In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 14 februari 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen de weigering van het UWV om haar een WIA-uitkering toe te kennen. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), maar het UWV had haar aanvraag afgewezen omdat haar mate van arbeidsongeschiktheid was vastgesteld op 31,07%, later gewijzigd naar 33,35%. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en heeft beroep aangetekend.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV zorgvuldig medisch en arbeidskundig onderzoek heeft verricht. De verzekeringsarts B&B heeft de medische belastbaarheid van eiseres beoordeeld en geconcludeerd dat zij op 28 oktober 2021 voor 33,35% arbeidsongeschikt was. Eiseres heeft geen medische informatie aangeleverd om haar standpunt te onderbouwen, ondanks dat de rechtbank haar de gelegenheid had gegeven om dit te doen. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres, waaronder de claim dat het onderzoek te kort was, verworpen en geconcludeerd dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres geen recht heeft op een WIA-uitkering.
De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat de verzekeringsarts B&B op zorgvuldige wijze alle klachten van eiseres heeft betrokken in zijn beoordeling. De rechtbank heeft ook de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit beoordeeld en vastgesteld dat de functies die aan eiseres zijn geduid, geschikt zijn, rekening houdend met haar beperkingen. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen gelijk heeft gekregen en dat de proceskosten niet worden vergoed.