ECLI:NL:RBNHO:2023:13394

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 december 2023
Publicatiedatum
22 december 2023
Zaaknummer
10692207 BM VERZ 23-2235 NVDM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot opheffing van bewind wegens aanhoudende zorg over zelfredzaamheid en financiële situatie

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 20 december 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot opheffing van het bewind over de goederen van betrokkene, die sinds 1 september 2022 onder bewind staat. Betrokkene, geboren in 1962, heeft verzocht om het bewind op te heffen, stellende dat zij hersteld is van een hersenbloeding, die de aanleiding was voor het instellen van het bewind. Tijdens de mondelinge behandeling op 6 december 2023 heeft betrokkene aangegeven dat zij weer beter functioneert, maar de kantonrechter heeft twijfels over haar zelfredzaamheid. Betrokkene heeft het voorstel van de kantonrechter om een zelfredzaamheidstraject te volgen afgewezen, wat de zorgen van de kantonrechter versterkt. De bewindvoerder, A.C. Lakeman-Kramer, heeft verweer gevoerd en benadrukt dat betrokkene nog steeds regelmatig vergeetachtige momenten heeft en dat er financiële problemen zijn door dubbele woonlasten. De kantonrechter concludeert dat de grond voor het bewind nog steeds aanwezig is en dat het verzoek tot opheffing te vroeg komt. De kantonrechter wijst het verzoek af, met de overweging dat betrokkene de situatie niet goed inschat en dat het bewind noodzakelijk blijft voor haar financiële belangen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer: 10692207 BM VERZ 23-2235 NVDM
Uitspraakdatum: 20 december 2023

Beschikking van de kantonrechter

op verzoek van:
[betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1962,
van wie het adres bekend is bij deze rechtbank,
hierna ook te noemen: betrokkene,
van wie de bewindvoerders zijn:
A.C. Lakeman-Kramer en F. Lakeman, vennoten van Lakeman Bewindvoering,
gevestigd te Zaandam,
hierna ook te noemen: Lakeman.

procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • het verzoek met bijlagen, ter griffie ingekomen op 5 september 2023;
  • de e-mails van betrokkene d.d. 8, 9 en 12 september 2023;
  • de brief van Lakeman, ter griffie ingekomen op 13 september 2023;
  • de brief van betrokkene, ter griffie ingekomen op 24 oktober 2023.
Op 6 december 2023 heeft een mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden in aanwezigheid van betrokkene en A.C. Lakeman-Kramer namens Lakeman Bewindvoering.

beoordeling

Het verzoek strekt tot opheffing van het bij beschikking van 1 september 2022 ingestelde bewind over de goederen die aan betrokkene (zullen) toebehoren.
Betrokkene voert aan dat het bewind niet meer nodig is nu zij is hersteld van haar hersenbloeding. Dat was namelijk de reden voor het bewind. Inmiddels gaat het weer een stuk beter met betrokkene. Zo is haar spraak weer terug en gaat het ook psychisch weer beter. Het feit dat zij wel eens wat vergeet, doet daar niet aan af. Iedereen vergeet namelijk wel eens wat.
Verder is betrokkene niet blij met haar bewindvoerder. Zo schrijft betrokkene dat zij het niet eens is met de door Lakeman voorgenomen verkoop van haar woning. Dit standpunt heeft betrokkene ter zitting echter bijgesteld. Zij staat nu wel achter de verkoop, maar zij wil niet dat dit door Lakeman wordt gedaan. Betrokkene wil ook zelf kunnen beslissen wat zij met de opbrengst gaat doen.
Lakeman heeft verweer gevoerd tegen het verzoek. Het klopt dat het beter gaat met betrokkene en dat zij haar spraak weer terug heeft. Echter heeft Lakeman het idee dat betrokkene nog regelmatig dingen vergeet. Zo komt het voor dat betrokkene dingen na een dag al niet meer weet. Dit baart Lakeman zorgen. Daarbij komt de weigerachtige houding van betrokkene bij de verkoop van haar woning. Nu betrokkene momenteel te kampen heeft met dubbele lasten is er iedere maand een tekort van € 800,-. Hierdoor teert betrokkene flink in op haar vermogen en als in deze situatie niet snel verandering komt, blijft er niets over. Lakeman merkt echter dat betrokkene dit niet begrijpt. Zo blijft betrokkene vragen om extra geld en is zij het niet eens met een verlaging van het leefgeld. Dit alles maakt dat Lakeman opheffing van het bewind (nog) niet verstandig vindt.
De kantonrechter moet de vraag beantwoorden of de grond die aanleiding heeft gegeven tot de instelling van het bewind nu niet meer bestaat. Daarvan is naar het oordeel van de kantonrechter niet gebleken. Er is dus nog steeds grond voor het bewind. Weliswaar stelt betrokkene dat zij voldoende hersteld is van haar hersenbloeding, maar niet blijkt dat dit herstel dusdanig is dat betrokkene weer in staat moet worden geacht zelf haar vermogensrechtelijke belangen te behartigen.
Zo baart het de kantonrechter zorgen dat betrokkene tijdens de mondelinge behandeling van de zaak liet merken niet in te zien dat zij momenteel geld tekort komt omdat zij dubbele woonlasten heeft. Dit wordt onderstreept door de verklaring van betrokkene ter zitting dat zij leeft van haar vermogen en dat zij vindt dat de bewindvoerder daarmee pietluttig omgaat. Verder is zorgelijk dat betrokkene niet lijkt te begrijpen dat snelle verkoop van de woning nodig is om de dubbele woonlasten te voorkomen en om te voorkomen dat zij geld tekort komt voor haar gewone kosten. Zij lijkt ook niet in te zien dat het voor de hoogte van de verkoopopbrengst niet uitmaakt wie de woning verkoopt.
Om betrokkene tegemoet te komen heeft de kantonrechter ter zitting voorgesteld het verzoek aan te houden om betrokkene de tijd te geven middels een zelfredzaamheidstraject van een aantal maanden aan te tonen dat zij in staat is haar financiën zelf te beheren. Dit aanbod heeft betrokkene echter afgeslagen. Naar het oordeel van de kantonrechter vormt het afslaan van dit aanbod een bevestiging van de gerezen zorgen. Betrokkene lijkt, enerzijds, de situatie te onderschatten en, anderzijds, zichzelf te overschatten. Al met al is de kantonrechter van oordeel dat een eventuele opheffing van het bewind te vroeg komt, gelet op de onrust die verkoop van de woning meebrengt. De kantonrechter zal het verzoek dan ook afwijzen.

beslissing

De kantonrechter:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.H. Gisolf, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter