ECLI:NL:RBNHO:2023:12108

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 november 2023
Publicatiedatum
28 november 2023
Zaaknummer
9646785 \ CV EXPL 22-410
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot compensatie van passagiers wegens vluchtvertraging en de beoordeling van buitengewone omstandigheden

In deze zaak hebben twee passagiers een vordering ingesteld tegen Swiss International Air Lines AG en Swiss International Air Lines Ltd. wegens compensatie voor vertraging van hun vlucht van Amsterdam naar Valencia via Zürich op 17 oktober 2019. De passagiers hebben de vervoerder aangeklaagd omdat zij meer dan drie uur vertraging hebben opgelopen en daardoor hun eindbestemming later hebben bereikt. De passagiers vorderen een schadevergoeding van € 500,00, vermeerderd met wettelijke rente, en buitengerechtelijke incassokosten. De vervoerder heeft de vordering betwist en aangevoerd dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk beperkingen opgelegd door de luchtverkeersleiding.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming zijn aangekomen. De vervoerder is in beginsel gehouden om compensatie te betalen, tenzij hij kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden. De vervoerder heeft aangevoerd dat de vertraging te wijten was aan luchtverkeersleidingrestricties en dat hij alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging te voorkomen.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vervoerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden en dat hij de passagiers tijdig heeft omgeboekt naar alternatieve vluchten. De vordering van de passagiers tot betaling van compensatie is afgewezen, en de proceskosten zijn voor rekening van de passagiers gesteld. Het vonnis is uitgesproken door kantonrechter S.N. Schipper op 8 november 2023.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9646785 \ CV EXPL 22-410
Uitspraakdatum: 8 november 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[eiser 1]

2. [eiser 2]
beiden wonende te [plaats]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen de passagiers
gemachtigde mr. R.A.C. Telkamp
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht
Swiss International Air Lines AG Swiss International Air Lines Ltd.
gevestigd te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen de vervoerder
gemachtigde mr. R.W.L. Russell

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 27 september 2021 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagiers diende te vervoeren van Amsterdam Schiphol Airport via Zürich Airport (Zwitserland) naar Valencia Airport (Spanje) op 17 oktober 2019.
2.2.
Vlucht LX725 van Amsterdam naar Zürich (hierna: de vlucht) heeft vertraging opgelopen. De passagiers hebben de overstap op Zürich Airport (Zwitserland) gemist. Zij zijn omgeboekt naar alternatieve vluchten en zijn met meer dan drie uur vertraging aangekomen op de eindbestemming.
2.3.
De passagiers hebben compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 500,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 17 oktober 2019, althans vanaf de datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 181,50, althans € 91,75 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 2 december 2019, dan wel vanaf de datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00 per passagier.
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt – voor zover relevant – bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur op de overeengekomen eindbestemming zijn aangekomen, zodat de vervoerder op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien hij kan aantonen dat de vertraging het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening welke ondanks het treffen van redelijke maatregelen niet voorkomen hadden kunnen worden.
4.3.
De vraag die voorligt is of de vervoerder met de door hem overgelegde producties en zijn toelichting daarop, voldoende heeft aangetoond dat de langdurige vertraging van de passagiers op de eindbestemming het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden die hij niet had kunnen vermijden.
4.4.
De vervoerder heeft aangevoerd dat de vlucht vertraagd is uitgevoerd wegens beperkingen vanuit de luchtverkeersleiding. De beperkingen hielden in dat er ATFM SLOT restricties, aan de vlucht werden opgelegd (code 83). Naast code 83 worden in het vluchtrapport van de onderhavige vlucht de vertragingscodes 93 (
Aircraft rotation, late arrival of aircraft from another flight or previous sector) en 24 (
Inadequate packing) genoemd. De vervoerder heeft in dit verband een beroep op samenloop gedaan, waarbij de door de luchtverkeersleiding opgelegde beperkingen de doorslaggevende factor vormen. De vervoerder heeft, onder verwijzing naar de overgelegde SAM en SRM-berichten, aangevoerd dat de eerste gewijzigde slottijd twee uur voor de geplande vertrektijd aan de vlucht is opgelegd. Ook als de 22 minuten vertraging als gevolg van de verlate binnenkomst van de voorafgaande vlucht en de ondeugdelijke verpakking niet was ontstaan, en het toestel dus tijdig klaar zou hebben gestaan voor vertrek, diende hij de door de luchtverkeersleiding opgelegde restricties op te volgen.
4.5.
De passagiers betwisten dat de vertraging het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden. Zij stellen daarentegen dat het zeer waarschijnlijk is dat de vervoerder zelf zijn EOBT heeft gewijzigd wegens de verlate binnenkomst van vlucht LX 724 (code 93) en de ondeugdelijke verpakking (code 24). De kantonrechter overweegt dat de vervoerder onder verwijzing naar de overgelegde SAM en SRM-berichten voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de eerste CTOT van 08:02 uur UTC werd uitgevaardigd om 05:45 uur UTC, derhalve twee uur voor het geplande vertrek van de vlucht om 07:45 uur UTC. Aangezien reeds twee uur voor vertrek van de vlucht een nieuwe CTOT is opgelegd, is niet van belang of de vertraging ontstaan wegens vertragingscodes 93 en 24 is ontstaan ten gevolge van een buitengewone omstandigheid. Ook indien het toestel tijdig klaar zou hebben gestaan voor vertrek, diende hij de nieuwe CTOT op te volgen. Wanneer een vlucht een restrictie opgelegd krijgt, heeft deze vlucht niet de mogelijkheid om toch eerder te vertrekken. Een restrictie van de luchtverkeersleiding moet immers altijd worden opgevolgd en is niet inherent aan de normale bedrijfsuitvoering. Het besluit van de luchtverkeersleiding tot het opleggen van een nieuwe CTOT moet dan ook worden gekwalificeerd als een buitengewone omstandigheid in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening.
4.6.
De vraag die vervolgens beantwoord dient te worden is of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging als gevolg van de buitengewone omstandigheid te voorkomen dan wel te beperken. De vervoerder heeft de passagiers omgeboekt naar de eerst beschikbare alternatieve vluchten naar de eindbestemming. Dit is niet door de passagiers betwist. In de gegeven omstandigheden kon er niet meer van de vervoerder worden verwacht. De vordering van de passagiers tot betaling van compensatie op grond van artikel 7 van de Verordening wegens vertraging van de vlucht zal dan ook worden afgewezen.
4.7.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers, omdat deze ongelijk krijgt. Ook de nakosten komen voor rekening van de passagiers, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
5.1.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 264,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder en veroordeelt de passagiers tot betaling van € 66,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.2.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter