ECLI:NL:RBNHO:2023:12244

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 november 2023
Publicatiedatum
30 november 2023
Zaaknummer
10573094 \ CV EXPL 23-3884
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen en gerechtvaardigd vertrouwen in verbintenissenrechtelijke context

In deze zaak heeft eiser, handelend onder de namen [bedrijf 1] Taxi en [bedrijf 1] Vervoer, een vordering ingesteld tegen [bedrijf 3] Transport B.V. voor betaling van openstaande facturen ter hoogte van € 4.637,39. De vordering is gebaseerd op werkzaamheden die eiser heeft verricht voor [betrokkene 1] in de periode van november 2022 tot en met april 2023. Eiser heeft facturen gestuurd naar [betrokkene 1], die deze vervolgens heeft doorgegeven aan [bedrijf 3] Transport. Echter, [bedrijf 3] Transport heeft geweigerd te betalen, met als argument dat zij geen contractspartij is en dat de facturen niet aan hen gericht waren.

De kantonrechter heeft de vordering van eiser toegewezen, omdat [bedrijf 3] Transport het gerechtvaardigd vertrouwen heeft gewekt dat zij de facturen zou betalen. Dit blijkt uit WhatsApp-berichten en e-mailcommunicatie waarin geen duidelijkheid werd gegeven over de tenaamstelling van de facturen. De rechter oordeelde dat [bedrijf 3] Transport, door geen duidelijkheid te verschaffen, niet kan ontkomen aan de betalingsverplichting. De kantonrechter heeft [bedrijf 3] Transport veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.

De uitspraak benadrukt het belang van gerechtvaardigd vertrouwen in verbintenissenrechtelijke relaties en de verplichtingen die daaruit voortvloeien. De rechter heeft ook de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten toegewezen aan eiser, aangezien [bedrijf 3] Transport als de in het ongelijk gestelde partij werd beschouwd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10573094 \ CV EXPL 23-3884
Uitspraakdatum: 29 november 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser], handelend onder de naam
[bedrijf 1] Taxi, tevens handelend onder de naam
[bedrijf 1] Vervoer
gevestigd te [plaats 1]
eiser
hierna te noemen: [eiser]
gemachtigde: Gentle Incasso
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[bedrijf 3] Transport B.V.
gevestigd te [plaats 2]
gedaagde
hierna te noemen: [bedrijf 3] Transport
gemachtigde: [gemachtigde]

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 14 juni 2023 een vordering tegen [bedrijf 3] Transport ingesteld. [bedrijf 3] Transport heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 13 november 2023 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting hebben [eiser] en [bedrijf 3] Transport B.V. bij brieven van 11 oktober 2023, 18 oktober 2023 en 10 november 2023 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
[eiser] exploiteert (als eenmanszaak) onder de namen [bedrijf 1] Taxi en [bedrijf 1] Vervoer een taxibedrijf en een transportbedrijf.
2.2.
[eiser] heeft in de periode van november 2022 tot en met april 2023 in opdracht van de heer [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1]) destijds via [bedrijf 2] Holding B.V., eigenaar van [bedrijf 3] B.V., chauffeurswerkzaamheden verricht ter hoogte van € 4.507,21. Partijen hebben met elkaar afgesproken dat [eiser] de kosten achteraf per factuur bij [betrokkene 1] in rekening zou brengen.
2.3.
Conform de afspraken heeft [eiser] facturen aan [betrokkene 1] gestuurd. Het gaat om de facturen met nummers: 2023012, 2023014, 2023016 en 2023017 (hierna: de facturen) gericht aan LDB Uitzendbureau.
2.4.
[betrokkene 1] heeft op 17 april 2023 per Whatsapp-bericht aan [eiser] laten weten dat de facturatiegegevens zijn aangepast:
“Beste Heren, Wij hebben een nieuwe bedrijfsgegevens voor facturatie! Deze per direct gebruiken op je facturen. Wij kunnen geen betalingen doen als de gegevens niet juist zijn. Ook zien wij onvolledige factuurgegevens van een aantal partners. Vul aub belastingnr en kvknr ook in op je factuur. Doe je dit niet? Worden de facturen niet in behandeling genomen.
Ten name van: [bedrijf 3] Transport B.V.
[bedrijf 3] Transport B.V.
[e-mailadres]
BTW-nr: [nummer 1]
KVK-NR: [nummer 2]
Adres: [adres]”.
2.5.
[eiser] heeft naar aanleiding van voornoemd Whatsapp-bericht de tenaamstelling van de facturen aangepast naar [bedrijf 3] Transport en opnieuw bij [betrokkene 1] ingediend. [bedrijf 3] Transport is niet tot betaling van de facturen overgegaan.
2.6.
Op 22 april 2023 heeft [betrokkene 1] het volgende Whatsapp-bericht aan [eiser] gestuurd: “
Yow heb je de uren van deze week? Plus laten we volgende week even face2face zitten om een en ander te bespreken”.
2.7.
Gentle Incasso heeft [bedrijf 3] Transport bij brief van 10 mei 2023 verzocht respectievelijk gesommeerd om een bedrag van € 4.603,54 te betalen.
2.8.
Per e-mail van 11 mei 2023 heeft [betrokkene 1] op het verzoek respectievelijk de sommatie gereageerd:

Geachte heer de [betrokkene 2],
In antwoord op uw schrijven d.d. 11 mei 2023 deel ik het volgende mee:
Hiermee delen we mee dat wij deze facturen niet zullen accepteren omdat wij het niet eens zijn met de inhoud.
De betreffende facturen zijn niet voor ons bestemd en zullen om deze reden ook niet in behandeling worden genomen.”
2.9.
Gentle Incasso heeft vervolgens op de mail van 11 mei 2023 gereageerd waarna [betrokkene 3] van [bedrijf 3] Transport op 17 mei 2023 een reactie heeft gegeven. In die mail staat onder meer:
“(…) Uit het schrijven van Gentle Incasso is ons gebleken dat u hen niet volledig en zelfs misleidend heeft geïnformeerd over de gang van zaken, maar wij zullen onze mening, puntsgewijs duidelijk maken.
Op de eerste plaats is gebleken dat “[bedrijf 1]-Vervoer” zich niet aan de wettelijke regels (* uitleg volgend) heeft gehouden en dat wij dit met u wilden oplossen. Het gevolg daarvan was dat u achter onze rug om, naar onze klant bent gegaan om daar rechtstreeks in dienst te gaan. Omdat u nu rechtstreeks zaken doet met onze opdrachtgever hebben wij deze klant verloren en hebben wij omzetverlies en winstderving.
Wij hadden met u een “Gentlemen’s agreement” hetgeen zeer gebruikelijk is onze branche; toen u ons vroeg om direct zaken te gaan doen met onze opdrachtgever hebben wij u hierop gewezen en u herinnerd dat dit de afspraak is geweest en dat wij u bij overtreding zouden gaan belasten voor onze gederfde provisies.
Vervolgens heeft u onze opdrachtgever valse informatie over ons bedrijf gegeven waardoor deze ons geen opdrachten meer heeft verstrekt en direct zaken is gaan doen met u.
In het persoonlijk gesprek met onze directeur, dhr. [betrokkene 1], is dit nog eens duidelijk gemaakt aan u en vervolgens heeft [bedrijf 3] Transport B.V. een factuur voor winstderving ingestuurd (d.d. 5 mei 2023, factuur nr 20230556 ad € 6050,- incl. BTW). Deze factuur zal worden verrekend met de openstaande posten.
* uitleg niet nakomen wettelijke voorschriften:
* in de bijlage zenden wij een overzicht van de inkomende facturen van [bedrijf 1]-Vervoer
* [bedrijf 1] Vervoer (bedrijf dat heeft gefactureerd) is NIET genoemd in de KvK als onderdeel van [bedrijf 1] Taks of [bedrijf 1] Taxi
(…)
* de [bedrijf 1] factuurnrs 2023001 t/m 2023014 zijn geadresseerd in (een voor ons vreemd bedrijf) LDB Uitzendbureau verzonden in plaats aan [bedrijf 3] B.V, zoals in 2022;
* Abusievelijk is deze adressering door de administratie bij [bedrijf 3] helaas te laat over het hoofd gezien en deze zijn grotendeels al betaald aan [bedrijf 1]
* Aan [bedrijf 1] is het verzoek ingediend om, alsnog, de juiste facturatie in orde te maken
* [bedrijf 1] factuur nrs 2023016 en 2023017 zijn aan [bedrijf 3] Transport B.V. gestuurd maar ook weer zonder ons BTW nr en onjuiste afzender bedrijf (= [bedrijf 1] vervoer).
Conclusie
* [bedrijf 1] dient vordering van [bedrijf 3] Transport B.V. ad € 6050,- incl BTW per direct te betalen (factuur winstderving)= uiterlijk 1 juni 2023!
* [bedrijf 1] dient ALLE facturen (vanaf nr. 2022.021 t/m 2023.017 te crediteren en opnieuw EN correct in te dienen bij resp. [bedrijf 3] B.V. en [bedrijf 3] Transport B.V,
(…)”
2.10.
[betrokkene 3] heeft per e-mail van 23 mei 2023 laten weten dat hij niet overgaat tot betaling van de facturen.
2.11.
Uit de KvK-uittreksels blijkt het volgende:
Naam
Datum oprichting
Aandeelhouder en bestuurder
[bedrijf 2] Holding B.V.
Oprichting en inschrijving:
21 augustus 2019
Aandeelhouder en bestuurder: [betrokkene 1]
[bedrijf 4] Transport B.V.
Oude handels- en statutaire naam:
[bedrijf 3] B.V.
van 21 augustus 2019
tot 23 mei 2023
Akte levering aandelen van
23 mei 2023.
Oprichting: 21 augustus 2019
Inschrijving: 23 augustus 2019
Statutenwijziging: 23 mei 2023
Aandeelhouder en bestuurder:
[betrokkene 4]
sinds 23 mei 2023
gevolmachtigde
[betrokkene 5]
sinds 23 mei 2023.
Daarvoor [bedrijf 2] Holding B.V. (aandeelhouder en bestuurder).
[bedrijf 3] Transport B.V.
Oprichting: 3 april 2023
Inschrijving: 4 april 2023
Aandeelhouder en bestuurder:
[bedrijf 2] Holding B.V.
Naam
Datum oprichting
Eigenaar
[bedrijf 1] Taxi
[bedrijf 1] Vervoer
Datum registratie:
30 december 2015
Startdatum onderneming:
1 januari 2016
[eiser]
Op 23 mei 2023 zijn de aandelen van [bedrijf 3] B.V. overgegaan naar [bedrijf 4] Transport B.V. [bedrijf 3] Transport B.V. valt sindsdien alleen nog onder de holding van [bedrijf 2] Holding B.V.

