ECLI:NL:RBNHO:2023:11636

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 september 2023
Publicatiedatum
17 november 2023
Zaaknummer
10643401 WM VERZ 23-1148
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens doorrijden bij rood verkeerslicht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 26 september 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene. De betrokkene had een boete ontvangen voor het doorrijden bij een driekleurig verkeerslicht dat op rood stond. De betrokkene was het niet eens met de beslissing van de officier van justitie, die het beroep tegen de boete ongegrond had verklaard. De zaak werd behandeld op de zitting, waar de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was, maar de betrokkene zelf niet.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging, waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was komen vast te staan. De betrokkene had in zijn beroepschrift aangevoerd dat de gedraging niet klopte, dat er geen foto’s waren en dat hij niet was staande gehouden. De kantonrechter oordeelde echter dat de verklaring van de verbalisant, die de gedraging had geconstateerd, voldoende bewijs bood voor de vaststelling van de overtreding. De kantonrechter wees erop dat het niet noodzakelijk is dat een gedraging door middel van fotoapparatuur wordt vastgelegd, en dat de verklaring van de verbalisant op ambtseed voldoende was.

De kantonrechter heeft ook geen aanleiding gezien om de boete te matigen, en verklaarde het beroep van de betrokkene ongegrond. De uitspraak werd gedaan door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken. De betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknummer : 10643401 WM VERZ 23-1148
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 26 september 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
naam : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
(hierna te noemen: betrokkene).

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 26 september 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: doorrijden bij een driekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood staat.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd. Betrokkene heeft -kort en zakelijk weergegeven- aangevoerd dat de gedraging niet klopt, dat er geen foto’s zijn en hij niet is staande gehouden.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Betrokkene heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd die aanleiding geven om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Betrokkene heeft verzocht om bewijs van de gedraging in de vorm van een foto. Uit het zaakoverzicht en het proces-verbaal blijkt dat de gedraging visueel is geconstateerd. Van de gedraging is geen foto gemaakt. Het is niet noodzakelijk dat een gedraging door middel van fotoapparatuur wordt vastgelegd. De verklaring van een verbalisant op ambtseed of belofte biedt voldoende grondslag voor de vaststelling van het plegen van de gedraging door betrokkene. De verbalisant heeft verklaard ten tijde van de gedraging bezig te zijn geweest met een GGZ casus. Van een reële mogelijkheid tot staande houding was derhalve geen sprake en verbalisant kon volstaan met het bekeuren op kenteken. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: