psychiater voldoende compenserende maatregelen heeft getroffen om het niet naleven van de hoofdregel te kunnen rechtvaardigen doordat de beeldbelverbinding van goede kwaliteit en beveiligd was. De psychiater heeft hierdoor een objectief onderzoek (autoanamnese en observatie) kunnen verrichten, hetgeen conform de professionele standaarden van hem/haar verwacht mag worden.
2.3.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op deze omstandigheden, de psychiater heeft gedaan wat redelijkerwijs van haar kon worden verlangd en dat sprake is van een zorgvuldig onderzoek. Tegen het onderzoek als zodanig is geen verweer gevoerd. Ook zijn de rechtbank geen feiten of omstandigheden gebleken waardoor het onderzoek gehinderd zou kunnen zijn doordat het niet face to face heeft plaatsgevonden. De rechtbank zal de medische verklaring daarom betrekken in de beoordeling van het verzoek en verwerpt het verweer van de advocaat.
2.4.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie in combinatie met afhankelijkheid van middelen.
2.5.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er door voornoemde stoornis ernstig nadeel voor of van betrokkene of een ander is, te weten:
  • ernstig lichamelijk letsel;
  • maatschappelijke teloorgang.
2.6.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
2.7.
De advocaat van betrokkene heeft de rechtbank verzocht het verzoek van de officier van justitie af te wijzen. Het laatste jaar is betrokkene stabiel, hij heeft een eigen woonplek en hij is bezig met het in orde maken van zijn leven. Dat heeft erin geresulteerd dat hij schuldenvrij is. Betrokkene is de afgelopen vijf jaar niet opgenomen geweest. Hij voelt zich belemmert door de zorgmachtiging. Na al die jaren verdient hij een kans om te laten zien dat hij zonder zorgmachtiging zijn leven kan inrichten. In deze situatie wil hij nog een keer, in overleg en samenwerking met de behandelaar, stoppen met de medicatie.
2.8.
De rechtbank heeft, gelet op de verkregen informatie en het verhandelde ter zitting, op dit moment nog onvoldoende vertrouwen dat betrokkene zijn behandeling op vrijwillige basis zal voortzetten en verwerpt hiermee het verweer van de advocaat. Ter zitting is gebleken dat betrokkene stabiel is, maar dat het evenwicht wankel is. Betrokkene is net verhuisd en ter zitting is genoegzaam gebleken dat betrokkene ambivalent staat tegenover medicatie. Daarnaast heeft betrokkene de wens om de medicatie af te bouwen. De casemanager heeft aangegeven met de wens van betrokkene te willen meegaan, maar dat afbouw van medicatie onder begeleiding moet gebeuren. Indien betrokkene tijdens afbouw van de medicatie ontregelt, dan is het effect ervan pas maanden later zichtbaar. In die situatie moet het behandelteam de mogelijkheid hebben om tijdig met behulp van de zorgmachtiging te kunnen ingrijpen. Voorkomen moet worden dat betrokkene onder die omstandigheden kwijt raakt wat hij nu heeft opgebouwd. Gelet op voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verplichte zorg noodzakelijk is.
2.9.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. Op grond van de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, acht de rechtbank gedurende de hele looptijd van de zorgmachtiging de volgende vormen van verplichte zorg nodig:
- het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
Uit de overgelegde stukken maakt de rechtbank op dat slechts in het geval dat betrokkene ernstig (psychotisch) ontregelt, wordt overgegaan tot opname en de daarbij behorende vormen van verplichte zorg.
Indien dat het geval is en het ernstig nadeel niet langer kan worden afgewend door middel van de hiervoor vermelde vormen van verplichte zorg, worden gedurende de hele looptijd van de zorgmachtiging ook de volgende vormen van verplichte zorg nodig geacht:
- het beperken van bewegingsvrijheid, telkens maximaal 3 maanden;
- het insluiten van betrokkene, telkens maximaal 7 dagen;
- het uitoefenen van toezicht op betrokkene, telkens maximaal 7 dagen;
- onderzoek aan kleding of lichaam, telkens maximaal 3 maanden;
- het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen, telkens maximaal 3 maanden;
- opnemen in een accommodatie, telkens maximaal 3 maanden.
2.10.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.11.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief.
2.12.
De rechtbank ziet geen aanleiding, mede gelet op hetgeen is overwogen in 2.8, om de termijn van de zorgmachtiging in duur te beperken zoals door de advocaat is verzocht.
2.13.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de duur van 12 maanden, en geldt aldus tot en met 6 februari 2024.

3.Beslissing

De rechtbank:
- verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [betrokkene] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] , met de vormen van verplichte zorg zoals hierboven onder 2.9 is vermeld, alles voor de volledige duur van de zorgmachtiging, tenzij onder 2.9 een kortere duur is vermeld.
- bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
6 februari 2024.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.S. van Leeuwen, rechter, in tegenwoordigheid van E.B.B.M. van Linden als griffier en in het openbaar uitgesproken op 6 februari 2023.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 10 februari 2023.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.