ECLI:NL:RBNHO:2023:11476

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 november 2023
Publicatiedatum
15 november 2023
Zaaknummer
10650222 \ CV EXPL 23-5134
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van een huurkoopovereenkomst voor een bedrijfsauto wegens betalingsachterstand en aansprakelijkheid van de bestuurder

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 22 november 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Volkswagen Pon Financial Services B.V. en Den Brabander B.V. over een huurkoopovereenkomst voor een Ford Transit. Den Brabander B.V. was in gebreke gebleven met de betaling van de maandtermijnen, wat leidde tot de eis van Volkswagen Pon om de overeenkomst te ontbinden en de auto terug te vorderen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Den Brabander B.V. toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van de betalingsverplichtingen, waardoor Volkswagen Pon gerechtigd was om het totale leasebedrag op te eisen. De rechter heeft de vorderingen van Volkswagen Pon toegewezen, inclusief de teruggave van de auto en betaling van de openstaande bedragen.

Daarnaast is de bestuurder van Den Brabander B.V. ook aansprakelijk gesteld op grond van onrechtmatige daad, omdat hij niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen en de auto niet heeft teruggegeven. De kantonrechter oordeelde dat de bestuurder persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt, omdat hij op de hoogte was van de betalingsachterstand en de gevolgen daarvan. De rechter heeft Den Brabander B.V. en de bestuurder hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de openstaande bedragen, inclusief een dwangsom voor het niet teruggeven van de auto en de proceskosten. Dit vonnis benadrukt de verantwoordelijkheden van bestuurders in het geval van wanbetaling door hun vennootschap.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr: 10650222 \ CV EXPL 23-5134
Vonnis in de zaak van:
De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VOLKSWAGEN PON FINANCIAL SERVICES B.V.,
te Amersfoort,
eisende partij,
hierna te noemen: Volkswagen Pon,
gemachtigde: Jongejan Wisseborn gerechtsdeurwaarders,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DEN BRABANDER B.V.,
te Heemskerk,
hierna te noemen: Den Brabander B.V.,
2.
[gedaagde],
te [plaats],
hierna te noemen: [gedaagde]
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: Den Brabander c.s.
gemachtigde: [gemachtigde].
De zaak in het kort
Volkswagen Pon en Den Brabander B.V. zijn een financial leaseovereenkomst aangegaan voor de financiering van een auto. Den Brabander B.V. is gestopt met het betalen van de maandtermijnen, waarna Volkswagen Pon het totale leasebedrag heeft opgeëist. Den Brabander B.V. heeft niet betaald. Volkswagen Pon vordert Den Brabander B.V. en haar bestuurder [gedaagde] te veroordelen de auto terug te geven en het openstaande leasebedrag te betalen. De kantonrechter wijst deze vorderingen toe.

