In deze zaak hebben de besloten vennootschappen ProCoatings B.V. en WGF Property Management B.V. een verzoek ingediend bij de kantonrechter in Haarlem, met als doel een niet-ontvankelijkverklaring van hun verzoek op basis van artikel 7:291 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek. De kern van het geschil betreft de kwalificatie van het gehuurde pand aan de Eysinkweg 71 te Haarlem. ProCoatings, die een verfgroothandel exploiteert, wenst een gedeelte van het gehuurde te (onder)huren van WGF, die als huurder van het pand optreedt. De verhuurder heeft echter aangegeven dat verhuur van de unit de herontwikkeling van het gebied zou kunnen bemoeilijken, en daarom is er een geschil ontstaan over de toepasselijkheid van het huurregime.
De verzoeksters hebben in hun verzoekschrift gesteld dat de huurovereenkomst moet worden gekwalificeerd als een 230a-bedrijfsruimte, waardoor de artikelen 7:290 BW en verder niet van toepassing zijn. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de huurovereenkomst inderdaad als een 230a-bedrijfsruimte moet worden gekwalificeerd, en dat het verzoek om niet-ontvankelijkheid terecht is ingediend. De rechter heeft geconcludeerd dat het verzoek niet-ontvankelijk is, omdat het gehuurde niet kwalificeert als 290-bedrijfsruimte. Dit betekent dat de kantonrechter niet verder hoeft in te gaan op de overige verzoeken van de partijen.
De beslissing van de kantonrechter is op 6 december 2023 openbaar uitgesproken, waarbij de verzoeksters niet in hun verzoek zijn ontvangen. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste kwalificatie van huurovereenkomsten en de gevolgen daarvan voor de toepasselijkheid van huurregimes.