ECLI:NL:RBNHO:2023:12153

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 november 2023
Publicatiedatum
29 november 2023
Zaaknummer
C/15/344932 / FA RK 23-4903
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 7 november 2023 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlening van een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren in Suriname. De officier van justitie had op 17 oktober 2023 een verzoek ingediend voor de afgifte van een zorgmachtiging, omdat betrokkene niet bereid was om contact te hebben met een onafhankelijke psychiater. De rechtbank heeft de medische verklaring van de psychiater als toereikend beoordeeld, ondanks het verweer van de advocaat van betrokkene dat de verklaring niet voldeed aan de wettelijke vereisten. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan schizofrenie en zwakbegaafdheid, en dat er sprake is van ernstig nadeel in de vorm van maatschappelijke teloorgang en bedreiging van de veiligheid van betrokkene.

De rechtbank heeft de argumenten van de advocaat verworpen dat zorg op vrijwillige basis kan worden verleend, en heeft geconcludeerd dat verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor een periode van 12 maanden, in plaats van de door de officier van justitie gevraagde 24 maanden, om eerder een toetsmoment te creëren. De beschikking is openbaar uitgesproken en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 21 november 2023. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
zaak-/rekestnr.: C/15/344932 / FA RK 23-4903
beschikking van de enkelvoudige kamer van 7 november 2023,
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg, ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [plaats] , Suriname,
wonende te [plaats] ,
thans verblijvende in een voorziening van [verblijfplaats] ,
hierna: betrokkene,
advocaat mr. J.K. Gaasbeek, gevestigd te Haarlem.

1.Procedure

1.1.
Bij het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 17 oktober 2023, heeft de officier van justitie verzocht om afgifte van een zorgmachtiging ten aanzien van betrokkene.
1.2.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • het zorgplan van 29 augustus 2023;
  • de medische verklaring van 6 oktober 2023, afgegeven en ondertekend door
psychiater [psychiater] ;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur van 10 oktober 2023;
  • een afschrift uit het curatele- en bewindregister;
  • het e-mailbericht van het Openbaar Ministerie van 31 oktober 2023, waaruit blijkt dat aan betrokkene vijf jaar aaneengesloten verplichte zorg is verleend.
1.3.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 7 november 2023, in voornoemde accommodatie.
1.4.
Ter zitting heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • [arts] , arts;
  • [klinisch casemanager] , klinisch casemanager.
1.5.
De officier van justitie heeft aangegeven niet ter zitting te zullen verschijnen.

2.Beoordeling

2.1.
Door de advocaat is ter zitting allereerst naar voren gebracht dat de medische verklaring ontoereikend is. De onafhankelijke psychiater heeft maar één poging gedaan om betrokkene te spreken. Betrokkene was op dat moment boos en wilde niet met hem in gesprek. De psychiater heeft vervolgens geen pogingen meer gedaan om betrokkene alsnog te spreken. De medische verklaring is door hem opgesteld zonder dat betrokkene is gezien. Om deze reden is niet voldaan aan de wettelijke vereisten voor afgifte van een zorgmachtiging.
2.2.
Door de arts is ter zitting naar voren gebracht dat betrokkene de onafhankelijke psychiater niet wil spreken. De vorige keer wilde betrokkene dat ook niet. Betrokkene wil nooit met een onbekende arts in gesprek. Dat laatste heeft betrokkene ter zitting expliciet bevestigd. Ook als hij nogmaals in staat zou worden gesteld om medisch onderzocht te worden door psychiater [psychiater] , zou hij dat uit de weg gaan.
2.3.
De rechtbank verwerpt het verweer van de advocaat. Gelet op de toelichting van de arts ter zitting en het feit dat betrokkene ter zitting opnieuw zonneklaar heeft aangegeven niet in gesprek te willen met de onafhankelijke psychiater, acht de rechtbank de medische verklaring in dit geval toereikend. Uit de verklaring blijkt dat de onafhankelijke psychiater betrokkene slechts kort heeft gesproken, omdat betrokkene niet van een gesprek gediend was. De psychiater heeft de medische verklaring verder gebaseerd op kennisneming van het medisch dossier van betrokkene en mondelinge informatieverstrekking door de verpleging. De rechtbank is van oordeel dat de onafhankelijke psychiater zich op deze wijze heeft gebaseerd op een actueel beeld van de gezondheidstoestand van betrokkene. Daarbij weegt mee dat betrokkene al jarenlang onder psychiatrische behandeling staat en er (ook) sprake is van blijvende problematiek. De rechtbank zal het verzoek hierna dan ook inhoudelijk beoordelen.
2.4.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten: schizofrenie met ontbrekend ziektebesef en
-inzicht, alsmede achterdocht en paranoïde. Tevens is sprake van zwakbegaafdheid.
2.5.
Namens betrokkene is ter zitting betwist dat sprake is van ernstig nadeel in de vorm van ernstig lichamelijk letsel (voor een ander). De advocaat herkent ook niet dat betrokkene met geweld anderen kan uitlokken of dat hij agressief is. Zo staat betrokkene niet bekend.
2.6.
Door de arts is ter zitting naar voren gebracht dat bij betrokkene sprake is van verbale agressie, waardoor hij agressie bij mede-cliënten oproept. Dit heeft al verschillende keren tot verbale incidenten geleid.
2.7.
De rechtbank overweegt dat niet is komen vast te staan dat sprake is van ernstig nadeel voor of van betrokkene of een ander in de vorm van ernstig lichamelijk letsel, nu het gedrag van betrokkene enkel tot verbale conflicten leidt. De rechtbank zal deze vorm van ernstig nadeel dan ook niet opnemen.
2.8.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat door de stoornis van betrokkene ernstig nadeel voor of van betrokkene of een ander is, in de vorm van:
  • ernstige verwaarlozing;
  • maatschappelijke teloorgang;
  • bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat hij onder invloed van een ander raakt;
  • de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
  • de dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
2.9.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
2.10.
Door de advocaat van betrokkene is gemotiveerd verweer gevoerd. Primair wordt verzocht het verzoek af te wijzen omdat de zorg op vrijwillige basis aan betrokkene kan worden verleend. Subsidiair wordt verzocht om afgifte van de zorgmachtiging voor de beperkte duur van twaalf maanden. Door de advocaat is aangevoerd dat het goed gaat met betrokkene. Betrokkene heeft een prettige kamer, is aan het werk en gaat regelmatig op verlof naar zijn moeder. Ook heeft hij een fijne behandelrelatie met zijn arts. De advocaat vraagt zich af wat een zorgmachtiging hieraan nog toevoegt. Betrokkene vindt een zorgmachtiging voor de duur van 24 maanden in elk geval veel te lang, gelet op de goede resultaten die hij boekt. Daarbij vindt betrokkene het prettig dat de rechtbank regelmatig toetst of nog aan de voorwaarden voor afgifte van een zorgmachtiging wordt voldaan.
2.11.
Door de arts is ter zitting naar voren gebracht dat betrokkene zonder zorgmachtiging geen medicatie meer accepteert. Eerder heeft betrokkene ook enige tijd geen machtiging gehad, waarna hij meteen zijn depotmedicatie weigerde. Betrokkene staat niet achter de medicatie en wil deze niet nemen. Behandeling in het vrijwillig kader is dan ook niet mogelijk. Wat de duur van de machtiging betreft heeft de arts aangegeven dat verlenging van de zorgmachtiging iedere keer tot onrust en spanning bij betrokkene leidt. Een langer durende zorgmachtiging is daarom wenselijk.
2.12.
De rechtbank volgt het betoog van de advocaat niet dat de zorg op vrijwillige basis kan worden verleend. Door de arts is aangegeven dat betrokkene niet achter de noodzakelijk geachte medicatie staat. Ter zitting is door betrokkene zelf bevestigd dat hij geen depotmedicatie wil nemen. Om deze reden heeft de rechtbank er geen vertrouwen in dat betrokkene zijn behandeling, inclusief medicatie, zal voortzetten als er geen zorgmachtiging meer is.
Wat de duur van de machtiging betreft zal de rechtbank de advocaat wel volgen. Ter zitting is door alle aanwezigen aangegeven dat het beter gaat met betrokkene. Om die reden acht de rechtbank het van belang dat over twaalf maanden opnieuw een toetsmoment plaatsvindt en opnieuw wordt bezien of zorgverlening in het kader van een zorgmachtiging noodzakelijk is.
2.13.
De rechtbank is van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
- het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van bewegingsvrijheid;
- opnemen in een accommodatie.
2.14.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.15.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief.
2.16.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de duur van 12 maanden, en geldt aldus tot en met 7 november 2024.

3.Beslissing

De rechtbank:
- verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [betrokkene] , geboren op
[geboortedatum] te [plaats] , Suriname, met de vormen van verplichte zorg zoals hierboven onder 2.4 is vermeld, alles voor de volledige duur van de zorgmachtiging;
- bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 7 november 2024.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.P. van der Haak, rechter, in tegenwoordigheid van
mr. L.S. Hoenderdos als griffier en in het openbaar uitgesproken op 7 november 2024.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 21 november 2023.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.