1.Het procesverloop

1.1.
Volkswagen Pon heeft bij dagvaarding van 2 augustus 2023 een vordering tegen Den Brabander c.s. ingesteld. Den Brabander c.s. hebben mondeling geantwoord.
1.2.
Met een tussenvonnis van 20 september 2023 heeft de kantonrechter bepaald dat in deze zaak een mondelinge behandeling zal plaatsvinden.
1.3.
Op 26 oktober 2023 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Volkswagen Pon is daarbij vertegenwoordigd door mr. P. Zeeman van Jongejan Wisseborn gerechtsdeurwaarders. Aan de kant van Den Brabander c.s. is niemand aanwezig geweest. Voorafgaand aan de zitting heeft Volkswagen Pon nog een akte toegezonden.
1.4.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] is de enige bestuurder van Den Brabander B.V.
2.2.
Volkswagen Pon heeft op 28 december 2021 een financial leaseovereenkomst met Den Brabander B.V. gesloten ter financiering van een Ford Transit Custom 270 2.2 TDCI L1H1LDC, bouwjaar 2014, met kenteken [kenteken] (hierna: de auto). Op grond van de overeenkomst heeft Den Brabander B.V. een bedrag aanbetaald en heeft Volkswagen Pon het restant van de koopsom aan het verkopend garagebedrijf betaald. Daarbij is bepaald dat Volkswagen Pon de juridisch eigenaar wordt van de auto en dat na betaling van de slottermijn de eigendom van de auto overgaat op Den Brabander B.V. Deze overeenkomst zal hierna de huurkoopovereenkomst worden genoemd.
2.3.
De kredietvergoeding bedroeg in totaal € 13.997,80, door Den Brabander B.V. te betalen in 47 maandelijkse termijnen van € 291,60, met een slottermijn van € 292,60.
2.4.
Op de overeenkomst zijn de Algemene Voorwaarden Financial Lease van toepassing. Daarin is bepaald dat alle op grond van de overeenkomst verschuldigde bedragen in één keer opeisbaar zijn bij een betalingsachterstand van twee maandtermijnen. Verder staat in de algemene voorwaarden dat Volkswagen Pon bij een dergelijke betalingsachterstand het recht heeft de overeenkomst zonder ingebrekestelling te ontbinden en dat Den Brabander B.V. de auto dan binnen 24 uur moet inleveren op het door Volkswagen Pon opgegeven adres.
2.5.
Den Brabander B.V. heeft vanaf november 2022 geen betalingen meer aan Volkswagen Pon gedaan.
2.6.
Op 6 februari 2023 heeft Volkswagen Pon Den Brabander B.V. in gebreke gesteld, met het verzoek om binnen drie dagen het openstaande totaalsaldo van € 11.393,42 aan Volkswagen Pon over te maken. Daarbij kondigt Volkswagen Pon aan dat zij de overeenkomst direct zal ontbinden als Den Brabander B.V. niet tijdig betaalt, onder opgave van het adres waar Den Brabander B.V. de auto kan inleveren als zij niet tot betaling overgaat.
2.7.
Omdat Den Brabander B.V. niet tot betaling is overgegaan en Den Brabander B.V. evenmin de auto heeft ingeleverd, heeft Volkswagen Pon onderzoeks- en recherchebureau Fidron ingeschakeld. Fidron heeft niet kunnen achterhalen waar de auto is. Een medewerkster van Fidron heeft namens Volkswagen Pon op 26 april 2023 aangifte van verduistering tegen Den Brabander c.s. gedaan. Sindsdien staat de auto geregistreerd als gestolen.
2.8.
Bij brief van 21 juni 2023 heeft Volkswagen Pon Den Brabander B.V. aangeschreven tot betaling van € 13.965,63, met het verzoek de auto vrijwillig bij Volkswagen Pon in te leveren.
2.9.
De gemachtigde van Volkswagen Pon heeft [gedaagde] op 30 juni 2023 persoonlijk aansprakelijk gesteld voor de schade van Volkswagen Pon, onder meer omdat zij bij het sluiten van de huurkoopovereenkomst Volkswagen Pon een veel te rooskleurig beeld van de solvabiliteit van Den Brabander B.V. heeft geschetst en omdat zij Volkswagen Pon heeft gefrustreerd bij het terugnemen van de auto.

