ECLI:NL:RBNHO:2023:12105

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 september 2023
Publicatiedatum
28 november 2023
Zaaknummer
10618681 \ WM VERZ 23-438
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde administratieve sanctie wegens niet dragen autogordel

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 26 september 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan de betrokkene wegens het niet dragen van een autogordel. De betrokkene had eerder beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de betrokkene het beroep bij de kantonrechter ingediend. Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar de betrokkene zelf was niet verschenen.

De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, betrof het niet dragen van een autogordel als bestuurder of passagier. De betrokkene betwistte de boete en voerde aan dat hij de gordel wel droeg en dat de verbalisant dit niet had kunnen waarnemen vanuit de tegenovergestelde richting. De vertegenwoordiger van de officier van justitie handhaafde de beslissing en verzocht de kantonrechter om het beroep ongegrond te verklaren.

De kantonrechter oordeelde dat uit de verklaring van de verbalisant voldoende blijkt dat de gedraging is verricht. In WAHV-zaken is de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende voor de vaststelling van de gedraging, tenzij de betrokkene specifieke feiten aanvoert die aan de juistheid van de verklaring twijfelen. De kantonrechter concludeerde dat de betrokkene onvoldoende feiten had aangedragen om aan de verklaring van de verbalisant te twijfelen. De boete werd derhalve terecht opgelegd en er was geen aanleiding om deze te matigen. Het beroep werd ongegrond verklaard.

De kantonrechter merkte op dat klachten over het optreden van de verbalisant via een aparte klachtenprocedure bij de politie moeten worden ingediend. De uitspraak werd gedaan door mr. M. Woerdman, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen 6 weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 10618681 \ WM VERZ 23-438
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 26 september 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 26 september 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder of passagier geen gebruik maken van een autogordel.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft aangevoerd dat hij de gordel wel droeg. Er gaat ook een alarm af als de gordel niet wordt omgedaan. Daarnaast kan de verbalisant dit nooit gezien hebben vanaf tegengestelde richting. Betrokkene maakt tevens bezwaar tegen de handelwijze van de verbalisant. Betrokkene voelde zich als een crimineel behandeld.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
In de toelichting van het zaakoverzicht verklaart de verbalisant onder andere het volgende:
“(…) Ik zag dat de gordel ongebruikt langs de deurstijl van het voertuig hing, de gesp was hierbij zichtbaar(…) Verklaring betrokkene: Ik had hem wel om.”
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. In WAHV-zaken biedt de verklaring van een verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling van de gedraging. Dit is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert die aanleiding geven te twijfelen aan de juistheid van één of meer onderdelen van de verklaring van de verbalisant dan wel uit het dossier zulke feiten en omstandigheden blijken. Betrokkene heeft onvoldoende feiten en/of omstandigheden aangevoerd die ertoe aanleiding geven te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Een enkele ontkenning is niet voldoende. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
Betrokkene beroept zich nog op de omstandigheden waaronder de staandehouding heeft plaatsgevonden. Die omstandigheden zien op het gedrag van de verbalisanten ten opzichte van betrokkene. Voor klachten over het optreden van de verbalisant bestaat een aparte klachtenprocedure bij de politie.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Woerdman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: