In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, op 6 december 2023 een tussenvonnis uitgesproken in een procedure tussen de stichting Stichting Ymere, eisende partij, en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij heeft de gedaagde gedagvaard, waarna verstek is verleend. De kantonrechter heeft ambtshalve de algemene voorwaarden van de huurovereenkomst beoordeeld, met name in het licht van de Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. De rechter heeft vastgesteld dat de algemene huurvoorwaarden uit januari 2012 moeten worden getoetst op eerlijkheid ten opzichte van de consument. Dit houdt in dat de rechter moet nagaan of de bedingen in de algemene voorwaarden oneerlijk zijn en of ze het evenwicht tussen de rechten en verplichtingen van partijen aanzienlijk verstoren ten nadele van de consument.
De kantonrechter heeft specifiek gekeken naar het huurprijswijzigingsbeding en de bepalingen omtrent buitengerechtelijke incassokosten. Het huurprijswijzigingsbeding werd niet als oneerlijk beoordeeld, omdat het verwijst naar de geldende wettelijke regels. Echter, de bepalingen over buitengerechtelijke incassokosten werden als oneerlijk beschouwd, omdat ze in strijd zijn met de wettelijke bepalingen en de consument onredelijk bezwaren kunnen opleggen. De kantonrechter heeft daarom het voornemen uitgesproken om deze artikelen te vernietigen, maar geeft de eisende partij de gelegenheid om zich hierover uit te laten.
De zaak is aangehouden voor verdere behandeling, waarbij de eisende partij op 3 januari 2024 om 10:00 uur de gelegenheid krijgt om de stellingen in de dagvaarding nader toe te lichten. De beslissing over de proceskosten is uitgesteld, maar de kantonrechter heeft aangegeven dat de (grotendeels) in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten moet worden veroordeeld volgens het liquidatietarief.