3.Het geschil

Volkswagen Pon vordert (samengevat):
de tussen partijen gesloten huurkoopovereenkomst te ontbinden, althans ontbonden te verklaren,
Den Brabander c.s. hoofdelijk te veroordelen tot teruggave aan Volkswagen Pon van de auto, met de sleutels, de kentekenbewijzen en alles wat op grond van de overeenkomst deel uitmaakt van de auto,
Den Brabander c.s. hoofdelijk te veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 250,00 voor iedere dag dat zij na betekening van dit vonnis de veroordeling onder B. niet nakomen, tot een maximum is bereikt van € 7.000,00, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen dwangsom,
en Brabander c.s. hoofdelijk te veroordelen tot betaling van € 14.053,50, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over dat bedrag vanaf 19 juli 2023 tot de dag van algehele voldoening, onder aftrek van de taxatieprijs van de auto, te bepalen door een door Volkswagen Pon aan te wijzen taxateur, of een prijs die zal worden verkregen op een ten overstaan van een publieke ambtenaar te houden publieke veiling, zulks ter keuze van Volkswagen Pon,
hoofdelijke veroordeling van Den Brabander c.s. in de proceskosten.
3.1.
Volkswagen Pon legt aan de vordering ten grondslag dat Den Brabander B.V. ernstig is tekortgeschoten in de nakoming van de huurkoopovereenkomst door een betalingsachterstand van meer dan twee maandtermijnen te laten ontstaan. Vanwege die achterstand is op grond van de algemene voorwaarden het restant van de kredietvergoeding direct opeisbaar geworden. Het aldus openstaande bedrag bedraagt per 21 juni 2023 € 11.747,71. Op grond van de algemene voorwaarden is Volkswagen Pon vanwege de achterstand bevoegd de huurkoopovereenkomst te ontbinden en moet Den Brabander B.V. de auto bij Volkswagen Pon in te leveren.
3.2.
Voor wat betreft de vordering tegen [gedaagde] stelt Volkswagen Pon dat [gedaagde] zich in het geheel niet bekommert over de betalingsachterstand en/of het verduisteren van de auto. [gedaagde] treft daarmee een dusdanig ernstig persoonlijk verwijt van de wanprestatie van Den Brabander B.V., dat zij in privé aansprakelijk is voor de schade die Volkswagen Pon daardoor lijdt. Daarnaast acht Volkswagen Pon [gedaagde] ook op grond van artikel 6:162 BW aansprakelijk voor de schade van Volkswagen Pon.
3.3.
Den Brabander c.s. voeren verweer tegen de gevorderde teruggave van de auto. Zij voeren aan dat de auto in gebruik is bij [gemachtigde], die in dienst is bij Den Brabander B.V. Het klopt dat de termijnen betaald moeten worden. Volgens [gemachtigde] was hij na een hartinfarct echter tijdelijk niet in staat de maandtermijnen te betalen. De betaalde termijnen november en december 2022 heeft [gemachtigde] laten storneren en de vanaf januari 2023 opengevallen termijnen zijn niet betaald. [gemachtigde] stelt dat hij inmiddels voldoende geld heeft om de vordering van Volkswagen Pon te betalen en hoopt dat hij de auto mag houden. Verder zegt [gemachtigde] dat [gedaagde] hier niets mee te maken heeft. Hij is de verantwoordelijke omdat hij de auto gebruikt.

