ECLI:NL:RBNHO:2023:13973

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 december 2023
Publicatiedatum
6 februari 2024
Zaaknummer
HAA 23/4538, 23/4539, 23/4540, 23/4541, 23/4542
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaken betreffende Wob en Woo

In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, gedateerd 28 december 2023, worden de verzoeken om voorlopige voorziening van de verzoeker beoordeeld. De verzoeker had beroep ingesteld tegen besluiten van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem, die betrekking hadden op verzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) en de Wet open overheid (Woo). De besluiten waartegen beroep was ingesteld, betroffen beslissingen op eerdere verzoeken van de verzoeker, die door verweerder zijn genomen op 18 november 2021, 17 juni 2021, 18 mei 2022, 23 november 2022 en 27 december 2022. De verzoeker had ook bezwaren ingediend tegen deze primaire besluiten, waarop verweerder met nieuwe besluiten op 7 april 2022, 26 april 2022, 11 oktober 2022, 31 mei 2023 en 20 juni 2023 had gereageerd.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de verzoeken om voorlopige voorziening kennelijk niet-ontvankelijk zijn, omdat er al uitspraak is gedaan over de beroepen. Dit betekent dat er geen beroepsprocedures meer lopen, waardoor de verzoeken om voorlopige voorziening niet meer aan de orde zijn. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken zonder zitting beoordeeld, zoals toegestaan onder artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De uitspraak concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht, en de verzoeken worden dan ook niet-ontvankelijk verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Bestuursrecht
zaaknummers: HAA 23/4538, 23/4539, 23/4540, 23/4541, 23/4542

uitspraak van de voorzieningenrechter van 28 december 2023 in de zaken tussen

[verzoeker] , uit [plaats] , verzoeker,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem, verweerder.

Inleiding

1.1
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de verzoeken van verzoeker inzake de besluiten van verweerder op verzoeken van verzoeker op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob) en de Wet open overheid (hierna: Woo).
1.2
Verweerder heeft met de besluiten van 18 november 2021, 17 juni 2021, 18 mei 2022, 23 november 2022 en 27 december 2022 (hierna: de primaire besluiten) op die verzoeken beslist.
1.3
Met de besluiten van 7 april 2022, 26 april 2022, 11 oktober 2022 en 31 mei 2023 en 20 juni 2023 (hierna: de bestreden besluiten) heeft verweerder beslist op de bezwaren van verzoeker tegen de primaire besluiten. Tegen deze besluiten heeft verzoeker beroep ingesteld en hangende de beroepen deze verzoeken om een voorlopige voorziening ingediend.
1.4
Omdat de verzoeken kennelijk niet-ontvankelijk zijn doet de voorzieningenrechter uitspraak zonder zitting. Artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De voorzieningenrechter legt hierna uit waarom de verzoeken kennelijk niet-ontvankelijk zijn.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2.1
Op grond van artikel 8:81 van de Awb kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2.2
Bij uitspraak van 28 december 2023 heeft de rechtbank de hiervoor genoemde door verzoeker ingestelde beroepen niet-ontvankelijk dan wel ongegrond verklaard. De voorzieningenrechter stelt dan ook vast dat er geen beroepsprocedures meer lopen.

Conclusie en gevolgen

3. De verzoeken om voorlopige voorziening zijn daarom kennelijk niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart de verzoeken om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.B. Klaus, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S. Pirs, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 28 december 2023.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.