In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 25 juli 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden. De officier van justitie had het beroep van betrokkene ongegrond verklaard, waarop betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting was de gemachtigde van betrokkene niet aanwezig, maar de vertegenwoordiger van de officier van justitie was wel aanwezig en handhaafde de beslissing.
De kantonrechter overwoog dat de hoorplicht was geschonden, omdat betrokkene en zijn gemachtigde niet fysiek of telefonisch waren gehoord. Dit leidde tot de conclusie dat het beroep gegrond was en de beslissing van de officier van justitie vernietigd moest worden. Echter, de kantonrechter zag geen aanleiding om de boete te matigen, omdat de schending van de hoorplicht niet gelijkgesteld kon worden met andere gevallen waarin geen gemachtigde aanwezig was. De kantonrechter oordeelde dat er geen reële mogelijkheid was tot staandehouding van de bestuurder, omdat de overtreding was geconstateerd met een camerasysteem en er sprake was van een eenmanscontrole.
Uiteindelijk verklaarde de kantonrechter het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond en vernietigde deze, terwijl het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond werd verklaard. Het verzoek om vergoeding van proceskosten werd afgewezen. De uitspraak werd gedaan door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken.