ECLI:NL:RBNHO:2023:13208

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 december 2023
Publicatiedatum
20 december 2023
Zaaknummer
10757718 \ CV EXPL 23-6809
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake ambtshalve toetsing van algemene voorwaarden in huurcontracten

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, op 6 december 2023 een tussenvonnis uitgesproken in een procedure tussen de stichting Stichting Ymere, eisende partij, en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij heeft de gedaagde gedagvaard, waarna verstek is verleend. De kantonrechter heeft ambtshalve de algemene voorwaarden van de huurovereenkomst beoordeeld, met name in het licht van de Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. De rechter heeft vastgesteld dat de algemene huurvoorwaarden uit januari 2012 moeten worden getoetst op eerlijkheid ten opzichte van de consument. Dit houdt in dat de rechter moet nagaan of de bedingen in de algemene voorwaarden oneerlijk zijn en of ze het evenwicht tussen de rechten en verplichtingen van partijen aanzienlijk verstoren ten nadele van de consument.

De kantonrechter heeft specifiek gekeken naar het huurprijswijzigingsbeding en de bepalingen omtrent buitengerechtelijke incassokosten. Het huurprijswijzigingsbeding werd niet als oneerlijk beoordeeld, omdat het verwijst naar de geldende wettelijke regels. Echter, de bepalingen over buitengerechtelijke incassokosten werden als oneerlijk beschouwd, omdat ze in strijd zijn met de wettelijke bepalingen en de consument onredelijk bezwaren kunnen opleggen. De kantonrechter heeft daarom het voornemen uitgesproken om deze artikelen te vernietigen, maar geeft de eisende partij de gelegenheid om zich hierover uit te laten.

De zaak is aangehouden voor verdere behandeling, waarbij de eisende partij op 3 januari 2024 om 10:00 uur de gelegenheid krijgt om de stellingen in de dagvaarding nader toe te lichten. De beslissing over de proceskosten is uitgesteld, maar de kantonrechter heeft aangegeven dat de (grotendeels) in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten moet worden veroordeeld volgens het liquidatietarief.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10757718 \ CV EXPL 23-6809
Uitspraakdatum: 6 december 2023
Tussenvonnis in de zaak van:
de stichting Stichting Ymere
te Amsterdam
de eisende partij
gemachtigde: M.O. de Boer en mr. F.A. Rippen
tegen
[gedaagde]
te [plaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De procedure

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

Ambtshalve toetsing van algemene voorwaarden: De Algemene huurvoorwaarden woningen januari 2012
2.1.
De kantonrechter moet ambtshalve beoordelen of op de overeenkomst met de gedaagde partij algemene voorwaarden van toepassing zijn en zo ja, of daarin geen bedingen zijn opgenomen die oneerlijk zijn ten opzichte van een consument, in de zin van artikel 3 van de
Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (hierna: de richtlijn). Dit artikel is in het Nederlandse recht tot uitdrukking gebracht in artikel 6:233 onder a van het Burgerlijk Wetboek (BW), waarin kort gezegd is bepaald dat een beding dat onredelijk bezwarend is, vernietigbaar is.
2.2.
De kantonrechter moet in dit verband beoordelen of bedingen, waaraan een consument gebonden is zonder dat daarover afzonderlijk is onderhandeld, in strijd met de goede trouw het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoren. In dat geval moet de kantonrechter daar consequenties aan verbinden, met de bedoeling dat de consument erop kan vertrouwen dat de ‘kleine lettertjes’ niet oneerlijk voor hem uitpakken – en dat hij wordt beschermd als hij zijn handtekening heeft gezet onder een overeenkomst waarin oneerlijke bedingen blijken te zijn opgenomen.
2.3.
De kantonrechter voegt hier nog aan toe dat het gaat om een beoordeling van de bedongen afspraken, die de rechten en plichten van partijen over en weer vastleggen en waar de consument door het sluiten van de overeenkomst contractueel aan kan worden gehouden. Of de eisende partij de consument ook daadwerkelijk aan die afspraken houdt, of in de praktijk alleen naleving van wettelijke bepalingen verlangt, is in dit verband niet relevant. De omstandigheid dat een eisende partij alleen een beroep doet op wettelijke bepalingen ontslaat de kantonrechter namelijk niet van de verplichting om ambtshalve te toetsen. In dat laatste geval heeft de eisende partij ook geen recht op de gevorderde wettelijke vergoeding. [1] Dat geldt voor de gevorderde hoofdsom, maar ook voor bijkomende vorderingen, zoals de gevorderde vergoedingen voor gemaakte buitengerechtelijke incassokosten of rente.
2.4.
Samenvattend moet de kantonrechter in iedere procedure over ieder onderdeel van de vordering beoordelen of daarover in de algemene voorwaarden afspraken zijn gemaakt en of die afspraken al dan niet eerlijk zijn ten opzichte van de consument. Als de kantonrechter oordeelt dat een contractuele afspraak niet eerlijk is, moet het beding worden vernietigd en moet de vordering op dat onderdeel worden afgewezen (ook als de eisende partij in de procedure een beroep doet op wettelijke bepalingen in plaats van op die contractuele afspraak).
Huurprijswijzigingsbeding
2.5.
Voor het verhogen van de huur is artikel 4.4 van de algemene voorwaarden van belang. Dit artikel luidt als volgt:

De bruto huur van de woonruimte kan jaarlijks worden gewijzigd overeenkomstig de geldende wettelijke regels.
2.6.
Omdat het beding verwijst naar de wettelijke regels omtrent het wijzigen van de huurprijs, is de kantonrechter van oordeel dat voornoemd artikel niet als oneerlijk kan worden beschouwd.
Buitengerechtelijke incassokosten
2.7.
De eisende partij maakt aanspraak op vergoeding van gemaakte buitengerechtelijke incassokosten. In artikel 11 van de algemene voorwaarden is daarover een beding opgenomen.
2.8.
Artikel 11 luidt als volgt:

1. Als de huurder in gebreke blijft in de nakoming van enige verplichting die ingevolge de wet en/of deze overeenkomst op hem rust en daardoor gerechtelijke en/of buitengerechtelijke maatregelen moeten worden genomen, komen alle daaruit voortvloeiende kosten voor rekening van de huurder.
2.(…).
3. Buitengerechtelijke incassokosten zijn verschuldigd op het moment dat de ene partij haar vordering op de andere partij uit handen geeft. Deze kosten bedragen 15% van de vordering met een minimum van een in de Tarievenlijst (bijlage bij de huurovereenkomst) opgenomen bedrag.
2.9.
In artikel 11.1 en 11.3 van de algemene voorwaarden wordt ten nadele van de consument afgeweken van het bepaalde in artikel 6:96 van het Burgerlijk Wetboek (BW) en het Besluit vergoeding buitengerechtelijke incassokosten. Er wordt immers van uitgegaan dat alle kosten verschuldigd zijn. Daarbij is ook geen maximum opgenomen, wat ertoe leidt dat onbeperkte kosten voor rekening van de consument zouden kunnen komen. Dat zou tot gevolg hebben dat de consument belast wordt met hogere kosten dan wettelijk is toegestaan. Ook is in dit geval de bedongen vergoeding altijd ten minste 15% van de hoofdsom en daarmee hoger dan de wettelijke vergoeding. Tot slot volgt uit de tekst van het beding dat de incassokosten al verschuldigd zijn zodra de vordering uit handen wordt gegeven, terwijl de wettekst voorschrijft dat éérst nog een zogenoemde veertiendagenbrief moet worden verstuurd.
2.10.
Contractuele afwijking van dwingendrechtelijke bepalingen is, op grond van het arrest van de Hoge Raad van 10 februari 2023 [2] onredelijk bezwarend in de zin van art. 6:233, aanhef en onder a, BW en daarmee oneerlijk in de zin van de richtlijn. De kantonrechter is daarom voornemens om de artikelen 11.1 en 11.3, voor zover die zien op buitengerechtelijke incassokosten, te vernietigen vanwege het oneerlijke karakter. Alvorens daartoe over te gaan, wordt de eisende partij in de gelegenheid gesteld zich bij akte over dat voornemen en de eventuele gevolgen voor de vordering uit te laten.
Proceskosten
2.11.
Artikel 11.1 van de algemene voorwaarden ziet ook op de proceskosten. Voor zover de eisende partij op grond van dit beding aanspraak kan maken op gerechtelijke kosten die boven het liquidatietarief uitkomen, is dit beding oneerlijk. Dit heeft echter geen gevolg voor de proceskostenveroordeling in deze procedure, omdat de (kanton)rechter op grond van de artikelen 237 j° 242 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ertoe gehouden is om de (grotendeels) in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten te veroordelen en deze proceskosten niet lager mogen worden vastgesteld dan het liquidatietarief.
2.12.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
verwijst de zaak naar de rol van
woensdag 3 januari 2024 om 10:00 uurom bij akte de stellingen in de dagvaarding nader toe te lichten door de inlichtingen te verstrekken zoals hiervoor is overwogen aan de kant van de eisende partij;
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S.J. Thijs en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Voetnoten

1.Dat volgt uit arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 27 januari 2021 (ECLI:EU:C:2021:68) en 8 december 2022 (ECLI:EU:C:2022:971).
2.ECLI:NL:HR:2023:198, r.o. 3.8.4