6.3Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en door de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft de broers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in de periode van 2002 tot 2012 stelselmatig seksueel misbruikt. [slachtoffer 1] was slechts vier jaar oud toen het misbruik begon en dit is pas gestopt toen hij twaalf jaar was. [slachtoffer 2] is van zijn zevende tot zijn tiende jaar door de verdachte misbruikt. De broers moesten de verdachte onder meer pijpen en aftrekken. De verdachte is bij [slachtoffer 2] met zijn penis het lichaam van [slachtoffer 2] (anaal) binnengedrongen.
De verdachte heeft hiermee op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van deze twee slachtoffers. De slachtoffers kwamen uit een problematische thuissituatie en verbleven in de weekenden en in de vakanties bij de verdachte. De rechtbank neemt het verdachte zeer kwalijk dat hij gedurende lange periode misbruik heeft gemaakt van deze kwetsbare slachtoffers.
De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke feiten hiervan vaak zeer langdurige en ernstige psychische gevolgen ondervinden. Gelet op de onderbouwing van de vorderingen van de benadeelde partijen heeft het seksueel misbruik nog steeds een grote impact op hun leven. De rechtbank acht dan ook niet uitgesloten dat zij hiervan ook in de toekomst nog psychisch nadeel zullen ondervinden, temeer nu het misbruik in een zeer kwetsbare levensfase heeft plaatsgevonden.
De verdachte heeft geen enkele verantwoordelijkheid voor het seksueel misbruik genomen en heeft alle schuld bij de twee slachtoffers gelegd. De verdachte heeft zich kennelijk slechts bekommerd om de bevrediging van zijn eigen lustgevoelens.
Persoonlijke omstandigheden
De rechtbank houdt rekening met de persoon van verdachte. In dat kader heeft de rechtbank acht geslagen op het op het psychologisch rapport, gedateerd 24 april 2023 van gezondheidszorgpsycholoog [psycholoog] . De psycholoog beschrijft de verdachte als een man die vanuit zijn autismespectrumstoornis beperkt in staat is tot reflecteren en mentaliseren. Hij is nauwelijks in staat om verbanden te leggen of de emotionele gevolgen van zijn gedrag in te schatten en hij redeneert voornamelijk vanuit een egocentrisch perspectief. Ook kan de verdachte zich niet voorstellen dat anderen een eigen, van hem verschillende, belevingswereld hebben. Gelet op het voorgaande werkt de autismespectrumstoornis in enige mate door bij de bewezenverklaarde feiten. De psycholoog adviseert om de verdachte de tenlastegelegde feiten in verminderde mate toe te rekenen. De rechtbank neemt deze conclusie over.
De psycholoog schat het recidiverisico in als matig en acht een ambulante behandeling noodzakelijk. Deze behandeling moet zijn gericht op psycho-educatie over de autismespectrumstoornis en de daarbij behorende beperkte sociale vaardigheden. Genoemde behandeling zou plaats kunnen vinden in de vorm van een ambulante behandeling bij een forensische polikliniek in het kader van bijzondere voorwaarde bij een (deels) voorwaardelijk strafdeel met reclasseringstoezicht. De psycholoog adviseert verder om ter voorkoming van recidive een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38z van het wetboek van Strafrecht (Sr) op te leggen.
De rechtbank heeft verder gelet op het over verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 31 mei 2023 van reclasseringswerker [reclasseringswerker] . De reclassering kan zich vinden in het advies van de psycholoog en adviseert om een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen en daaraan een aantal bijzondere voorwaarden te verbinden, met daarbij een langdurig toezicht. De reclassering adviseert om als bijzondere voorwaarden op te leggen een meldplicht, een ambulante behandelverplichting, een contactverbod met de slachtoffers, dat de verdachte zich niet op een ander adres vestigt zonder toestemming van het openbaar ministerie, dat hij contact met minderjarigen vermijdt dat en dat hij kinderporno vermijdt.
De reclassering adviseert de dadelijke uitvoerbaarheid van deze voorwaarden.
Straf
Al het voorgaande in aanmerking genomen is de rechtbank van oordeel dat sprake is van zeer ernstige strafbare feiten, waarvoor een forse gevangenisstraf op zijn plaats is. De rechtbank zal bepalen dat een gedeelte van de gevangenisstraf vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van vijf jaren, zodat de verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit. De rechtbank acht het van belang dat de volgende door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden aan het voorwaardelijk op te leggen deel van de gevangenisstraf worden verbonden, namelijk een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandelverplichting, een contactverbod met aangevers en de voorwaarde dat de verdachte zich niet op een ander adres vestigt zonder toestemming van het openbaar ministerie.
Daarnaast acht de rechtbank een locatieverbod ten aanzien van de omgeving van de woning van [slachtoffer 2] noodzakelijk. Een dergelijk verbod zal eveneens als bijzondere voorwaarde aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf worden verbonden.
Geen gedragsbeïnvloedende maatregel
De rechtbank overweegt ten aanzien van de door de psycholoog en de reclassering geadviseerde gedragsbeïnvloedende maatregel ex artikel 38z Sr het volgende. Artikel 38z Sr is in werking is getreden op 1 januari 2018. De bewezenverklaarde periode eindigt op 10 juli 2012. Omdat overgangsrecht niet aan de orde is, kan deze maatregel niet worden opgelegd als een deel van de feiten vóór 1 januari 2018 heeft plaatsgevonden. De rechtbank kan deze maatregel niet opleggen, nu de bewezenverklaarde feiten zich vóór die datum hebben voorgedaan.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, beveelt de rechtbank dat de voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn.
Afwijzing schorsingsverzoek
De voorlopige hechtenis van de verdachte is geschorst tot de datum van de uitspraak. De raadsvrouw heeft verzocht om de verdachte bij vonnis opnieuw te schorsen. Dit verzoek wordt afgewezen. De verdachte wordt bij dit vonnis veroordeeld tot een langdurige gevangenisstraf en uit de eerdergenoemde rapporten volgt dat het recidivegevaar onverkort aanwezig is. Gelet op de ernst van de feiten en het recidivegevaar is de rechtbank van oordeel dat het strafvorderlijk belang moet prevaleren boven het persoonlijke belang van de verdachte om – bij een eventueel hoger beroep – in vrijheid zijn proces af te wachten.