ECLI:NL:RBNHO:2023:13793
Rechtbank Noord-Holland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot het leggen van conservatoir beslag op onroerende zaken en aandelen
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 22 augustus 2023 een verzoek afgewezen tot het leggen van conservatoir beslag op onroerende zaken en aandelen. Verzoekster, een besloten vennootschap, had het verzoek ingediend omdat zij meende dat zij vorderingen had op de gerekwestreerden, die ook besloten vennootschappen zijn. De voorzieningenrechter oordeelde dat het verzoek onvoldoende was onderbouwd. Verzoekster stelde dat zij sinds 2018 werkzaamheden voor de gerekwestreerde vennootschap [Beheer] uitvoert, maar dat deze vennootschap de overeenkomst ten onrechte had opgezegd en dat er onbetaalde facturen waren voor een totaalbedrag van € 215.121,21. De voorzieningenrechter merkte op dat het niet vaststaat dat de vorderingen van verzoekster toewijsbaar zijn en dat er geen gegronde vrees voor verduistering was aangetoond. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen noodzaak was voor het leggen van beslag, aangezien het onduidelijk was of de gerekwestreerden niet aan een eventuele veroordeling zouden voldoen. De beslissing om het verzoek af te wijzen werd in het openbaar uitgesproken door mr. L.J. Saarloos.