ECLI:NL:RBNHO:2023:11700

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 november 2023
Publicatiedatum
20 november 2023
Zaaknummer
10487232 \ CV EXPL 23-2755
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot uitschrijving als bewoner van gehuurde woning met dwangsom

In deze zaak heeft [eiser] op 21 april 2023 een vordering ingesteld tegen [gedaagde] met betrekking tot de uitschrijving van [gedaagde] als bewoner van een gehuurde woning. De partijen hebben een langdurige relatie gehad en zijn in februari 2023 gaan samenwonen, maar de relatie is op 20 maart 2023 beëindigd. De voorzieningenrechter heeft op 12 april 2023 bepaald dat [eiser] gerechtigd is tot het gebruik van het gehuurde, maar de vordering om [gedaagde] te gebieden zich uit te schrijven is afgewezen. [gedaagde] heeft de woning verlaten, maar is nog steeds als medehuurder geregistreerd.

In het hoger beroep heeft het Hof Amsterdam op 5 september 2023 de eerdere beslissing vernietigd en [gedaagde] veroordeeld om zich binnen twee weken uit te schrijven. [eiser] vordert nu dat [gedaagde] zich uitschrijft en verzoekt om betaling van reparatiekosten en compensatie voor misgelopen toeslagen. [gedaagde] voert verweer en vraagt om een termijn om zich uit te schrijven en om vergoeding voor werkzaamheden die hij in de woning heeft verricht.

De kantonrechter heeft de vordering van [eiser] om [gedaagde] te gebieden zich uit te schrijven toegewezen, maar de overige vorderingen zijn afgewezen wegens gebrek aan bewijs en onvoldoende onderbouwing. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De kantonrechter heeft een dwangsom van € 50,00 per dag opgelegd voor het geval [gedaagde] niet aan de uitspraak voldoet.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10487232 \ CV EXPL 23-2755
Uitspraakdatum: 22 november 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser],
wonende te [plaats],
eisende partij in conventie, gedaagde in reconventie,
hierna te noemen: [eiser],
gemachtigde: mr. D.J.B. Bosscher,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats],
gedaagde partij in conventie, eiser in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: mr. M.J. Meijer

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 21 april 2023 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord en een tegenvordering ingediend.
1.2.
Op 26 oktober 2023 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft [eiser] bij brieven van 16 oktober 2023 en 24 oktober 2023 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
[eiser] en [gedaagde] hebben langdurig een knipperlicht relatie gehad, waaruit twee (nu nog minderjarige) kinderen zijn geboren.
2.2.
Zij zijn in februari 2023 gaan samenwonen en waren beiden als huurder op de huurovereenkomst vermeld van de woning aan het adres [adres] te ([postcode]) [plaats] (hierna: het gehuurde). De relatie is op 20 maart 2023 beëindigd.
2.3.
Tijdens de samenwoning heeft [gedaagde] kluswerkzaamheden in de woning verricht. Hij heeft in dat kader een deur en een kozijn uit de woning verwijderd.
2.4.
Op 12 april 2023 heeft de voorzieningenrechter van rechtbank Noord-Holland bepaald dat [eiser] met ingang van 12 april 2023 bij uitsluiting gerechtigd is tot het gebruik van het gehuurde en de zich daarin bevindende inboedelgoederen. Er is tevens bevel gedaan dat [gedaagde] die woning binnen twee dagen na betekening van het vonnis moest verlaten en deze verder niet mocht betreden. De vordering van [eiser] om [gedaagde] te gebieden zich uit te schrijven als bewoner van de woning is in de kortgedingprocedure afgewezen.
2.5.
[gedaagde] heeft de woning binnen de termijn van twee dagen na betekening verlaten.
2.6.
[gedaagde] staat inmiddels niet meer als medehuurder op de huurovereenkomst.
2.7.
[eiser] is in hoger beroep gegaan tegen het kort geding vonnis van 12 april 2023. Bij arrest van 5 september 2023 heeft het Hof Amsterdam het vonnis van 12 april 2023 vernietigd voor zover daarbij is afgewezen de vordering om [gedaagde] te gebieden zich uit te schrijven als bewoner van de woning. Het hof heeft [gedaagde] veroordeeld om zich binnen twee weken na betekening van het arrest uit te schrijven als bewoner van het gehuurde, onder verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag met een maximum van € 25.000,00.

3.De vordering

In conventie:
3.1.
[eiser] vordert - samengevat - [gedaagde] te gebieden zich uit te schrijven en het gehuurde op te zeggen bij de verhuurder, onder verbeurte van een dwangsom. Daarnaast vordert [eiser] [gedaagde] te veroordelen tot het betalen van € 450,00 aan reparatiekosten van een deur en kozijn en tot het betalen van € 1.145,00 per maand vanaf 23 maart 2023 als compensatie voor het gemis aan toeslagen, te vermeerderen met rente en kosten.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat nu zij het uitsluitend gebruik heeft van het gehuurde, zij belang heeft dat [gedaagde] zich uitschrijft op het gehuurde adres en dat hij niet meer op de huurovereenkomst wordt vermeld als medehuurder. Aangezien [gedaagde] zich nog niet uitgeschreven heeft, loopt zij toeslagen mis. [gedaagde] heeft het kozijn van de woonkamerdeur kapot gemaakt en de deur verwijderd. Zij vordert de kosten van reparatie van [gedaagde].

4.Het verweer en eis in reconventie

4.1.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] stelt dat hij geprobeerd heeft zich uit te schrijven maar hij hiervoor een nieuw adres of briefadres nodig heeft. Tevens heeft hij geprobeerd zijn naam van de huurovereenkomst af te halen. Er moet echter eerst een verzoek tot contractwijziging met handtekening van beide huurders worden aangeleverd. De deur is in overleg met [eiser] uit de woning verwijderd. Er is volgens [gedaagde] geen grondslag gegeven voor de vordering inzake de misgelopen toeslagen.
4.2.
[gedaagde] verzoekt in reconventie om een termijn van tien dagen om een briefadres te vinden en om zijn naam van de huurovereenkomst af te kunnen halen. Daarnaast vordert [gedaagde] een bedrag van € 2.000,00 voor de door hem verrichte werkzaamheden in de woning en de materialen die zijn aangekocht voor de woning, te voldoen in tien termijnen.

5.De beoordeling

5.1.
De vordering in conventie en reconventie lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
5.2.
Ter zitting is gebleken dat [gedaagde] niet langer als medehuurder op de huurovereenkomst is vermeld, zodat dit deel van de vordering afgewezen wordt bij gebrek aan belang van de zijde van [eiser].
5.3.
[gedaagde] heeft tegen de vordering om zich uit te schrijven in het bevolkingsregister op het adres van het gehuurde geen verweer gevoerd, anders dan dat hij dit wel heeft geprobeerd maar daarin nog niet is geslaagd omdat hij hiervoor van derden afhankelijk is. Vanwege dat laatste verzoekt [gedaagde] om een termijn van tien dagen om aan de vordering te voldoen. De vordering van [eiser] wordt gelet op het voorgaande, als onweersproken, toegewezen met in achtneming van de verzochte termijn van tien dagen.
5.4.
De door [eiser] betwiste stelling van [gedaagde] dat hij vorige maand een briefadres heeft aangevraagd kan dan verder onbehandeld blijven.
5.5.
Als prikkel tot nakoming zal een dwangsom aan deze veroordeling worden verbonden. De gevorderde dwangsom zal evenwel worden gematigd, zoals hierna in de beslissing vermeld.
5.6.
De vordering van [eiser] tot vergoeding van de kosten voor reparatie van de deur en kozijn komt niet voor toewijzing in aanmerking. [eiser] heeft onvoldoende toegelicht op grond waarvan [gedaagde] hiertoe gehouden zou zijn. Daarnaast is de schatting van [eiser] van de kosten onvoldoende onderbouwd. Deze vordering wordt dan ook afgewezen.
5.7.
Inzake de vordering van [eiser] tot compensatie voor het gemis aan toeslagen heeft zij enkel gesteld dat het aannemelijk is dat zij haar aanspraak op toeslagen verliest omdat [gedaagde] nog op het adres van het gehuurde is ingeschreven. Ter zitting heeft [eiser] weliswaar aangevoerd dat de toeslagen inmiddels zijn stopgezet maar enig bewijs of een verdere onderbouwing hiervan heeft zij niet gegeven. Daarom staat niet vast in hoeverre [eiser] voor toeslagen in aanmerking kwam of komt, waarom zij die toeslagen niet ontvangt en wat de omvang van de schade is. De vordering omtrent de misgelopen toeslagen wordt dan ook afgewezen.
5.8.
De vordering van [gedaagde] in reconventie inzake een vergoeding voor de door hem gemaakte kosten voor de verrichte werkzaamheden en aangekochte materialen wordt afgewezen. [gedaagde] heeft, gezien de betwisting van [eiser], onvoldoende duidelijk gemaakt op grond waarvan [eiser] tot enige vergoeding gehouden zou zijn. De enkele omstandigheid dat het zuur voor [gedaagde] is dat de relatie zo kort na aanvang van de samenwoning is geklapt, is hiervoor in ieder geval onvoldoende. Ook de schatting en berekening van [gedaagde] is onvoldoende nader gemotiveerd en onderbouwd
5.9.
De conclusie is dat alleen de vordering van [eiser] om [gedaagde] te gebieden zich, op straffe van een dwangsom uit te schrijven uit het adres van het gehuurde, zal worden toegewezen en dat alle overige vorderingen en tegenvorderingen zullen worden afgewezen.
5.10.
Aangezien dit geschil voortvloeit uit de beëindiging van een samenlevingsverband, worden de proceskosten zowel ten aanzien van de eis in conventie als de eis in reconventie tussen partijen gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
In conventie en reconventie
6.1.
gebiedt [gedaagde] binnen tien dagen na betekening van het vonnis zich uit te schrijven als bewoner van het adres [adres] te ([postcode]) [plaats];
6.2.
veroordeelt [gedaagde] bij schending van de in 6.1 uitgesproken veroordeling tot betaling van een dwangsom van € 50,00 per dag of dagdeel dat de schending voortduurt met een maximum van € 5.000,00;
6.3.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst de vorderingen voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Dijk en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter