ECLI:NL:RBNHO:2023:12165

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 juli 2023
Publicatiedatum
29 november 2023
Zaaknummer
10532343 \ WM VERZ 23-912
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen beslissing officier van justitie inzake verkeersboete voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 25 juli 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden. De officier van justitie had het beroep van betrokkene ongegrond verklaard, waarop betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting was de gemachtigde van betrokkene niet aanwezig, maar de vertegenwoordiger van de officier van justitie was wel aanwezig en handhaafde de beslissing.

De kantonrechter overwoog dat de hoorplicht was geschonden, omdat betrokkene en zijn gemachtigde niet fysiek of telefonisch waren gehoord. Dit leidde tot de conclusie dat het beroep gegrond was en de beslissing van de officier van justitie vernietigd moest worden. Echter, de kantonrechter zag geen aanleiding om de boete te matigen, omdat de schending van de hoorplicht niet gelijkgesteld kon worden met andere gevallen waarin geen gemachtigde aanwezig was. De kantonrechter oordeelde dat er geen reële mogelijkheid was tot staandehouding van de bestuurder, omdat de overtreding was geconstateerd met een camerasysteem en er sprake was van een eenmanscontrole.

Uiteindelijk verklaarde de kantonrechter het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond en vernietigde deze, terwijl het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond werd verklaard. Het verzoek om vergoeding van proceskosten werd afgewezen. De uitspraak werd gedaan door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknummer : 10532343 \ WM VERZ 23-912
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 25 juli 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
naam : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats] (hierna te noemen: betrokkene)
gemachtigde : I.N.D.Y. Rissema, Bezwaartegenverkeersboetes.nl

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 25 juli 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is niet verschenen.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en gemachtigde heeft in het beroepschrift namens betrokkene kort samengevat aangevoerd dat ten onrechte geen staandehouding heeft plaatsgevonden. Daarnaast is sprake van schending van de hoorplicht. Gemachtigde is de gelegenheid geboden om het beroepschrift schriftelijk aan te vullen. De schending moet leiden tot een matiging van het sanctiebedrag, gelijk met het niet naleven van de hoorplicht in geval een burger zonder gemachtigde beroep instelt. Namens betrokkene wordt om een vergoeding van de proceskosten verzocht.
Ten aanzien van de hoorplicht
De kantonrechter overweegt als volgt. De gemachtigde van betrokkene heeft op zichzelf gelijk dat de officier van justitie ook in dit geval de hoorplicht heeft geschonden. De gemachtigde en betrokkene zijn namelijk niet ‘fysiek’ of telefonisch gehoord door de officier van justitie. Er is ook geen toestemming gegeven om daarvan af te zien. Het beroep is daarom gegrond en de beslissing van de officier van justitie zal worden vernietigd wegens een schending van de hoorplicht.
De kantonrechter ziet echter geen aanleiding om de boete met 25% te verlagen. De schending van de hoorplicht die hier aan de orde is, kan niet gelijk worden gesteld met de schending waarover het hof oordeelde. In dit geval gaat het niet om een betrokkene die zonder professioneel gemachtigde in beroep is gegaan, maar werd betrokkene bijgestaan door een gemachtigde. Bovendien is die gemachtigde door de officier van justitie in de gelegenheid gesteld om het beroep schriftelijk toe te lichten en is daarvan ook gebruik gemaakt. Er is dus geen sprake van het geheel achterwege laten van iedere vorm van horen van een betrokkene zonder gemachtigde. Overigens is het de kantonrechter ambtshalve bekend dat professioneel gemachtigden maar zeer zelden betrokkenen meenemen naar een (hoor)zitting, zodat de schending van de hoorplicht in dit soort gevallen ook in zoverre een ander karakter en gevolg heeft dan in de uitspraak van het hof.
Ten aanzien van de staandehouding
Uit artikel 5 van de Wahv volgt het uitgangspunt dat wanneer een gedraging wordt geconstateerd, de ambtenaar de bestuurder staande houdt en zijn identiteit vaststelt, zodat hem een sanctie kan worden opgelegd. Slechts wanneer er geen reële mogelijkheid is geweest om de identiteit van de bestuurder vast te stellen, mag de sanctie aan de kentekenhouder worden opgelegd.
Over de reden van het uitblijven van een staandehouding verklaart de verbalisant in het zaakoverzicht:
(…)“Doordat de overtreding met een camerasysteem is geconstateerd bestond er geen mogelijkheid tot staandehouding van de bestuurder.”(…)
De verbalisant heeft in een aanvullend proces-verbaal van 17 juli 2023 onder meer het volgende verklaard:
(…) “ Ik, 1e verbalisant, was alleen bij deze controle aanwezig, zogenaamde eenmanscontrole, en daarom was er geen reële mogelijkheid tot staandehouding en werd er op kenteken bekeurd.”(…)
De kantonrechter ziet in hetgeen de gemachtigde aanvoert geen reden om te twijfelen aan de aanvullende verklaring van de ambtenaar dat er sprake was van een éénmanscontrole. Nu er sprake was van een eenmanscontrole, was er in dit geval geen reële mogelijkheid tot staandehouding van de bestuurder van het voertuig.
Met betrekking tot de inleidende beschikking oordeelt de kantonrechter als volgt. Uit de stukken die zich in het dossier bevinden, en in aanmerking genomen dat betrokkene de gedraging niet betwist, staat vast dat de gedraging is verricht. De kantonrechter ziet in hetgeen namens betrokkene wordt aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep tegen de inleidende beschikking wordt daarom ongegrond verklaard.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om proceskosten toe te kennen, omdat het beroep ongegrond wordt verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond en vernietigt de beslissing;
‒ verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond;
‒ wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: