ECLI:NL:RBNHO:2023:12157

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 september 2023
Publicatiedatum
29 november 2023
Zaaknummer
10579757 \ WM VERZ 23-992
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens joyriding en snelheidsovertreding binnen de bebouwde kom

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 4 september 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene wegens het rijden van 20 km per uur harder dan toegestaan binnen de bebouwde kom. De betrokkene, die de kentekenhouder van het voertuig is, heeft aangevoerd dat zijn zoon zonder toestemming het voertuig heeft meegenomen, wat volgens hem zou moeten leiden tot een andere toerekening van de boete. De betrokkene heeft zijn zoon verboden om zonder toestemming het voertuig te gebruiken en heeft altijd de autosleutels bij zich. De zoon heeft echter de reserve autosleutel gepakt en is met de auto vertrokken zonder toestemming, wat de betrokkene als joyriding beschouwt.

Tijdens de zitting heeft de vertegenwoordiger van de officier van justitie het standpunt gehandhaafd dat de boete terecht is opgelegd. De kantonrechter heeft overwogen dat de betrokkene niet heeft aangetoond dat hij het gebruik van zijn voertuig redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen, zoals vereist onder artikel 8 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV). De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging met het voertuig heeft plaatsgevonden en dat de betrokkene als kentekenhouder aansprakelijk is voor de boete. De kantonrechter heeft geen aanleiding gezien om de boete te matigen en heeft het beroep ongegrond verklaard.

De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. M.P.E. Oomens, kantonrechter, en de betrokkene is geïnformeerd over de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden binnen zes weken na de dag van toezending.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknummer : 10579757 \ WM VERZ 23-992
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 4 september 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
naam : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats] (hierna te noemen: betrokkene)

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 4 september 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is eveneens verschenen.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: 20 km per uur harder rijden dan mag binnen de bebouwde kom.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift kort samengevat aangevoerd dat zijn zoon zonder toestemming het voertuig van betrokkene heeft meegenomen. Betrokkene heeft zijn zoon verboden om zonder toestemming van het voertuig gebruik te maken en betrokkene heeft de autosleutels altijd bij zich. De zoon van betrokkene woont op kamers in Amsterdam en heeft toen betrokkene niet thuiswas de reserve autosleutel gepakt en is er zonder toestemming met de auto vandoor gegaan. Er is sprake van joyriding. Ter zitting is door betrokkene het beroepschrift nader toegelicht. Betrokkene heeft onder andere een mail van zijn zoon voorgelezen, die de situatie toelicht. Ook heeft betrokkene aangevoerd dat hij van mening is dat de boete op naam van zijn zoon zou moeten worden gezet.
De kantonrechter overweegt als volgt. Niet in het geding is dat de betrokkene de kentekenhouder is van voormeld voertuig. De betrokkene bestrijdt ook niet dat met dat voertuig de hiervoor genoemde gedraging is verricht.
Artikel 5 WAHV bepaalt - voor zover hier van belang - dat indien is vastgesteld dat de gedraging heeft plaatsgevonden met of door middel van een motorrijtuig waarvoor een kenteken is opgegeven, en niet aanstonds is vastgesteld wie daarvan de bestuurder is, de administratieve sanctie wordt opgelegd aan degene op wiens naam het kenteken was ingeschreven in het kentekenregister ten tijde van de gedraging
Artikel 8 WAHV bevat een drietal uitzonderingen op de uit artikel 5 WAHV voortvloeiende aansprakelijkheid, waaronder voor zover hier van belang de situatie waarin degene op wiens naam het kenteken in het kentekenregister is ingeschreven aannemelijk maakt dat tegen zijn wil door een ander van het motorrijtuig gebruik is gemaakt en de betrokkene dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen. De wetgever heeft bij deze uitzondering met name gedacht aan gevallen van joyriding of diefstal en uitdrukkelijk niet aan gevallen van toegestaan gebruik.
Hetgeen betrokkene heeft aangevoerd, is onvoldoende om te worden aangemerkt als een situatie waarin aannemelijk is geworden dat de betrokkene het gebruik van zijn voertuig redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen, zoals hiervoor is bedoeld. Naar het oordeel van de kantonrechter is de sanctie terecht aan de betrokkene, als de kentekenhouder, opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.P.E. Oomens, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: