ECLI:NL:RBNHO:2023:11700
Rechtbank Noord-Holland
- Bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Vordering tot uitschrijving als bewoner van gehuurde woning met dwangsom
In deze zaak heeft [eiser] op 21 april 2023 een vordering ingesteld tegen [gedaagde] met betrekking tot de uitschrijving van [gedaagde] als bewoner van een gehuurde woning. De partijen hebben een langdurige relatie gehad en zijn in februari 2023 gaan samenwonen, maar de relatie is op 20 maart 2023 beëindigd. De voorzieningenrechter heeft op 12 april 2023 bepaald dat [eiser] gerechtigd is tot het gebruik van het gehuurde, maar de vordering om [gedaagde] te gebieden zich uit te schrijven is afgewezen. [gedaagde] heeft de woning verlaten, maar is nog steeds als medehuurder geregistreerd.
In het hoger beroep heeft het Hof Amsterdam op 5 september 2023 de eerdere beslissing vernietigd en [gedaagde] veroordeeld om zich binnen twee weken uit te schrijven. [eiser] vordert nu dat [gedaagde] zich uitschrijft en verzoekt om betaling van reparatiekosten en compensatie voor misgelopen toeslagen. [gedaagde] voert verweer en vraagt om een termijn om zich uit te schrijven en om vergoeding voor werkzaamheden die hij in de woning heeft verricht.
De kantonrechter heeft de vordering van [eiser] om [gedaagde] te gebieden zich uit te schrijven toegewezen, maar de overige vorderingen zijn afgewezen wegens gebrek aan bewijs en onvoldoende onderbouwing. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De kantonrechter heeft een dwangsom van € 50,00 per dag opgelegd voor het geval [gedaagde] niet aan de uitspraak voldoet.