ECLI:NL:RBNHO:2023:12063

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 september 2023
Publicatiedatum
28 november 2023
Zaaknummer
10556390 \ WM VERZ 23-363
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Matiging van boete voor parkeren op gehandicaptenparkeerplaats zonder geldige kaart

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 26 september 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene voor het parkeren op een gehandicaptenparkeerplaats zonder een duidelijk zichtbare geldige gehandicaptenparkeerkaart. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting heeft betrokkene aangevoerd dat zijn vrouw in het bezit is van een gehandicaptenkaart, maar dat deze vergeten was op het dashboard te leggen. Hij betoogde dat de boete buitenproportioneel hoog was, gezien het feit dat hij wel een vergunning had en dat de redelijke beslistermijn in dergelijke zaken vijf maanden bedraagt. De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting aangegeven de beslissing niet te handhaven en verzocht om het beroep gedeeltelijk gegrond te verklaren.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat betrokkene voldoende heeft aangetoond dat hij in het bezit was van een geldige gehandicaptenparkeerkaart, maar deze niet op de juiste wijze heeft gebruikt. Daarom heeft de kantonrechter besloten de boete te matigen tot € 30,00, met handhaving van de administratiekosten. De beslissing van de officier van justitie is gewijzigd, en het beroep is gedeeltelijk gegrond verklaard. De kantonrechter heeft ook opgemerkt dat de redelijke termijn van berechting in eerste aanleg ten hoogste twee jaar bedraagt. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. M. Woerdman, kantonrechter, en de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 10556390 \ WM VERZ 23-363
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 26 september 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 26 september 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: parkeren op gehandicaptenparkeerplaats zonder duidelijk zichtbare geldige gehand.parkeerkaart.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd. Op de zitting heeft betrokkene aangevoerd dat zijn vrouw in het bezit is van een gehandicaptenkaart, maar dat zij zijn vergeten deze op het dashboard neer te leggen. Betrokkene vindt dat de boete buitenproportioneel hoog omdat hij wel in het bezit is van een vergunning. Tevens stelt betrokkene dat het Gerechtshof heeft uitgesproken dat de redelijke beslistermijn in dit soort zaken vijf maanden is. Aangezien de beslistermijn in onderhavige zaak het viervoudige betreft en hij in het bezit is van een gehandicaptenparkeerkaart verzoekt betrokkene het beroep te herzien.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt niet te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep gedeeltelijk gegrond te verklaren.
De kantonrechter is van oordeel dat betrokkene voldoende heeft aangetoond dat hij in het bezit is van een geldige gehandicaptenparkeerkaart, maar deze niet op de juiste wijze heeft gebruikt. De kantonrechter is daarom van oordeel dat de boete dient te worden gematigd tot € 30,00 (met handhaving van de administratiekosten). Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van officier van justitie zal worden gewijzigd.
Volledigheidshalve geeft de kantonrechter nog mee dat in (inmiddels bestendige) jurisprudentie is bepaald dat de redelijke termijn van berechting in eerste aanleg ten hoogste twee jaar bedraagt [1] .

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie, in die zin dat de boete wordt gematigd tot een bedrag van € 30,00 (met handhaving van de administratiekosten);
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene teveel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Woerdman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending:

Voetnoten

1.Vgl. de uitspraak van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 28 juli 2023, te vinden op www.rechtspraak.nl met zoekterm ECLI:NL:GHARL:2023:6369.