In deze zaak heeft ARAG SE, een rechtspersoon naar buitenlands recht gevestigd in Düsseldorf, Duitsland, een vordering ingesteld tegen American Airlines Inc., een buitenlandse vennootschap gevestigd in Wilmington, Verenigde Staten. De vordering betreft compensatie voor de annulering van vluchten die de passagier, vertegenwoordigd door ARAG, had geboekt. De passagier had een vervoersovereenkomst gesloten voor een vlucht van Düsseldorf naar Londen en vervolgens naar Vancouver, en een terugvlucht van Calgary naar Londen en terug naar Düsseldorf. Beide vluchten zijn geannuleerd. ARAG vordert betaling van € 1.677,76 en € 460,75 aan buitengerechtelijke incassokosten, gebaseerd op de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij annuleringen.
American Airlines heeft een incidentele conclusie tot onbevoegdheid ingediend, stellende dat de Nederlandse rechter niet bevoegd is om van de vordering kennis te nemen, omdat zij geen woonplaats in Nederland heeft. De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de Nederlandse rechter geen rechtsmacht heeft op basis van de bepalingen van Brussel I bis, en dat de zaak moet worden beoordeeld aan de hand van het Nederlandse procesrecht. De kantonrechter concludeert dat de vervoerder commerciële activiteiten in Nederland ontplooit, maar dat de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland relatief onbevoegd is, omdat de vervoerder en de passagier geen woonplaats hebben in het arrondissement. De zaak wordt verwezen naar de rechtbank Overijssel, locatie Zwolle, sector kanton.