ECLI:NL:RBNHO:2023:12214
Rechtbank Noord-Holland
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Ontruiming van een huurwoning wegens geen hoofdverblijf en de beoordeling van bewijs in kort geding
In deze zaak heeft de stichting Ymere, eiseres, [gedaagde] gedagvaard in kort geding met als doel de ontruiming van de huurwoning. De huurovereenkomst is op 28 maart 2019 gesloten, maar Ymere heeft meldingen ontvangen dat [gedaagde] het gehuurde niet meer bewoont. Tijdens de mondelinge behandeling op 14 november 2023 heeft [gedaagde] betwist dat hij zijn hoofdverblijf niet in de woning heeft. Hij heeft verklaard dat hij tijdelijk anderen onderdak biedt en dat hij vaak niet thuis is vanwege persoonlijke omstandigheden. Ymere heeft echter bewijsstukken overgelegd die de vordering ondersteunen, waaronder meldingen van omwonenden en verslagen van huisbezoeken.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat voor toewijzing van de ontruimingsvordering een spoedeisend belang van Ymere moet blijken. Dit belang is aanwezig, gezien de schaarste aan sociale huurwoningen. De rechter heeft echter ook benadrukt dat de ontruiming een ingrijpende maatregel is die de huurbescherming van [gedaagde] raakt. De rechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] een begin van bewijs heeft geleverd dat hij zijn hoofdverblijf in de woning heeft, maar dat dit niet voldoende is om de vordering van Ymere te ondersteunen. Daarom heeft de rechter de vordering afgewezen en Ymere veroordeeld in de proceskosten.