In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 11 december 2023 uitspraak gedaan over de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege van een betrokkene die in 2010 ter beschikking was gesteld wegens ernstige strafbare feiten, waaronder bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De rechtbank heeft de procedure gestart na een advies van de reclassering en een eerdere zitting op 23 november 2023, waar de deskundige E.G. Jorritsma niet aanwezig kon zijn. Tijdens de zitting op 11 december 2023 zijn zowel de betrokkene als de deskundige en een getuige gehoord. De reclassering heeft geadviseerd om de dwangverpleging voorwaardelijk te beëindigen, gezien de positieve ontwikkeling van de betrokkene in zijn resocialisatietraject. De deskundige heeft dit advies ondersteund, met de opmerking dat traumabehandeling en medicatie essentieel zijn voor het functioneren van de betrokkene. De officier van justitie heeft ook ingestemd met de voorwaardelijke beëindiging, terwijl de raadsman van de betrokkene enkele voorwaarden ter discussie heeft gesteld. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten de verpleging voorwaardelijk te beëindigen, met inachtneming van de door de reclassering geadviseerde voorwaarden, met uitzondering van een voorwaarde die door de rechter moet worden vastgesteld. De rechtbank heeft de voorwaarden voor de betrokkene vastgesteld, waaronder het meewerken aan reclasseringstoezicht en het naleven van gedragsregels.