Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
“(…) Cliënte is van menig dat ook in het onderhavige geval de ouder-kind relatie als een aflopende samenleef relatie moet worden gezien. Van bijkomende bijzondere omstandigheden die dit anders maken, is cliënte onvoldoende gebleken, ondanks de verklaringen van vrienden en familie waaruit zou moeten blijken dat uw cliënte dingen samen met haar vader en moeder heeft gedaan. Uit deze stukken blijkt voornamelijk dat uw cliënte voor haar ouders heeft gezorgd, niet dat sprake is van wederkerigheid. Het feit dat uw cliënte zich heeft ingeschreven bij Woonservice maakt duidelijk dat ook uw cliënte van plan was om op enig moment op zichzelf te gaan wonen.
3.De vordering
4.Het verweer
5.De beoordeling
(i) gezamenlijk voorzien in de kosten van de huisvesting en/of de kosten van levensonderhoud,
(ii) gezamenlijk (of op grond van een afgesproken verdeling) huishoudelijke taken verrichten,
(iii) gezamenlijk de maaltijden bereiden en gebruiken,
(iv) gezamenlijk invulling geven aan vrije tijd en
(v) gezamenlijk deelnemen aan het sociaal verkeer,
(vgl. ECLI:NL:GHAMS:2019:4413, r.o. 3.5.).