ECLI:NL:RBNHO:2023:12171

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 juli 2023
Publicatiedatum
29 november 2023
Zaaknummer
10532130 \ WM VERZ 23-895
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Parkeren op gehandicaptenparkeerplaats zonder geldige parkeerkaart en de gevolgen voor de opgelegde boete

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 25 juli 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene voor het parkeren op een gehandicaptenparkeerplaats zonder een duidelijk zichtbare geldige gehandicaptenparkeerkaart. De betrokkene had tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting heeft de vertegenwoordiger van de officier van justitie het standpunt gewijzigd en verzocht om het beroep gedeeltelijk gegrond te verklaren en de boete te matigen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, inderdaad had plaatsgevonden. De betrokkene betwistte de gedraging niet, maar voerde aan dat zij het bord met de parkeerrestricties over het hoofd had gezien. De kantonrechter heeft ook rekening gehouden met de financiële situatie van de betrokkene, die had aangegeven niet in staat te zijn de in artikel 11 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) voorgeschreven zekerheid te betalen. Op basis van de aangeleverde stukken heeft de kantonrechter besloten de zekerheid te verlagen tot nihil.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de boete gematigd tot € 100,00, met handhaving van de administratiekosten. De uitspraak is gedaan door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknummer : 10532130 \ WM VERZ 23-895
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 25 juli 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
naam : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats] (hierna te noemen: betrokkene)

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 25 juli 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te wijzigen en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep gedeeltelijk gegrond te verklaren en de boete te matigen.
De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: parkeren op gehandicaptenparkeerplaats zonder duidelijk zichtbare geldige gehandicaptenparkeerkaart.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift kort samengevat aangevoerd dat zij het bord over het hoofd heeft gezien. De achterkant van het bord is van hout, en als je achteruit inparkeert zie je het bord niet. Ook is het pictogram op de grond klein en zijn er geen strepen. Ter zitting is door betrokkene het beroepschrift nader toegelicht.
Betrokkene heeft aangevoerd niet in staat te zijn de in artikel 11 WAHV voorgeschreven zekerheid te betalen. Betrokkene heeft dit onderbouwd met stukken waaruit de financiële draagkracht blijkt. De kantonrechter is van oordeel dat er voldoende aanleiding bestaat om het bedrag van de door betrokkene te betalen zekerheid te verlagen tot nihil.
De kantonrechter overweegt als volgt. Tegen de beslissing van de officier van justitie kan binnen zes weken beroep worden ingesteld. Dat volgt uit artikel 9, eerste lid, van de WAHV en de artikelen 3:41, 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De termijn voor het instellen van beroep begint op de dag die volgt op de dag waarop de beslissing aan de betrokkene is toegestuurd. Uit artikel 6:9 van de Awb volgt dat een beroepschrift dat binnen een week na het aflopen van de beroepstermijn per post binnenkomt nog op tijd is, zolang het beroepschrift maar voor het einde van de termijn op de post is gedaan. De beslissing van de officier van justitie is op 5 januari 2023 aan betrokkene toegestuurd. De beroepstermijn eindigde dus op 16 februari 2023. Het beroepschrift is aangetekend op 20 februari 2023. Het beroep is dan ook niet tijdig ingesteld.
Artikel 6:11 van de Awb bepaalt – kort gezegd – dat een te laat ingesteld beroep tóch ontvankelijk kan zijn, wanneer het de betrokkene niet kan worden toegerekend dat te laat beroep is ingesteld. Op grond van hetgeen ter zitting door betrokkene is aangevoerd acht de kantonrechter de termijnoverschrijding verschoonbaar, zodat aan de inhoudelijke behandeling van de zaak wordt toegekomen.
De kantonrechter is met betrekking tot de opgelegde boete van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Betrokkene heeft haar voertuig geparkeerd op een gehandicaptenparkeerplaats, en betwist de gedraging ook niet.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd echter wel aanleiding om de boete te matigen. De boete zal worden gematigd tot € 100,00 met administratiekosten. Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van officier van justitie zal worden gewijzigd.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verlaagt het bedrag van de door betrokkene te stellen zekerheid tot nihil;
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie, in die zin dat de boete wordt gematigd tot een bedrag van € 100,00 (met handhaving van de administratiekosten).
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: