Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 22 januari 2019, althans vanaf de datum van de ingebrekestelling, dan wel van betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 181,50, dan wel € 108,90 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 15 februari 2019 dan wel vanaf de datum betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
4.De beoordeling
de-icing’ behandeling te ondergaan. De
de-icingprocedure houdt in dat een chemische stof op het vliegtuig wordt gespoten om het toestel ijsvrij te maken en voor een bepaalde tijd ook ijsvrij te houden. De vlucht in kwestie is hierdoor met een vertraging van 1 uur en 46 minuten uitgevoerd.
de-icenvan een toestel inherent aan het voeren van een luchtvaartonderneming.
de-icingprocedure als de uitvoering van de
de-icingprocedure kunnen worden aangemerkt als buitengewone omstandigheden, mits voldoende onderbouwd. Vanwege het koude weer op 22 januari 2019 dienden meerdere toestellen ijsvrij te worden gemaakt. De vervoerder heeft voldoende onderbouwd dat hij afhankelijk is van het luchtverkeersbeheer en de faciliteiten van de luchthaven. De vervoerder heeft daarbij ook voldoende aannemelijk gemaakt dat de wachttijd wordt bepaald door de luchtverkeersleiding en dat de vervoerder hierop geen invloed kan uitoefenen. Gelet op deze en alle overige omstandigheden van het onderhavige geval is de kantonrechter dan ook van oordeel dat de vertraging van 1 uur en 46 minuten wegens de-icing is veroorzaakt door een buitengewone omstandigheid. De omstandigheid dat winterweer in januari niet als een verrassing voor de vervoerder kan komen maakt dit niet anders. Van de vervoerder kan niet worden verwacht dat hij bij de planning van zijn vluchten rekening houdt met de mogelijke omstandigheid dat een toestel moet worden ge-de-iced.
5.De beslissing
griffierecht € 240,00;
salaris gemachtigde € 264,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;