ECLI:NL:RBNHO:2023:1362

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 februari 2023
Publicatiedatum
20 februari 2023
Zaaknummer
C/15/333355 / HA ZA 22-652
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oproeping ex artikel 118 Rv voor plaatsvervulling van erfgenamen in civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, is op 15 februari 2023 een tussenvonnis uitgesproken in de zaak van meerdere eisers tegen verschillende gedaagden. De zaak betreft een oproeping ex artikel 118 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) met betrekking tot de plaatsvervulling van erfgenamen. De rechtbank heeft eerder, in een tussenvonnis van 18 januari 2023, eisers de gelegenheid gegeven om de dagvaarding en het tussenvonnis te betekenen aan de heer [A.], die inmiddels is overleden. De eisers hebben vervolgens de gezamenlijke erfgenamen van de erflaatster opgeroepen, maar deze waren al eerder gedagvaard en hebben zich al in de procedure gesteld.

De rechtbank heeft vastgesteld dat, gezien het testament van de erflaatster, de afstammelingen van de overleden heer [A.] moeten worden opgeroepen. De rechtbank heeft de eisers de gelegenheid gegeven om binnen twee weken de dagvaarding en het tussenvonnis te betekenen aan de eventuele afstammelingen van de heer [A.]. Tevens moeten de eisers op de rol van 15 maart 2023 bewijs overleggen dat de heer [A.] geen afstammelingen heeft, indien dat het geval is. De rechtbank heeft verder iedere beslissing aangehouden tot dat moment.

Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. W.S.J. Thijs, die de zaak heeft behandeld. De uitspraak benadrukt het belang van het oproepen van alle betrokken partijen in een civiele procedure, vooral in zaken die betrekking hebben op erfgenamen en plaatsvervulling.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/333355 / HA ZA 22-652
Vonnis van 15 februari 2023
in de zaak van

1.[eiser1],

wonende te [woonplaats],
2.
[eiser2],
wonende te [woonplaats],
3.
[eiser3],
wonende te [woonplaats],
4.
[eiser4],
wonende te [woonplaats],
5.
[eiser5],
wonende te [woonplaats],
eisers,
advocaat mr. K. Chr. Spee te [woonplaats],
tegen

1.[gedaagde1],

wonende te [woonplaats],
2.
[gedaagde2],
wonende te [woonplaats],
3.
[gedaagde3],
wonende te [woonplaats],
gedaagden,
advocaat mr. M.J.P. Schipper te Alkmaar.
Partijen zullen hierna eisers en gedaagden genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 18 januari 2023
  • het B16 formulier van de zijde van eisers van 8 februari 2023 met daarbij een kopie van de betekende oproepingen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Bij tussenvonnis van 18 januari 2023 heeft de rechtbank eisers in de gelegenheid gesteld om ex artikel 118 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) binnen twee weken na die datum de dagvaarding en het tussenvonnis te betekenen aan de heer [A.] (hierna: [A.]), en hem op te roepen om uiterlijk 15 februari 2023, niet in persoon, maar vertegenwoordigd door een advocaat, in deze procedure te verschijnen.
2.2.
Bij B16 formulier heeft mr. R. Raspoort namens eisers toegelicht dat – gezien het feit dat de heer [A.] reeds is overleden – eisers de gezamenlijke erfgenamen hebben opgeroepen in overeenstemming met artikel 53 lid 2 Rv. Een kopie van de betekende oproepingen is bijgesloten.
2.3.
Blijkens deze overgelegde kopie van de betekende oproepingen hebben eisers op 31 januari 2023 de gezamenlijke erfgenamen van erflaatster gedagvaard, te weten [gedaagde1] en [gedaagde2]. Deze personen zijn echter op 20 oktober 2022 al gedagvaard en hebben zich middels hun advocaat al gesteld in deze procedure.
2.4.
Zoals bij tussenvonnis van 18 januari 2023 is overwogen, dienen alle bij de rechtsverhouding betrokken partijen in het geding te worden opgeroepen.
In het testament van [B.] (erflaatster) van 6 april 2018, waarvan in deze procedure de nietigheid ter discussie staat, is, voor zover van belang, bepaald:
‘in algehele gemeenschap van goederen gehuwd met de heer [A.];
(…)
I. (…)
II. Ik benoem tot mijn enige en algehele erfgenaam mijn genoemde echtgenoot.
III. (…)
Plaatsvervulling
Voor het geval een of meer van mijn hiervoor benoemde erfgenamen voor mij mochten of mochten zijn overleden met achterlating van afstammelingen zullen deze afstammelingen als bij wettelijke plaatsvervulling zijn opgeroepen tot het erfdeel van hun vooroverleden ouder terwijl bij gebreke van afstammelingen er aanwas zal plaatsvinden’.
2.5.
Nu [A.] blijkt te zijn overleden moeten – gelet op het testament van 6 april 2018 – bij wijze van plaatsvervulling de afstammelingen van [A.] worden gedagvaard. Omdat het de rechtbank niet bekend is óf [A.] afstammelingen heeft, zullen eisers in de gelegenheid worden gesteld eventuele afstammelingen van [A.] alsnog te dagvaarden en deze afstammeling(en) op te roepen in deze procedure te verschijnen. Voor zover [A.] geen afstammelingen heeft achtergelaten zullen eisers daarvan op de rol van 15 maart 2023 bij akte bewijs moeten overleggen.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
geeft eisers de gelegenheid
- om binnen twee weken na heden de dagvaarding, het tussenvonnis van 18 januari 2023 en dit vonnis te betekenen aan de eventuele afstammeling(en) van de heer [A.], en hem/haar/hen op te roepen om uiterlijk 15 maart 2023, niet in persoon, maar vertegenwoordigd door een advocaat, in deze procedure te verschijnen,
dan wel
- om op de rol van 15 maart 2023 een akte te nemen met het doel als in rechtsoverweging 2.5 beschreven,
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S.J. Thijs en in het openbaar uitgesproken op 15 februari 2023. [1]

Voetnoten

1.type: 1589