ECLI:NL:RBNHO:2023:1258
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorschot aanvullende werkelijke schade in het kader van de toeslagenaffaire
In deze zaak heeft verzoekster, gedupeerd door de toeslagenaffaire, een verzoek ingediend om een voorschot op de vergoeding van aanvullende werkelijke schade. Op 22 september 2022 heeft zij een verzoek om vergoeding ingediend bij de Commissie Werkelijke Schade (CWS), maar dit verzoek is nog niet behandeld. Verzoekster heeft op 27 oktober 2022 een voorschot van € 26.400 aangevraagd, maar de Belastingdienst/Toeslagen heeft slechts een voorschot van € 2.566 toegekend. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen deze beschikking, maar daar is nog niet op beslist. Op 9 januari 2023 heeft verzoekster de voorzieningenrechter verzocht om als voorlopige voorziening het volledige gevraagde voorschot toe te kennen.
De voorzieningenrechter heeft op 8 februari 2023 de zaak behandeld. Verzoekster heeft haar financiële situatie uiteengezet, waarin zij een structureel tekort van € 1.181 per maand ervaart en dreigt haar huurwoning te verliezen. De verweerder heeft erkend dat verzoekster in een penibele financiële situatie verkeert, maar betwist dat er sprake is van een spoedeisend belang. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat verzoekster onvoldoende heeft onderbouwd dat de beslissing op het bezwaar tegen de voorschotbeschikking niet kan worden afgewacht en dat er geen evident onrechtmatige voorschotbeschikking is.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat er onvoldoende aanknopingspunten zijn voor het oordeel dat verzoekster recht heeft op een hoger voorschot dan reeds is toegekend. Het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak is openbaar gedaan op 17 februari 2023.