In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, is op 15 februari 2023 een tussenvonnis uitgesproken in de zaak van meerdere eisers tegen verschillende gedaagden. De zaak betreft een oproeping ex artikel 118 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) met betrekking tot de plaatsvervulling van erfgenamen. De rechtbank heeft eerder, in een tussenvonnis van 18 januari 2023, eisers de gelegenheid gegeven om de dagvaarding en het tussenvonnis te betekenen aan de heer [A.], die inmiddels is overleden. De eisers hebben vervolgens de gezamenlijke erfgenamen van de erflaatster opgeroepen, maar deze waren al eerder gedagvaard en hebben zich al in de procedure gesteld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat, gezien het testament van de erflaatster, de afstammelingen van de overleden heer [A.] moeten worden opgeroepen. De rechtbank heeft de eisers de gelegenheid gegeven om binnen twee weken de dagvaarding en het tussenvonnis te betekenen aan de eventuele afstammelingen van de heer [A.]. Tevens moeten de eisers op de rol van 15 maart 2023 bewijs overleggen dat de heer [A.] geen afstammelingen heeft, indien dat het geval is. De rechtbank heeft verder iedere beslissing aangehouden tot dat moment.
Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. W.S.J. Thijs, die de zaak heeft behandeld. De uitspraak benadrukt het belang van het oproepen van alle betrokken partijen in een civiele procedure, vooral in zaken die betrekking hebben op erfgenamen en plaatsvervulling.