4.De beoordeling

De vordering tegen Den Brabander B.V.
4.1.
Het verweer houdt de erkenning in van de stelling van Volkswagen Pon dat Den Brabander B.V. vanaf november 2022 niets meer heeft betaald, terwijl zij de auto wel in haar bezit heeft gehad. Daarmee staat vast dat Den Brabander B.V. toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar betalingsverplichting uit de financieringsovereenkomst. Dat het onbetaald laten van de maandtermijnen mogelijk het gevolg is van tijdelijke betalingsonmacht is een omstandigheid die voor rekening komt van Den Brabander B.V. Op grond van de algemene voorwaarden was Volkswagen Pon dan ook gerechtigd alle nog te verrichten termijnbetalingen op te eisen. Niet weersproken is dat dit een totaalbedrag van € 11.747,71 betreft. Ondanks het verweer dat Den Brabander B.V. en/of [gemachtigde] in staat zijn dit bedrag alsnog te voldoen, heeft Volkswagen Pon geen betaling mogen ontvangen. Er zijn dus geen betalingen die in mindering op de gevorderde hoofdsom kunnen worden gebracht. Den Brabander B.V. zal dan ook worden veroordeeld het bedrag van € 11.747,71 aan Volkswagen Pon te betalen.
4.2.
Vanwege hoogte van de achterstand zijn de gevorderde ontbinding van de huurkoopovereenkomst en de vordering om Den Brabander B.V. op verbeurte van een dwangsom te veroordelen de auto in te leveren eveneens toewijsbaar.
De vordering tegen [gedaagde]
4.3.
Uitgangspunt is dat als een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid tekortschiet in de nakoming van een verbintenis of als zij een onrechtmatige daad pleegt, alleen de vennootschap aansprakelijk is voor daaruit voortvloeiende schade. Onder bijzondere omstandigheden kan echter, naast de vennootschap, ook de bestuurder van de vennootschap aansprakelijk zijn. Voor het aannemen van die aansprakelijkheid is vereist dat die bestuurder ter zake van de benadeling persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Voor het aannemen van aansprakelijkheid van een bestuurder naast de vennootschap gelden dus hogere eisen dan in het algemeen het geval is. De hoge drempel voor de aansprakelijkheid van een bestuurder tegenover een derde wordt gerechtvaardigd doordat ten opzichte van de wederpartij primair sprake is van handelingen van de vennootschap en door het maatschappelijk belang dat wordt voorkomen dat bestuurders hun handelen in onwenselijke mate door defensieve overwegingen laten bepalen. [1]
4.4.
Het antwoord op de vraag of de bestuurder van een vennootschap persoonlijk een ernstig verwijt als zojuist bedoeld kan worden gemaakt, is afhankelijk van de aard en ernst van de normschending en de overige omstandigheden van het geval. Als de bestuurder namens de vennootschap een verbintenis is aangegaan en de vordering van de schuldeiser onbetaald blijft en onverhaalbaar blijkt, kan persoonlijke aansprakelijkheid van de bestuurder worden aangenomen als de bestuurder bij het aangaan van die verbintenis wist of redelijkerwijze behoorde te begrijpen dat de vennootschap niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen en geen verhaal zou bieden, tenzij de bestuurder persoonlijk ter zake van de benadeling geen ernstig verwijt kan worden gemaakt [2] . Ook kan de betrokken bestuurder voor schade van de schuldeiser aansprakelijk worden gehouden als zijn handelen of nalaten als bestuurder ten opzichte van de schuldeiser in de gegeven omstandigheden zodanig onzorgvuldig is dat hem daarvan persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Van zo’n ernstig verwijt zal in ieder geval sprake kunnen zijn als komt vast te staan dat de bestuurder wist of redelijkerwijze had behoren te begrijpen dat de door hem bewerkstelligde of toegelaten handelwijze van de vennootschap tot gevolg zou hebben dat deze haar verplichtingen niet zou nakomen en ook geen verhaal zou bieden voor de als gevolg daarvan optredende schade. Er kunnen zich echter ook andere omstandigheden voordoen op grond waarvan een ernstig persoonlijk verwijt kan worden aangenomen. [3]
4.5.
Het ligt op de weg van Volkswagen Pon als benadeelde crediteur om te stellen, en zo nodig te bewijzen, dat [gedaagde] als bestuurder van Den Brabander B.V. persoonlijk jegens haar onrechtmatig heeft gehandeld. Vast staat dat Den Brabander B.V. zo ernstig is tekortgeschoten in de nakoming van de financieringsovereenkomst dat Volkswagen Pon gerechtigd was de overeenkomst te beëindigen en de auto op te eisen. Den Brabander B.V. was in februari 2023 te laat met de betaling van drie leasetermijnen, zodat Volkswagen Pon bevoegd was op grond van de toepasselijke algemene voorwaarden de auto op te vorderen. Volkswagen Pon heeft ook bij [gedaagde] de auto opgeëist. [gedaagde] wist, althans behoorde te weten hoe de contractuele bepalingen luidden van de financieringsovereenkomst die zij zelf had gesloten. [gedaagde] wist dus dat Volkswagen Pon op grond van de algemene voorwaarden bij een betalingsachterstand het recht had de auto op te vorderen. Vanaf het moment dat [gedaagde] kennis droeg van de opvordering had [gedaagde] dan ook moeten bewerkstelligen dat de auto aan Volkswagen Pon zou worden afgegeven. Niet gebleken dat [gedaagde] daartoe enige inspanning heeft verricht. De kantonrechter gaat ervan uit dat [gedaagde] als bestuurder van Den Brabander B.V. vanaf 10 februari 2023 wist dat de vennootschap de auto onrechtmatig onder zich had en dus ook wist dat de vennootschap onrechtmatig handelde door de auto niet op eerste vordering bij Volkswagen Pon in te leveren. [gedaagde] is aansprakelijk voor de schade die Volkswagen Pon daardoor lijdt.
4.6.
Volkswagen Pon begroot haar schade als gevolg van het onrechtmatig handelen van [gedaagde] op de volledige restschuld, vermeerderd met rente en kosten. Omdat [gedaagde] hier geen verweer tegen heeft gevoerd, zal [gedaagde] naast Den Brabander B.V. worden veroordeeld € 11.747,71 aan Volkswagen Pon te betalen.
teruggave van de auto
4.7.
Omdat zowel Den Brabander B.V. als [gedaagde] niet bereid zijn gebleken de auto na aanschrijving bij Volkswagen Pon als rechthebbende eigenaar in te leveren, zullen zij op verbeurte van een dwangsom worden veroordeeld de auto aan Volkswagen Pon terug te geven.
Wettelijke rente
4.8.
Dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld tegenover Volkswagen Pon maakt haar niet tot contractspartij van Volkswagen Pon. Daarom is zij niet de wettelijke handelsrente verschuldigd. De kantonrechter zal haar daarom (hoofdelijk) veroordelen de wettelijke rente vanaf 10 februari 2023 te voldoen.
buitengerechtelijke kosten
4.9.
Volkswagen Pon maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke kosten. Volkswagen Pon stelt dat zij aan haar gemachtigde voor diens werkzaamheden buitengerechtelijke kosten moet betalen die naar billijk en gebruikelijk (forfaitair) tarief van 15% worden berekend over de in te vorderen som, welk tarief in de algemene voorwaarden ook is overeengekomen. Om die reden specificeert zij de werkzaamheden niet. Het door Volkswagen Pon gevorderde bedrag van € 1.762,16 aan buitengerechtelijke kosten komt echter niet overeen met het volgens het Besluit vergoeding buitengerechtelijke incassokosten vastgestelde tarief. Volkswagen Pon vordert de buitengerechtelijke kosten ook van [gedaagde], met wie Volkswagen Pon geen contractuele relatie heeft. De kantonrechter zal de gevorderde buitengerechtelijke kosten voor zowel Den Brabander B.V. als [gedaagde] daarom bepalen aan de hand van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Op grond van dit besluit is bij een toewijsbare hoofdsom van € 11.747,71 een vergoeding van € 1.079,90 redelijk te achten. Dit bedrag zal dan ook worden toegewezen.
hoofdelijke veroordeling
4.10.
Uit de beoordeling onder 4.5. volgt dat [gedaagde] naast Den Brabander B.V. aansprakelijk is omdat zij zich als bestuurder onrechtmatig heeft gedragen. Niet weersproken is dat de schade van Volkswagen Pon bestaat uit de totale restschuld, vermeerderd met rente en kosten. De gevorderde hoofdelijke veroordeling zal daarom worden toegewezen als hieronder bepaald.
4.11.
Den Brabander B.V. en [gedaagde] zijn de partijen die ongelijk krijgen. Zij zullen hoofdelijk in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Volkswagen Pon als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
133,14
- griffierecht
1.384,00
- salaris gemachtigde
792,00
(2,00 punten × € 396,00)
Totaal
2.309,14

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
ontbindt de huurkoopovereenkomst,
5.2.
beveelt Den Brabander B.V. en [gedaagde] hoofdelijk tot teruggave aan Volkswagen Pon van de FORD TRANSIT CUSTOM 270 2.2 TDCI L1H1LDC met kenteken [kenteken], met sleutels, kentekenbewijzen en hetgeen dat op grond van de huurkoopovereenkomst deel uitmaakt van de FORD,
5.3.
veroordeelt Den Brabander B.V. en [gedaagde] hoofdelijk om aan Volkswagen Pon een dwangsom te betalen van € 250,00 voor iedere dag dat zij niet aan de veroordeling onder 5.2. voldoen, tot een maximum van € 7.000,00 is bereikt,
5.4.
veroordeelt Den Brabander B.V. en [gedaagde] hoofdelijk, des dat de één betalende, de ander is bevrijd, tot betaling van een bedrag van € 11.747,71:
- voor Den Brabander B.V. hoofdelijk te vermeerderen met € 173,58 aan wettelijke rente tot en met 18 juli 2023 en de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a Burgerlijk Wetboek (BW) over € 11.747,71 vanaf 10 februari 2023;
- en voor [gedaagde] als hoofdelijk schuldenaar te vermeerderen met een deel daarvan gelijk aan de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf 10 februari 2023,
5.5.
veroordeelt Den Brabander B.V. en [gedaagde] c.s. hoofdelijk tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van € 1.079,90,
5.6.
veroordeelt Den Brabander B.V. en [gedaagde] hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van Volkswagen Pon tot dit vonnis vastgesteld op € 2.309,14,
5.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A. Hoogkamer en in het openbaar uitgesproken op
22 november 2023.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld Hoge Raad 20 juni 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC4959.
2.Zie onder meer Hoge Raad 6 oktober 1989, ECLI:NL:HR:1989:AB9521.
3.Zie Hoge Raad 8 december 2006, ECLI:NL:HR:2006:AZ0758.