ECLI:NL:RBNHO:2023:12942

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 december 2023
Publicatiedatum
15 december 2023
Zaaknummer
10515411
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering schadevergoeding verhuurder wegens gebruik woning als hennepkwekerij

In deze bodemzaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 20 december 2023 uitspraak gedaan in een vordering van een verhuurder tegen meerdere gedaagden, waaronder Mentiosa Import B.V. en MFC Trading B.V. De verhuurder, hierna te noemen [eiser], vorderde schadevergoeding van € 20.814,29 wegens schade die hij heeft geleden doordat zijn woning als hennepkwekerij is gebruikt. De gedaagden zijn niet verschenen, met uitzondering van MFC Trading, die zich bij monde van [gedaagde 2] heeft verdedigd. De procedure begon met dagvaardingen in april en mei 2023, waarna een mondelinge behandeling plaatsvond op 4 december 2023. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagden onrechtmatig hebben gehandeld door woonfraude te plegen, wat heeft geleid tot schade voor de verhuurder. De vordering werd grotendeels toegewezen, met uitzondering van enkele posten waar onvoldoende bewijs voor was. De kantonrechter heeft de gedaagden hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de schade en hen veroordeeld tot betaling van het toegewezen bedrag, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 11 mei 2023. Tevens zijn de gedaagden veroordeeld in de proceskosten van de verhuurder.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: 10515411 \ CV EXPL 23-3101
Vonnis van 20 december 2023 (bij vervroeging)
in de zaak van
[eiser],
te [plaats 1]
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. R.H. Bouwman,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MENTIOSA IMPORT B.V.,
te Hoofddorp,
hierna te noemen: Mentiosa,
niet verschenen,
2.
[gedaagde 1],
te [plaats 2] ,
hierna te noemen: [gedaagde 1] ,
niet verschenen,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MFC TRADING B.V.,
te Eindhoven,
hierna te noemen: MFC Trading,
verschenen bij monde van [gemachtigde] ,
4.
[gedaagde 2],
te [plaats 3] ,
hierna te noemen: [gedaagde 2] ,
procederend in persoon,
Mentiosa, [gedaagde 1] , MFC Trading en [gedaagde 2] hierna samen te noemen: Mentiosa c.s.,
gedaagden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 24 april 2023 aan gedaagden;
- de dagvaarding van 25 april 2023 aan [gedaagde 1] ;
- de dagvaarding van 11 mei 2023 aan MFC Trading;
- de dagvaarding van 16 mei 2023 aan [gedaagde 2] ;
- het mondeling antwoord van 24 mei 2023 MFC Trading en [gedaagde 2] ;
- het tussenvonnis van 19 juli 2023;
- de brief van 17 november 2023 met nadere producties 1 tot en met 6 van de kant van [eiser] ;
- de mondelinge behandeling van 4 december 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
[eiser] heeft de vordering verminderd tot een bedrag van € 20.814,29.
1.3.
[eiser] heeft Mentiosa en [gedaagde 1] gedagvaard en op de juiste wijze opgeroepen. Tegen deze partijen is verstek verleend.
1.4.
Ten slotte is vonnis bepaald.
1.5.
Tussen alle partijen wordt één vonnis gewezen, dat als een vonnis op tegenspraak wordt beschouwd (art. 140 lid 3 Rv).

2.Zaak in het kort

2.1.
[eiser] vordert vergoeding van schade die hij als verhuurder van een woning heeft geleden als gevolg van het feit dat de woning als hennepkwekerij is gebruikt. Hij heeft daartoe gesteld dat Mentiosa c.s. onrechtmatig jegens hem hebben gehandeld door woonfraude te plegen. De kantonrechter wijst de vordering grotendeels toe. Dat de huur over de maand mei 2022 niet is ontvangen is echter niet gebleken en evenmin is gebleken dat [eiser] de factuur van PWN moet betalen. Voor dat deel wordt de vordering afgewezen. De gevorderde wettelijke rente wordt toegewezen vanaf 11 mei 2023.

3.De feiten

3.1.
[eiser] is eigenaar van zelfstandige woonruimte aan de [adres] te [plaats 1] (hierna: de woning).
3.2.
[gedaagde 1] is eigenaar / algemeen directeur van Mentiosa.
3.3.
[gedaagde 2] is eigenaar / algemeen directeur van MFC Trading.
3.4.
[eiser] heeft de woning via Makelaardij Koops (hierna: de makelaar) met ingang van 1 maart 2022 voor bepaalde tijd met een maximale duur van vierentwintig maanden verhuurd aan mevrouw [huurder] (hierna: huurder) voor een aanvangshuur van € 1.850,00 (hierna: de huurovereenkomst).
3.5.
In verband met de betaling van de huur heeft de makelaar op 1 maart 2022 de volgende e-mail ontvangen van het adres [e-mailadres] :
Zoek even naarMFC Trading B.V.met rekening nummer[rekeningnummer 1].
Is het bedrijf dat mijn werkgever heeft overgenomen. Al mijn verhuiskosten inclusief de huur en borg zijn aftrekbaar voor mijn werkgever, omdat ik voor het werk verhuis. Ik betaal maar 30% van de verhuurkosten en die kosten trekken ze dan weer van mijn salaris af. Mijn leidinggevende zei dat het vandaag erop zou staan.
(…)
Verder heeft de makelaar verklaard dat hij vóór het sluiten van de huurovereenkomst telefonisch contact heeft gehad met [gedaagde 1] die bevestigde dat huurder bij Mentiosa werkzaam was.
3.6.
MFC Trading heeft de waarborgsom en de huurtermijnen voor de maanden maart en juni tot en met oktober 2022 voldaan. [gedaagde 2] heeft de huurtermijnen voor april en mei 2022 voldaan.
3.7.
In verband met het aangaan van de huurovereenkomst zijn van huurder de volgende bescheiden aan de makelaar gezonden:
kopie identiteitskaart (voor- en achterkant);
kopie bankpas;
inkomstenverklaring belastingdienst 2020;
loonstroken over de periode januari, februari en maart 2022;
werkgeversverklaring;
bewijs betaling salaris;
uittreksel bevolkingsregister;
verhuurdersverklaring getekend door [betrokkene] .
3.8.
De aangeleverde kopie identiteitskaart is gemanipuleerd. In de eerste twee regels onderaan de achterkant van de identiteitskaart komen letters voor die dikker gedrukt zijn en één letter is groter afgedrukt. De gaatjescode op de achterkant is de geboortemaand en het geboortejaar van de kaarthouder (041977), maar dat correspondeert niet met de geboortedatum op de voorkant ( 10 maart 1983). Ook loopt op de pasfoto de schouder van de persoon niet door in de blauwe balk naast de pasfoto. Ten slotte zit er onderaan de balk en inkeping waar die recht moet zijn.
3.9.
De kopie bankpas is vervalst. Bij het overmaken van € 1,00 op het op de bankpas weergegeven bankrekening nummer [rekeningnummer 2] meldt de bank: “
Let op! Dit rekeningnummer staat op naam vanMentiosa B.V.uit Hoofddorp”.
3.10.
De aangeleverde loonstroken van huurder vermelden de volgende onjuiste gegevens:
ls naam van de werkgever is ‘Mentiosa B.V.’ vermeld, maar dat moet ‘Mentiosa-Import B.V.’ zijn;
het loonnummer is 456, maar dat hoort een getal van negen cijfers te zijn, beginnend met L01 gevolgd door het loonheffingsnummer van de werkgever;
het bankrekeningnummer vermeld op de loonstrook is van Mentiosa-Import B.V., maar dat hoort het bankrekening nummer van de werknemer te zijn.
3.11.
Op de werkgeversverklaring is de naam van werkgever onvolledig. Daar staat ‘Mentiosa-Import’, terwijl dat ‘Mentiosa-Import B.V.’ moet zijn. Ook ontbreekt op de verklaring de auto van de zaak terwijl die op de loonstrook van huurder wel is vermeld.
3.12.
Op 14 oktober 2022 is in de woning een hennepkwekerij aangetroffen.
3.13.
Na oktober 2022 heeft [eiser] geen huur meer voor de woning ontvangen.
3.14.
De makelaar heeft SBWH (Stichting Bestrijding Woonfraude Hennepteelt) ingeschakeld. Deze stichting heeft achterhaald dat huurder in maart 2022 ook in Almere. en in Maassluis een woning heeft gehuurd. Ook bij deze woningen heeft [gedaagde 1] desgevraagd aan de betrokken makelaars bevestigd dat huurder bij Mentiosa werkzaam was.
3.15.
[eiser] heeft de woning op 16 en 17 oktober 2022 laten ontruimen. De kosten daarvan bedragen € 3.418,77.
3.16.
[eiser] heeft herstelwerkzaamheden aan de woning laten uitvoeren voor een bedrag van € 8.470,00. De werkzaamheden bestonden uit: herstel gaten in muren, herstellen wanden en plafond woon- en slaapkamer(s), vervangen tegel toilet, herstel vloer en schilderen trappenhuis en twee muren woonkamer.
3.17.
[eiser] heeft een bedrag van € 996,25 aan SBWH betaald in verband met een procedure tegen de gemeente om sluiting van de woning op grond van artikel 13-B Opiumwet te voorkomen. De gemeente is uiteindelijk niet tot sluiting overgegaan.

4.Het geschil

4.1.
[eiser] vordert – na eisvermindering - om:
bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, gedaagden allen hoofdelijk aansprakelijk te stellen voor na te melden schulden en
Gedaagde 1 t/m 4 te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiser 2[ [eiser] ]
te voldoen;
Een bedrag van € 20.814,29 ten titel van huur en kosten zoals in het lichaam van de dagvaarding is omschreven te vermeerderen met de wettelijke debetrente vanaf de respectievelijke vervaldata.
Met veroordeling van gedaagden in de kosten van deze gerechtelijke procedure waaronder begrepen het salaris gemachtigde van eiser.
4.2.
[eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat Mentiosa c.s. onrechtmatig jegens hem hebben gehandeld. Zij hebben hem via de verhuurmakelaar met opzet misleid. De aangeleverde bescheiden van de huurder zijn vervalst en Mentiosa heeft een valse werkgeversverklaring afgegeven. MFC Trading en [gedaagde 2] hebben de waarborgsom en huurtermijnen betaald en de fraude mede mogelijk gemaakt. In de woning is na circa acht maanden een hennepkwekerij aangetroffen waardoor [eiser] schade heeft geleden. Dat sprake was van een modus operandi blijkt wel uit het gegeven dat op naam van huurder nog twee woningen zijn aangehuurd waarin eveneens hennepplantages zijn aangetroffen.
4.3.
MGC Trading en [gedaagde 2] voeren verweer. Zij concluderen tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
5. De beoordeling
5.1.
Gelet op de door [eiser] overgelegde ingebrekestelling van 31 maart 2023, begrijpt de kantonrechter de vordering zo dat [eiser] stelt dat gedaagden hoofdelijk aansprakelijk zijn en dat hij hoofdelijke veroordeling vordert voor de volgende schadeposten:
Huurschuld € 5.550,00
Ontruimingskosten € 3.418,77
Schade woning € 8.470,00
Procedure gemeente € 996,25
PWN € 2.379,57
Rente
€ p.m.
Totaal € 20.814,59
Onrechtmatige daad
5.2.
De grondslag voor de vordering is gelegen in onrechtmatig handelen / onrechtmatige daad. Het gebruik van de woning als hennepkwekerij, althans het opzetten van een huurconstructie om de woning voor dat doel te gebruiken, moet, zoals [eiser] ook heeft betoogd, als woonfraude worden beschouwd en heeft te gelden als inbreuk op het eigendomsrecht van [eiser] althans handelen in strijd met hetgeen volgens het ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. Gelet op de feiten staat vast dat Mentiosa door het verstrekken van in elk geval onjuiste loonstroken en een onjuiste werkgeversverklaring, en MFC Trading en [gedaagde 2] door het betalen van de waarborgsom en huurtermijnen deze woonfraude hebben verricht of daar medewerking aan hebben verleend, zodat dit handelen hen kan worden toegerekend. Uit het feit dat dezelfde wijze van handelen bij nog enkele andere woningen heeft plaatsgevonden kan worden afgeleid dat Mentiosa c.s. ook bij de plaatsing en exploitatie van de illegale hennepplantages in de woningen betrokken zijn geweest. Ook staat vast dat sprake is van schade die is veroorzaakt door de woonfraude. [eiser] heeft namelijk voldoende onderbouwd dat hij schade heeft geleden als gevolg van het gebruik van de woning als hennepkwekerij.
Bestuurdersaansprakelijkheid [gedaagde 1]
5.3.
[eiser] heeft gesteld dat [gedaagde 1] in zijn hoedanigheid van bestuurder van Mentiosa naast de vennootschap in privé aansprakelijk is voor de schade die [eiser] heeft geleden door het handelen van de vennootschap. De bankrekening van Mentiosa is volgens [eiser] leeg en biedt geen verhaal. Volgens [eiser] is het adres waar Mentiosa gevestigd een opslaggebouw / selfstorage en heeft Mentiosa daar alleen een postbus. Medewerkers van het gebouw hebben verklaard dat zij naast [gedaagde 1] nooit een ander personeelslid hebben gezien. Ook heeft hij gesteld dat de werkgevers die [gedaagde 1] op zijn LinkedIn profiel heeft vermeld, hem niet kennen. Verder heeft de makelaar telefonisch contact opgenomen met de werkgever van huurder waarbij de telefoon werd beantwoord door iemand die zich voorstelde als Ritcherd [gedaagde 1] . [eiser] heeft in verband daarmee de volgende verklaring geciteerd van de betrokken makelaar medewerker afgenomen door Onderzoeksbureau Jacobs, POBnummer 1755 Ministerie van Justitie:

Ik heb me belast met de verificatie van de aangeleverde gegevens van huurders voor een woning. Bij de verificatie van de gegevens van [huurder] heb ik een kort telefonisch gesprek gehad met de heer [gedaagde 1] . Dit is gebeurd nadat ik het voorstel met de documentatie van [huurder] ontving. Hier bevestigde hij dat de documentatie correct was en hij legde kort uit wat haar werkzaamheden waren bij Mentiosa.”.
Naast [eiser] zijn nog drie andere eigenaars op dezelfde wijze gedupeerd door Mentiosa c.s.
5.4.
Uitgangspunt is dat onder bijzondere omstandigheden de bestuurder, naast de vennootschap, aansprakelijk kan zijn. Daarvoor is nodig dat aan die bestuurder persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt wat afhankelijk is van de aard en ernst van de normschending en de overige omstandigheden van het geval. Hier is sprake van het bewerkstelligen van woonfraude (ten aanzien van meerdere woningen) teneinde het hebben van een illegale hennepplantage mogelijk te maken. Dat levert een zodanig ernstige normschending op dat [gedaagde 1] hiervan een persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt. Overigens heeft [gedaagde 1] ook zelf onrechtmatig gehandeld door in strijd met de waarheid aan de makelaar te verklaren dat huurder bij Mentiosa in dienst was. Gelet op het voorgaande is [gedaagde 1] naast Mentiosa aansprakelijk voor de schade van [eiser] .
Vordering tegen Mentiosa en [gedaagde 1]
5.5.
Met uitzondering van de huurschuld voor de maand mei 2022 (zie hierna r.o. 5.8) en de post PWN (zie hierna r.o. 5.14), wordt de vordering gelet op het voorgaande tegen Mentiosa en [gedaagde 1] toegewezen.
Vordering tegen MFC Trading en [gedaagde 2]
5.6.
MFC Trading en [gedaagde 2] hebben de vordering betwist. Zij hebben aangevoerd dat [gedaagde 2] contant geld van [gedaagde 1] heeft ontvangen en dat [gedaagde 1] hem vroeg of hij een bedrag wilde overmaken, omdat [gedaagde 1] geen bankpas of iets dergelijks bij zich had. Dat bleek de huur te zijn waar het in dit geschil (ook) over gaat. [gedaagde 2] heeft het bedrag in contanten aangenomen en de rekening betaald, niet wetende dat daar dit geschil uit zou voortvloeien, aldus [gedaagde 2] . Hij heeft verder aangevoerd dat hij er verder niets mee te maken heeft en dat zijn rol marginaal is.
5.7.
Dit verweer slaagt niet. Uit de door [eiser] overgelegde betaalbewijzen blijkt immers dat in de periode maart tot en met oktober 2022 voor de woning MFC Trading de waarborgsom en zes maanden huur heeft betaald en [gedaagde 2] twee maanden huur. Omdat [gedaagde 2] heeft erkend dat MFC Trading zijn bedrijf is, staat daarmee vast dat hij de waarborgsom en acht maanden de huur heeft betaald. Dat getuigt niet van een marginale rol. Daar komt bij dat MFC Trading ook gedurende meerdere maanden de huur voor de woningen in Almere en Maassluis heeft voldaan. Ook daaruit volgt dat MFC Trading onderdeel is geweest van de organisatie die de woonfraude en daarmee de hennepplantages heeft mogelijk gemaakt. Gelet op hetgeen ten aanzien van de bestuurdersaansprakelijkheid over [gedaagde 1] is overwogen, is ook [gedaagde 2] als bestuurder naast MFC Trading aansprakelijk voor de schade die door het onrechtmatig handelen van MFC Trading is ontstaan.
En ook voor [gedaagde 2] geldt dat hij zelf onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eiser] door enkele malen de huur vanaf zijn privé rekening te betalen, waarmee hij ook onderdeel is geworden van de organisatie die de woonfraude en de hennepplantages heeft mogelijk gemaakt.
Huurtermijnen
5.8.
[eiser] vordert de huurtermijnen over de maanden mei, november en december 2022. Dit zijn de maanden dat [eiser] heeft moeten wachten met herstel van de woning totdat de gemeente op 18 november 2022 uitsluitsel gaf over het wel of niet sluiten van de woning, aldus [eiser] . De kantonrechter begrijpt dat [eiser] deze huurtermijnen vordert als schade, omdat hij moest wachten met herstel en de woning in die periode niet heeft kunnen verhuren als gevolg het gebruik van de woning als hennepkwekerij.
5.9.
Niet is gebleken dat [eiser] voor de maand mei 2022 geen huur heeft ontvangen. Hij heeft immers een betaalbewijs overgelegd van de huur voor de maand mei 2022, zodat de vordering van deze huurtermijn zal worden afgewezen.
5.10.
Uit de door [eiser] overgelegde brief van de gemeente van 18 november 2022 blijkt dat de gemeente op 25 oktober 2022 heeft aangekondigd de woning voor zes maanden te zullen sluiten, maar daarvan heeft afgezien naar aanleiding van het door [eiser] ingediende bezwaar. [eiser] heeft een factuur overgelegd van AC Flexworks B.V. van 29 november 2022 voor herstel van de woning. Gelet op de stelling van [eiser] , moet worden aangenomen dat [eiser] de uitkomst van het bezwaar heeft moeten afwachten en dat het herstel in december 2022 nog niet was afgerond. Omdat de aangekondigde sluiting het gevolg was van het gebruik van de woning als hennepkwekerij, zal de vordering van de huurtermijnen voor november en december 2022 (€ 3.700,00) worden toegewezen.
Ontruimingskosten
5.11.
Gelet op de stelling dat de woning op 16 en 17 oktober 2022 is ontruimd en de door [eiser] overgelegde factuur van SBWH van 18 oktober 2022 voor een bedrag van € 3.418,77 met daarop onder meer vermeld de posten ‘arbeid 16-okt 4 man’ en ’17-okt 2 man’, ‘container 6m3 grond’ en ‘container 10m3 bouw en sloop’, zullen de ontruimingskosten worden toegewezen.
Schade
5.12.
Gelet op de door [eiser] overgelegde factuur van AC Flexworks B.V. van 29 november 2022 voor herstel van de woning (zie r.o. 3.16) zal de gevorderde schade van € 8.470,00 worden toegewezen.
Procedure gemeente
5.13.
Gelet op de hiervoor vermelde brief van de gemeente waaruit blijkt dat [eiser] bezwaar heeft gemaakt tegen het voornemen om de woning te sluiten en de door [eiser] overgelegde factuur van SBWH van 16 oktober 2022 voor ‘ [adres] zienswijzeprocedure gemeente’ (zie r.o. 3.17) zal de gevorderde schade van € 996,25 worden toegewezen
PWN
5.14.
[eiser] vordert vergoeding van de factuur van PWN ter zake van een naheffing drinkwater. [eiser] stelt dat het gaat om een afrekening aan hem. Echter, de overgelegde factuur staat op naam van het VvE complex Vondelweg 794 – 834 te Haarlem waarvan de woning deel uitmaakt. Het betreft dus het drinkwatergebruik van de gehele VvE. Bovendien ziet de factuur op een naheffing van een bedrag van € 971,57 over de periode december 2021 – december 2022 en een vooruitbetaling van het termijnbedrag van € 1.408,00 voor het eerste kwartaal van 2023. Niet is daarin gebleken dat deze factuur ten laste van [eiser] komt en ook niet dat dit schade betreft veroorzaakt door de woonfraude. Vergoeding van deze kosten zal daarom worden afgewezen.
Rente
5.15.
[eiser] vordert de wettelijke debetrente over het gevorderde bedrag vanaf de respectievelijke vervaldata. De kantonrechter neemt aan dat hij de wettelijke vertragingsschade in de zin van artikel 6:119 BW bedoelt. Omdat niet is gebleken dat [eiser] gedaagden voor de wettelijke rente eerder aansprakelijk heeft gesteld dan bij dagvaarding, zal deze worden toewezen vanaf de dag waarop de laatste gedaagde is gedagvaard, te weten 11 mei 2023.
5.16.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal € 16.585,02 wordt toegewezen
5.17.
Mentiosa c.s. zijn de partijen die ongelijk krijgen en zij zullen daarom hoofdelijk in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eiser] als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
521,00
(4 x 130,25)
- griffierecht
693,00
- salaris gemachtigde
792,00
(2,00 punten × € 396,00)
Totaal
2.006,00
5.18.
De veroordeling wordt (deels) hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
veroordeelt Mentiosa c.s. hoofdelijk om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 16.585,02, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, vanaf 11 mei 2023,
6.2.
veroordeelt Mentiosa c.s. hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot dit vonnis vastgesteld op € 2.006,00,
6.3.
het meer of anders gevorderde wordt afgewezen,
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Dijk en in het openbaar uitgesproken op 20 december 2023
1621