ECLI:NL:RBNHO:2023:12175

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 juli 2023
Publicatiedatum
29 november 2023
Zaaknummer
10521543 \ WM VERZ 23-889
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen beslissing officier van justitie inzake administratieve sanctie en proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 25 juli 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie. Betrokkene had een administratieve sanctie, in de vorm van een boete, opgelegd gekregen en daartegen beroep ingesteld. De officier van justitie verklaarde het beroep ongegrond, waarna betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 25 juli 2023 was de gemachtigde van betrokkene niet aanwezig, maar de vertegenwoordiger van de officier van justitie was wel aanwezig en wijzigde zijn standpunt. Hij verzocht de kantonrechter om de beslissing van de officier van justitie te vernietigen en het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond te verklaren.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, het handelen in strijd met een geslotenverklaring (bord C2), niet kon worden vastgesteld omdat de benodigde foto pas na het indienen van het beroep bij de kantonrechter was ontvangen. De kantonrechter oordeelde dat de informatieplicht door de officier van justitie was geschonden, waardoor de beslissing van de officier van justitie niet kon standhouden en werd vernietigd.

Met betrekking tot de inleidende beschikking oordeelde de kantonrechter dat de gedraging wel was verricht, maar dat er geen reden was om de boete te matigen. Het beroep tegen de inleidende beschikking werd ongegrond verklaard. Het verzoek om vergoeding van de proceskosten werd afgewezen, omdat betrokkene niet in het gelijk was gesteld. De uitspraak werd gedaan door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen 6 weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknummer : 10521543 \ WM VERZ 23-889
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 25 juli 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
naam : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats] (hierna te noemen: betrokkene)
gemachtigde : R. de Nekker, Zaakrecht

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 25 juli 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is niet verschenen.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te wijzigen en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie te vernietigen en het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond te verklaren.
De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: handelen in strijd met een geslotenverklaring (bord C2).
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en gemachtigde heeft in het beroepschrift namens betrokkene kort samengevat aangevoerd dat in het beroep bij de officier van justitie expliciet is aangevoerd dat de gedraging niet kan worden vastgesteld omdat in het dossier geen foto aanwezig is. De foto is pas ontvangen lange tijd nadat het kantonberoep is ingesteld. Het klemt dat die kosten nu voor rekening komen van betrokkene terwijl het instellen van het beroep aan verweerder te wijten is. Als de foto eerder was ontvangen was geen kantonberoep ingesteld. Daarom het verzoek tot het vergoeden van de kosten in de fase van het kantonberoep.
De kantonrechter stelt vast dat gemachtigde tijdens de hoorzitting, op 8 augustus 2022, om een foto van de gedraging heeft verzocht. De foto is pas aan gemachtigde toegezonden op 24 mei 2023, na het indienen van het beroep bij de kantonrechter. Nu de officier van justitie over een foto beschikte, had hij deze foto aan de gemachtigde moeten verstrekken en in het dossier moeten voegen. De informatieplicht is daarom geschonden, zodat de beslissing van de officier van justitie geen stand kan houden en wordt vernietigd.
Met betrekking tot de inleidende beschikking oordeelt de kantonrechter als volgt. Uit de stukken die zich in het dossier bevinden, en in aanmerking genomen dat betrokkene de gedraging niet betwist, staat vast dat de gedraging is verricht. De kantonrechter ziet in hetgeen namens betrokkene wordt aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep tegen de inleidende beschikking wordt daarom ongegrond verklaard.
Nu de betrokkene niet in het gelijk is gesteld, zal het verzoek om een proceskostenvergoeding worden afgewezen (vgl. het arrest van het hof van 28 april 2020, vindplaats op rechtspraak.nl: ECLI:NL:GHARL:2020:3336). Het standpunt van gemachtigde, dat de kosten van het kantonberoep volledig voor rekening van betrokkene komen, en dat daarom in de fase van het kantonberoep een proceskostenvergoeding op zijn plaats is, volgt de kantonrechter niet.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond en vernietigt de beslissing;
‒ verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond;
‒ wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: