Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Stichting tot Behoud van Beemster Doopsgezinde Vermaning
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Stichting tot Behoud van Beemster Doopsgezinde Vermaning [gedaagde] gedagvaard in kort geding, met als doel ontruiming van een huurwoning. De huurovereenkomst was op 24 juli 2023 gesloten, maar [gedaagde] heeft deze op 26 juli 2023 opgezegd. Na een periode van communicatie waarin [gedaagde] haar opzegging probeerde te herroepen, heeft de Stichting de kantonrechter verzocht om ontruiming van het gehuurde. De kantonrechter heeft op 17 oktober 2023 geoordeeld dat de opzegging rechtsgeldig was, ondanks de stelling van [gedaagde] dat zij onder invloed van een wilsgebrek handelde. De rechter oordeelde dat de opzegging duidelijk en ondubbelzinnig was en dat er geen bewijs was voor een geestelijke stoornis die de opzegging zou kunnen beïnvloeden. De vordering van de Stichting tot ontruiming werd toegewezen, met de verplichting voor [gedaagde] om het gehuurde binnen drie dagen te ontruimen en een maandelijkse huurvergoeding te betalen vanaf 1 september 2023. De proceskosten werden aan [gedaagde] opgelegd, omdat zij grotendeels ongelijk kreeg.