ECLI:NL:RBNHO:2023:12161

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 september 2023
Publicatiedatum
29 november 2023
Zaaknummer
10579795 \ WM VERZ 23-997
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde boete voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, op 18 september 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De sanctie was opgelegd omdat betrokkene als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat zou hebben vastgehouden. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 4 september 2023 was betrokkene zelf aanwezig, maar zijn gemachtigde was niet verschenen. De vertegenwoordiger van de officier van justitie handhaafde de beslissing en verzocht de kantonrechter om het beroep ongegrond te verklaren.

Betrokkene heeft in zijn beroepschrift aangevoerd dat hij ten tijde van de gedraging in Groningen was en dat de gedraging niet heeft plaatsgevonden. Hij heeft verklaard dat hij de avond ervoor op stap was geweest en rond 6.00 uur thuis is gebracht, waardoor hij niet in staat was om een uur later weer in de auto te stappen. Betrokkene heeft ook aangegeven dat zijn vrouw in Budapest was en dat hij zijn voertuig niet uitleent. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is dat betrokkene met zijn voertuig de genoemde gedraging heeft begaan. De ambtenaar die de sanctie oplegde, heeft verklaard dat hij betrokkene niet kon staande houden omdat hij bezig was met andere staande houdingen.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de inleidende beschikking niet in stand kan blijven, omdat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht met het voertuig van betrokkene. Het beroep is gegrond verklaard en de beslissing van de officier van justitie is vernietigd. Betrokkene had ook verzocht om vergoeding van de proceskosten, maar dit verzoek is afgewezen, omdat de kantonrechter van oordeel was dat de wijze van procederen door de gemachtigde niet redelijkerwijs het belang van betrokkene diende. De uitspraak is gedaan door mr. M.P.E. Oomens, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknummer : 10579795 \ WM VERZ 23-997
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 18 september 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
naam : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats] (hierna te noemen: betrokkene)
gemachtigde : M. Lagas, Appjection BV

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 4 september 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is niet verschenen, betrokkene zelf is verschenen.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en gemachtigde heeft in het beroepschrift namens betrokkene aangevoerd dat het voertuig van betrokkene ten tijde van de gedraging in Groningen was. De gedraging is niet verricht, mogelijk is sprake van een verschrijving of een gestolen kenteken. Betrokkene was de avond ervoor op stap en is thuisgebracht rond 6.00 uur omdat hij niet meer kon rijden. Er zijn banktransacties van de consumpties in de kroeg. Betrokkene is dan ook niet een uur later weer in de auto gestapt. De vrouw van betrokkene zat in Budapest en het voertuig wordt niet uitgeleend. Betrokkene heeft het beroepschrift nader toegelicht. Betrokkene voert onder andere aan dat hij zich door zijn gemachtigde in de steek gelaten voelt. Hij hoort niets van zijn gemachtigde, en ook is er niemand aanwezig op de zitting. Daar is hij verbaasd over.
De gegevens waarop de ambtenaar zich bij de oplegging van de sanctie heeft gebaseerd, zijn opgenomen in het zaakoverzicht. Dit zaakoverzicht bevat de informatie die in de inleidende beschikking is vermeld. Ook is er een proces-verbaal opgemaakt waarin de ambtenaar verklaart dat hij zag dat betrokkene tijdens het rijden een mobiele telefoon vasthield, en dat betrokkene niet kon worden staande gehouden, omdat de eenheden bezig waren met andere staande houdingen.
De kantonrechter is van oordeel dat aan de hand van de stukken in het dossier niet is vast te stellen dat de betrokkene met zijn voertuig de genoemde gedraging heeft begaan. De betrokkene heeft gedurende de gehele procedure consistent en vasthoudend aangevoerd, dat hij en zijn voertuig niet ter plaatse zijn geweest. De bestuurder van het voertuig is niet staandegehouden.
Gelet op het voorgaande is onvoldoende komen vast te staan dat de gedraging is verricht met het voertuig van betrokkene. Dit heeft tot gevolg dat de inleidende beschikking niet in stand kan blijven. Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van officier van justitie zullen worden vernietigd.
Omdat de inleidende beschikking wordt vernietigd, is vervolgens de vraag aan de orde of termen aanwezig zijn voor toewijzing van het verzoek om de kosten van de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand te vergoeden. De kantonrechter stelt in dit verband het volgende vast. Naar het oordeel van de kantonrechter kan de wijze waarop de gemachtigde in dit geval heeft geprocedeerd niet redelijkerwijs worden geacht het belang van de betrokkene te dienen. Dit belang is gelegen in de vernietiging van de bij de inleidende beschikking opgelegde administratieve sanctie. Het verzoek om proceskostenvergoeding zal dan ook worden afgewezen.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt;
‒ wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.P.E. Oomens, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: