ECLI:NL:RBNHO:2023:1207

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 februari 2023
Publicatiedatum
16 februari 2023
Zaaknummer
HAA 22/1285
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en medisch onderzoek

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 14 februari 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen de weigering van het UWV om haar een WIA-uitkering toe te kennen. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), maar het UWV had haar aanvraag afgewezen omdat haar mate van arbeidsongeschiktheid was vastgesteld op 31,07%, later gewijzigd naar 33,35%. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en heeft beroep aangetekend.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV zorgvuldig medisch en arbeidskundig onderzoek heeft verricht. De verzekeringsarts B&B heeft de medische belastbaarheid van eiseres beoordeeld en geconcludeerd dat zij op 28 oktober 2021 voor 33,35% arbeidsongeschikt was. Eiseres heeft geen medische informatie aangeleverd om haar standpunt te onderbouwen, ondanks dat de rechtbank haar de gelegenheid had gegeven om dit te doen. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres, waaronder de claim dat het onderzoek te kort was, verworpen en geconcludeerd dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres geen recht heeft op een WIA-uitkering.

De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat de verzekeringsarts B&B op zorgvuldige wijze alle klachten van eiseres heeft betrokken in zijn beoordeling. De rechtbank heeft ook de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit beoordeeld en vastgesteld dat de functies die aan eiseres zijn geduid, geschikt zijn, rekening houdend met haar beperkingen. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen gelijk heeft gekregen en dat de proceskosten niet worden vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: HAA 22/1285

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats 1] , eiseres,

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het UWV.

Inleiding

Het UWV heeft de aanvraag van eiseres om aan haar een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toe te kennen, afgewezen, omdat haar mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 31,07%.
In bezwaar is het UWV bij dit besluit gebleven. De mate van arbeidsongeschiktheid is daarbij wel gewijzigd naar 33,35%.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit).
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft eiseres op 15 december 2022 per e-mail in de gelegenheid gesteld medische informatie in te brengen om haar standpunt te onderbouwen. Eiseres heeft hier van afgezien.
Met stilzwijgende toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres heeft voor het laatst gewerkt als supervisor (op [plaats 2] ) voor gemiddeld 39,04 uur per week. Op 31 oktober 2019 heeft eiseres zich ziekgemeld voor dit werk vanwege lichamelijke klachten, waarna haar dienstverband is verbroken. Het UWV heeft eiseres vervolgens ziekengeld op grond van de Ziektewet toegekend.
2. In het kader van de Eerstejaars Ziektewetbeoordeling (EZWb) heeft het UWV een medisch en arbeidskundig onderzoek verricht. Op grond van de resultaten van dat onderzoek heeft het UWV beslist dat eiseres ongeschikt is voor haar eigen werk, maar nog wel andere functies kan verrichten, waarmee zij meer dan 65% kan verdienen van het loon dat zij verdiende als supervisor. Het ziekengeld is daarop gestopt. Eiseres heeft daar bezwaar tegen gemaakt. In het kader van dat bezwaar heeft het UWV opnieuw medisch en arbeidskundig onderzoek verricht. Uit dat onderzoek volgde dat eiseres nog steeds ongeschikt is voor haar eigen werk, maar dat er ook geen voorbeeldfuncties meer konden worden geduid, die eiseres met haar beperkingen zou kunnen verrichten en waarmee zij meer dan 65% zou kunnen verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd. Daarom heeft het UWV het bezwaar van eiseres gegrond verklaard en het ziekengeld voortgezet.
3. Eiseres heeft op 12 augustus 2021 een aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet WIA gedaan. Het UWV heeft na medisch en arbeidskundig onderzoek de besluiten genomen die in de inleiding zijn genoemd.

Wat vindt het UWV

4. Het UWV vindt dat eiseres op 28 oktober 2021 33,35% arbeidsongeschikt is en heeft daarom geweigerd om aan eiseres een WIA-uitkering toe te kennen.
5. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B) van 21 januari 2022
.De medische belastbaarheid van eiseres is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 17 december 2021
.
6. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B) van 8 februari 2022
.

Wat vindt eiseres

7. Eiseres is het niet eens met het UWV. Zij stelt dat haar beperkingen zwaarder zijn dan het UWV heeft aangenomen en dat de beslissing is gebaseerd op twee minuten onderzoek.

Wat vindt de rechtbank

8. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres per 28 oktober 2021 geen recht heeft op een uitkering, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 28 oktober 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
9. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 28 oktober 2021 voor 33,35% arbeidsongeschikt is en dus geen recht heeft op een WIA-uitkering.
Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Medische grondslag van het bestreden besluit
Het onderzoek
10. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. De verzekeringsarts B&B heeft kennis genomen van het dossier, waarin onder meer is opgenomen de resultaten van het medisch onderzoek door de verzekeringsarts, de gegevens verzameld tijdens de EZWb-beoordeling en de medische informatie van de behandelend sector. Verder heeft hij kennis genomen van de bezwaargronden van eiseres. Hij heeft eiseres gesproken tijdens de hoorzitting en aanvullend lichamelijk en psychisch onderzocht. Gelet hierop vindt de rechtbank dat de verzekeringsarts B&B op een zorgvuldige en duidelijke manier alle naar voren gebrachte klachten, namelijk haar pijnklachten aan haar schouders en slaapproblemen, heeft betrokken bij de medische beoordeling. Dat geldt ook voor de informatie over de gebruikte medicatie en gevolgde behandelingen. Ook is kenbaar betrokken haar dagverhaal. De rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat de verzekeringsarts B&B aspecten van de medische situatie van eiseres heeft gemist. Een andersluidende conclusie heeft eiseres ook niet aannemelijk gemaakt.
11. Eiseres voert aan dat de bestreden beslissing is gebaseerd op twee minuten onderzoek. Dit is feitelijk onjuist. Anders dan eiseres stelt leest de rechtbank in de rapportage van de verzekeringsarts B&B dat de hoorzitting en het lichamelijk en psychisch onderzoek vijfendertig minuten heeft geduurd. Daarboven heeft nog ander onderzoek plaatsgevonden, zoals het dossieronderzoek. De rechtbank is verder van oordeel dat het UWV terecht stelt dat de verzekeringsarts B&B geacht wordt over voldoende kennis en ervaring te beschikken om op basis van zijn eigen bevindingen, eigen medisch onderzoek, de beschikbare gegevens en andere verkregen medische gegevens tot een oordeel over de belastbaarheid van eiseres te komen. Het enkele feit dat het lichamelijk onderzoek in de bezwaarprocedure (wellicht) kort van duur is geweest is geen reden om te oordelen dat het onderzoek daarmee ontoereikend is geweest.
De beoordeling van de belastbaarheid
12. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres op 28 oktober 2021 in het rapport op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd.
13. Eiseres voert aan dat haar medische beperkingen zijn onderschat. Omdat eiseres het standpunt niet (met medische informatie) heeft onderbouwd, ook niet nadat zij daartoe door de rechtbank uitdrukkelijk in de gelegenheid is gesteld, ziet de rechtbank geen aanleiding te twijfelen aan de medische belastbaarheid van eiseres zoals de verzekeringsarts B&B die heeft vastgesteld. Het beroepschrift van eiseres en de informatie in het dossier geven bovendien ook geen reden om te twijfelen aan de medische grondslag van het bestreden besluit.
14. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres op 28 oktober 2021 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen in de FML van 17 december 2021 die door de verzekeringsarts B&B voor akkoord zijn bevonden.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
15. Uitgaande van de juistheid van de medische beperkingen die bij eiseres zijn vastgesteld in de FML van 17 december 2021, ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken. De arbeidsdeskundige B&B heeft in bijlage C van zijn rapport voldoende uitgelegd waarom deze functies geen overschrijdingen opleveren van de belastbaarheid van eiseres. De arbeidsdeskundige B&B heeft daarbij de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk.
16. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiseres op 28 oktober 2021 met de middelste van de drie geduide functies 66,65% kan verdienen van het loon dat zij verdiende met haar eigen werk, zodat zij voor de overige 33,35% arbeidsongeschikt is.

Conclusie en gevolgen

17. Het UWV heeft terecht geweigerd om eiseres per 28 oktober 2021 een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij per die datum minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
18. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 14 februari 2023 door mr. J.M.C. Schuurman-Kleijberg, rechter, in aanwezigheid van mr. L. Zwager, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.