3.De vordering

3.1.
[eiser] vordert dat [bedrijf 3] Transport bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van € 4.637,39, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over een bedrag van € 4.057,21 vanaf 10 juni 2023, althans in ieder geval vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening. Daarnaast vordert hij veroordeling van [bedrijf 3] Transport in de proces- en in de nakosten.
3.2.
[eiser] heeft aan de vordering ten grondslag gelegd dat hij chauffeurswerkzaamheden heeft verricht voor [betrokkene 1]. Uit hoofde daarvan moet [bedrijf 3] Transport nog een bedrag van
€ 4.057,21 betalen. Dit heeft zij nagelaten. Als gevolg van het niet tijdig voldoen van haar betalingsverplichtingen is [bedrijf 3] Transport tevens gehouden om de incassokosten en de rente te voldoen.

4.Het verweer

4.1.
[bedrijf 3] Transport betwist de vordering en heeft daartoe aangevoerd dat zij geen partij is bij deze kwestie. Hierbij heeft [bedrijf 3] Transport toegelicht dat [eiser] in de periode van 30 maart 2023 tot en met 1 mei 2023 werkzaamheden heeft verricht voor [bedrijf 4] Transport, voorheen handelende onder de naam [bedrijf 3] B.V. en niet dus voor [bedrijf 3] Transport. De aandelen van [bedrijf 3] B.V. zijn per 23 mei 2023 overgedragen en daarmee ook de rechten en plichten c.q. baten en lasten, aldus [bedrijf 3] Transport.

5.De beoordeling

5.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of [bedrijf 3] Transport de facturen ter hoogte van
€ 4.507,21 moet betalen. De kantonrechter wijst de vordering van [eiser] toe, gelet op het navolgende.
Tenaamstelling facturen
5.2.
Niet in geschil is dat [eiser] in de periode werkzaamheden van november 2022 tot en met april 2023 werkzaamheden heeft verricht voor [betrokkene 1] die toen nog optrad voor [bedrijf 3] B.V. en niet voor [bedrijf 3] Transport welke vennootschap pas in april 2023 is opgericht. Dat betekent dat [bedrijf 3] B.V. de contractspartij van [eiser] is en hij zich (in beginsel) tot haar had moeten wenden.
5.3.
Dat is alleen anders als [bedrijf 3] Transport (al dan niet bij monde van [betrokkene 1]) bij [eiser] het gerechtvaardigd vertrouwen heeft gewekt dat [bedrijf 3] Transport de facturen van [eiser] zou betalen. Uit artikel 3:35 BW volgt immers dat tegen hem die eens anders verklaring overeenkomstig de zin die hij daaraan onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mocht toekennen, heeft opgevat als een door die ander tot hem gerichte verklaring van een bepaalde strekking, geen beroep kan worden gedaan op het ontbreken van de wil. Met andere woorden, als [eiser] er in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs vanuit mocht gaan dat [bedrijf 3] Transport de facturen zou betalen, kan [bedrijf 3] Transport zich er niet op beroepen dat zij de contractspartij niet is, althans niet de betreffende facturen hoeft te betalen. Dat gerechtvaardigd vertrouwen mocht [eiser] hebben gelet op het volgende.
Gerechtvaardigd vertrouwen
5.4.
De door [eiser] overgelegde WhatsApp-gesprekken van 17 april 2023 en 22 april 2023 en de e-mailconversaties tussen [bedrijf 3] Transport en Gentle Incasso zijn van belang. De inhoud hiervan is niet door [bedrijf 3] Transport betwist. Uit deze gesprekken blijkt dat [bedrijf 3] Transport op geen enkel moment aan [eiser] duidelijk heeft gemaakt dat hij de facturen moest richten aan [bedrijf 3] B.V., thans [bedrijf 4] Transport B.V., terwijl het wel op haar weg lag om dat te doen, gelet op het volgende.
5.5.
Op 17 april 2023 heeft [betrokkene 1] per Whatsapp-bericht aan [eiser] laten weten dat de facturatiegegevens zijn aangepast. [eiser] heeft naar aanleiding van dit verzoek de tenaamstelling van de facturen aangepast en opnieuw bij [betrokkene 1] ingediend. [betrokkene 1] heeft toen niet aangegeven dat de tenaamstelling fout was en dat [eiser] bij [bedrijf 3] B.V. moest zijn. Integendeel, partijen hebben – blijkens het Whatsappbericht van 22 april 2023 - over andere zaken met elkaar gecommuniceerd. [betrokkene 1] had toen al aan moeten geven dat de facturen bij [bedrijf 3] B.V. moesten worden ingediend en dat [bedrijf 3] B.V. in andere handen was gekomen.
5.6.
Daar komt bij dat Gentle Incasso en [bedrijf 3] Transport in mei 2023 veelvuldig over de facturen hebben gecommuniceerd. Uit die conversatie volgt ook nergens dat de tenaamstelling niet klopte. In die e-mailwisseling worden (telkens) andere redenen genoemd waarom niet tot betaling van de facturen over zou worden gegaan.
5.7.
Bovendien blijkt uit die communicatie dat de facturen van [eiser] zouden worden betaald: “
(…) [bedrijf 1] dient ALLE facturen (vanaf nr. 2022.021 t/m 2023.017 te crediteren en opnieuw EN correct in te dienen bij resp. [bedrijf 3] B.V. en [bedrijf 3] Transport B.V.(…)”. Aan [eiser] wordt zelfs een keuze geboden om de facturen of bij [bedrijf 3] B.V. of bij [bedrijf 3] Transport in te dienen. Hierdoor is bij [eiser] het gerechtvaardigd vertrouwen gewekt dat [bedrijf 3] Transport de facturen zou betalen. Pas bij het indienen van de conclusie van antwoord is door [bedrijf 3] Transport voor het eerst het standpunt ingenomen dat de tenaamstelling onjuist is. Het verweer van [bedrijf 3] Transport dat [eiser] dit – gelet op de KvK-uittreksels – had moeten weten, slaagt gelet op het voorgaande niet.
5.8.
Bij deze stand van zaken komt de kantonrechter tot de conclusie dat [bedrijf 3] Transport bij [eiser] het vertrouwen heeft gewekt dat zij de facturen van hem zou gaan betalen. Daarmee treedt er op grond van artikel 3:35 BW een verplichting van [bedrijf 3] Transport in om over te gaan tot betaling van de facturen van [eiser]. Het bedrag van € 4.057,21 zal daarom worden toegewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke handelsrente
5.9.
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en de gevorderde wettelijke rente zijn als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
Proceskosten en nakosten
5.10.
[bedrijf 3] Transport zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Dit geldt ook voor de nakosten.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [bedrijf 3] Transport tot betaling aan [eiser] van € 4.637,39, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente over € 4.507,21 vanaf 10 juni 2023 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt [bedrijf 3] Transport tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [eiser] tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 109,44;
griffierecht € 244,00;
salaris gemachtigde € 528‬,00 ;
6.3.
veroordeelt [bedrijf 3] Transport tot betaling van € 132,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door [eiser] worden gemaakt;
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Dijk en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter