ECLI:NL:RBNHO:2023:1359

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 februari 2023
Publicatiedatum
20 februari 2023
Zaaknummer
10258353 KG EXPL 22-130
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van de dagvaarding in huurrechtelijke ontruimingszaak

In deze zaak heeft Kennemer Wonen, een woningstichting gevestigd te Heiloo, een vordering tot ontruiming van een huurwoning ingediend tegen een gedaagde die niet in het gehuurde woont. De dagvaarding is betekend aan het adres van het gehuurde, maar Kennemer Wonen heeft niet kunnen aantonen dat de gedaagde daar daadwerkelijk verblijft. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde niet ter zitting is verschenen en dat de dagvaarding nietig is verklaard omdat deze niet op de juiste wijze is betekend. De kantonrechter overweegt dat, hoewel de gedaagde op het adres van het gehuurde staat ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP), dit niet voldoende is om te concluderen dat de gedaagde daar ook daadwerkelijk woont. De kantonrechter benadrukt dat de gerechtsdeurwaarder nader onderzoek moet verrichten als er twijfels zijn over de feitelijke woonplaats van de gedaagde. Aangezien Kennemer Wonen zelf heeft aangegeven dat de gedaagde niet op het gehuurde adres woont en niet weet waar de gedaagde zich bevindt, had de dagvaarding ook openbaar betekend moeten worden. De kantonrechter komt tot de conclusie dat het exploot van dagvaarding aan een gebrek lijdt dat nietigheid meebrengt, en verklaart de dagvaarding nietig. Kennemer Wonen wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10258353 \ KG EXPL 22-130
Uitspraakdatum: 21 februari 2023
Vonnis van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:
Woonstichting Kennemer Wonen
gevestigd te Heiloo
eiseres
verder te noemen: Kennemer Wonen
gemachtigde: mr. M.J. Dekker te Alkmaar
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
niet verschenen

1.Het procesverloop

1.1.
Kennemer Wonen heeft [gedaagde] op 23 januari 2023 gedagvaard.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 7 februari 2023. [gedaagde] is niet ter zitting verschenen.
1.3.
De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat Kennemer Wonen ter toelichting van haar standpunt naar voren heeft gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft Kennemer Wonen bij brief van 3 februari 2023 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
Tussen Kennemer Wonen en [gedaagde] is een huurovereenkomst gesloten. Op grond hiervan huurt [gedaagde] sinds 10 september 2021 de woning gelegen aan [adres] te [plaats] (verder: het gehuurde). In artikel 5 van de huurovereenkomst is bepaald dat [gedaagde] woonplaats kiest in het gehuurde.
2.2.
Vanaf 8 maart 2022 heeft Kennemer Wonen herhaaldelijk huisbezoeken aan het gehuurde afgelegd in verband met vermoedens van woonfraude.
2.3.
Bij e-mail van 25 maart 2022 heeft Kennemer Wonen aan [gedaagde] geschreven dat hij zijn hoofdverblijf in het gehuurde moet hebben en heeft zij hem gevraagd om bewijs aan haar toe te sturen waaruit blijkt dat hij daar woont.
2.4.
Bij e-mail van 15 juli 2022 heeft Kennemer Wonen [gedaagde] uitgenodigd voor een gesprek op kantoor. Bij e-mail van 22 juli 2022 heeft Kennemer Wonen aan [gedaagde] geschreven dat zij elkaar op kantoor hebben gesproken en dat hij zijn hoofdverblijf in het gehuurde moet hebben.
2.5.
Bij brief van 23 september 2022 en een e-mail van 7 oktober 2022 heeft Kennemer Wonen [gedaagde] in de gelegenheid gesteld om de huurovereenkomst zelf op te zeggen, bij gebreke waarvan zij rechtsmaatregelen zal nemen.
2.6.
De huismeester van het complex waarin het gehuurde is gelegen heeft op 28 december 2022 schriftelijk verklaard dat hij heel lang niemand bij het gehuurde heeft gezien (circa een jaar niet) en dat de andere bewoners ook aangeven dat er nooit iemand bij het gehuurde komt.

3.De vordering

3.1.
Kennemer Wonen vordert dat de kantonrechter bij wijze van voorlopige voorziening [gedaagde] veroordeelt tot ontruiming van de woning, op straffe van verbeurte van een dwangsom.
3.2.
Zij legt aan de vordering het volgende – kort weergegeven – ten grondslag. [gedaagde] is op grond van de wet, de huurovereenkomst en de daarbij behorende algemene voorwaarden verplicht het gehuurde feitelijk te bewonen. Uit onderzoek van Kennemer Wonen is gebleken dat [gedaagde] niet in het gehuurde woont. [gedaagde] heeft dat tijdens het gesprek van 21 juli 2022 uiteindelijk ook erkend. Het plakbandje dat Kennemer Wonen op 14 juli 2022 op de voordeur heeft aangebracht, is tot op heden onaangeroerd aanwezig en [gedaagde] reageert niet op haar brieven. Doordat [gedaagde] zijn hoofdverblijf niet in het gehuurde heeft, schiet hij ernstig tekort in de nakoming van zijn verplichtingen tegenover Kennemer Wonen. Dat rechtvaardigt ontbinding van de huurovereenkomst. Kennemer Wonen heeft zwaarwegend belang bij de ontruiming van het gehuurde vooruitlopend op de ontbinding van de huurovereenkomst. Als toegelaten instelling moet zij zorgdragen voor een rechtvaardige verdeling van haar sociale huurwoningen. De wachttijden voor dergelijke woningen zijn lang. Kennemer Wonen moet daarom zo spoedig mogelijk weer over het gehuurde kunnen beschikken zodat zij deze kan verhuren aan woningzoekenden die daar wel feitelijk gaan wonen.

4.De beoordeling

4.1.
[gedaagde] is niet ter zitting verschenen. Voordat verstek tegen [gedaagde] kan worden verleend dient de kantonrechter te onderzoeken of het exploot van de dagvaarding op juiste wijze aan [gedaagde] is betekend.
4.2.
Kennemer Wonen heeft het exploot uitgebracht aan het adres van het gehuurde. [gedaagde] staat ook bij de Basisregistratie Personen (BRP) op dat adres ingeschreven. Volgens Kennemer Wonen mag zij aan dat adres rechtsgeldig betekenen, ook omdat [gedaagde] in de huurovereenkomst woonplaats heeft gekozen in het gehuurde.
4.3.
De kantonrechter overweegt dat de vraag of iemand op een bepaalde plaats woonplaats of woonstede heeft, moet worden beantwoord aan de hand van feitelijke omstandigheden. In beginsel mag de gerechtsdeurwaarder bij het uitbrengen van exploten afgaan op de gegevens uit de BRP, maar in het geval de feitelijke situatie ter plaatse aanleiding geeft om te twijfelen of die gegevens in overeenstemming zijn met de werkelijke woonplaats van degene tot wie het exploot zich richt, moet de gerechtsdeurwaarder nader onderzoek verrichten. Als bij dat feitelijk onderzoek op het aangegeven adres blijkt dat betrokkene in kwestie daar niet woont, moet aan de gegevens van het BRP voorbij gegaan worden en dient het exploot te worden gelaten aan het werkelijk verblijf, dan wel op de voet van artikel 54 lid 2 Rv aan de ambtenaar van het openbaar ministerie bij het gerecht waar de zaak dient of moet dienen. Ratio van deze bepaling is het zo veel als mogelijk waarborgen dat het exploot degene voor wie het is bestemd, ook daadwerkelijk bereikt en te voorkomen dat een (afschrift van het) exploot wordt achtergelaten aan een adres waar degene voor wie het bestemd is, niet woont en evenmin feitelijk verblijft.
4.4.
Uit de stellingen van Kennemer Wonen zelf blijkt dat [gedaagde] niet woonachtig is op het adres waar zij het exploot van dagvaarding heeft laten uitbrengen en dat zij niet weet waar [gedaagde] werkelijk woont. Dat betekent dat zij de dagvaarding in ieder geval ook openbaar aan [gedaagde] had moeten laten betekenen, maar dat heeft zij niet gedaan.
4.5.
Voor zover Kennemer Wonen zich baseert op de woonplaatskeuze in de huurovereenkomst, overweegt de kantonrechter dat een woonplaatskeuze voor buitengerechtelijke verklaringen van toepassing kan zijn, maar dat dit niet afdoet aan de werking van artikel 54 Rv.
4.6.
De kantonrechter komt daarom tot de conclusie dat het exploot van dagvaarding aan een gebrek lijdt dat nietigheid meebrengt, zodat ingevolge artikel 121 lid 1 Rv geen verstek tegen [gedaagde] kan worden verleend. Omdat het gebrek van dien aard is dat het aannemelijk is dat het exploot [gedaagde] niet heeft bereikt moet ingevolge artikel 121 lid 3 Rv, in afwijking van artikel 121 lid 2 Rv, de nietigheid van de dagvaarding worden uitgesproken.
4.7.
Kennemer Wonen wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
verklaart de dagvaarding nietig;
5.2.
veroordeelt Kennemer Wonen in de proceskosten, tot heden aan de zijde van [gedaagde] begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Gisolf, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter