ECLI:NL:RBNHO:2023:13981

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 november 2023
Publicatiedatum
13 februari 2024
Zaaknummer
8286738 \ CV EXPL 20-907
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot compensatie van passagiers na annulering van vlucht BA432 door British Airways

In deze zaak hebben de passagiers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. R.A.C. Telkamp, een vordering ingesteld tegen de vervoerder British Airways Plc, vertegenwoordigd door mr. J.J.O. Zandt, wegens de annulering van vlucht BA432 van Londen naar Amsterdam op 27 juli 2018. De passagiers vorderen compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij annuleringen. De vervoerder heeft de annulering verdedigd door te stellen dat deze het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slechte weersomstandigheden op de luchthaven Londen Heathrow. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de vervoerder niet voldoende heeft aangetoond dat de annulering noodzakelijk was en dat er geen andere opties waren dan annulering. De kantonrechter heeft de vordering van de passagiers toegewezen, inclusief wettelijke rente en proceskosten. De vervoerder is veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 4.467,00 aan de passagiers, vermeerderd met rente en kosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8286738 \ CV EXPL 20-907
Uitspraakdatum: 8 november 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[eiser 1], wonende te [plaats 1],

2.
[eiser 2],
3.
[eiser 3],beiden wonende te [plaats 2],
4.
[eiser 4],
5.
[eiser 5], pro se en in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger voor zijn minderjarige kind
[minderjarige],
6.
[eiser 6],
allen wonende te [plaats 3]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers
gemachtigde: mr. R.A.C. Telkamp
tegen
de buitenlandse vennootschap: Public Limited Company
British Airways Plc
gevestigd te Cardiff (Verenigd Koninkrijk)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. J.J.O. Zandt

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 4 november 2019 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagier sub 1 heeft een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder hem diende te vervoeren van Londen Heathrow Airport naar Amsterdam Schiphol Airport met vlucht BA432 op 27 juli 2018.
2.2.
De passagiers sub 1 en 2 hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder hen diende te vervoeren van Los Angeles International Airport via Londen Heathrow Airport naar Amsterdam Schiphol met de vluchtcombinatie AY4013 en BA432 op 27 juli 2018.
2.3.
De passagiers 4 t/m 6 hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder hen diende te vervoeren van Los Angeles International Airport via Londen Heathrow Airport naar Amsterdam Schiphol met de vluchtcombinatie AA108 en BA432 op 27 juli 2018.
2.4.
Vlucht BA432 van Londen naar Amsterdam (hierna: de vlucht) is geannuleerd. De passagiers zijn omgeboekt naar alternatieve vluchten.
2.5.
De passagiers hebben compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde annulering.
2.6.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.
2.7.
De passagier sub 5 is door de kantonrechter gemachtigd de onderhavige procedure namens zijn minderjarige kind te voeren.

3.De vordering en het verweer

3.1.
De passagiers vorderen dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 3.850,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 27 juli 2018, althans vanaf de datum van de ingebrekestelling dan wel vanaf de datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 726,00 dan wel € 617,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder vanwege de annulering van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van in totaal € 3.850,00.
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt – voor zover relevant – bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Niet in geschil is dat de vlucht is geannuleerd. Nu gesteld, noch gebleken is dat de vervoerder zich kan beroepen op artikel 5, eerste lid, onder c sub i, ii of iii van de Verordening, geldt er in beginsel een compensatieplicht voor de vervoerder. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de annulering het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening. In punt 14 van de considerans van de Verordening heeft de gemeenschapswetgever erop gewezen dat dergelijke omstandigheden zich onder meer kunnen voordoen in geval van weersomstandigheden die de uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen.
4.3.
De vraag die thans voorligt is of de vervoerder met de door hem overgelegde producties en zijn toelichting daarop voldoende heeft aangetoond dat de annulering van de vlucht het gevolg is geweest van (de doorwerking van) buitengewone omstandigheden.
4.4.
De vervoerder heeft in dit verband aangevoerd dat er slecht weer was voorspeld op en rond de luchthaven Londen Heathrow. Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft de vervoerder als productie 3 bij antwoord een HOEC-rapport overgelegd. Uit het HOEC-rapport volgt dat verwacht werd dat de cumulonimbus bewolking tot een verminderde capaciteit op de luchthaven zou leiden. Als gevolg van deze voorspellingen heeft de vervoerder op 26 juli 2018 – de dag voorafgaand aan de vlucht – besloten om de vlucht te annuleren, zodat de vertragingen op de dag zelf niet te veel zouden oplopen. Ook heeft de vervoerder aangevoerd dat London Heathrow zijn thuisbasis is en dat een capaciteitsreductie altijd van invloed is op zijn vluchten. Hierbij verwijst de vervoerder naar een vonnis van de rechtbank Noord-Holland waarin is geoordeeld dat een capaciteitsreductie van de luchtverkeersleiding als gevolg van de (voorspelde) slechte weersomstandigheden aangemerkt kan worden als een buitengewone omstandigheid (rechtbank Noord-Holland 11 maart 2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:6665).
4.5.
De passagiers betwisten dat sprake is geweest van buitengewone omstandigheden. Volgens de passagiers waren de weersomstandigheden niet dusdanig slecht dat er niet langer gevlogen kon worden. Dit blijkt volgens de passagiers onder meer uit het feit dat verschillende luchtvaartmaatschappijen verscheidene vluchten hebben uitgevoerd die zijn vertrokken vanaf Londen Heathrow op of omstreeks de geplande vertrektijd van vlucht BA432. De passagiers hebben in dit kader enkele vluchten als voorbeeld genoemd (productie 4 bij repliek).
4.6.
De kantonrechter is van oordeel dat de vervoerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er op 27 juli 2018 slecht weer was voorspeld op en rond de luchthaven Londen Heathrow. Uit de overgelegde stukken blijkt echter niet dat er vanwege deze weersomstandigheden geen (vertrekkend) vliegverkeer mogelijk was. De vervoerder heeft geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat luchtvaartmaatschappijen zijn verzocht om vluchten vanaf de luchthaven van Londen Heathrow te annuleren, zoals wel het geval was in de zaak waarover in het door de vervoerder aangehaalde vonnis van 11 maart 2020 is beslist. Er is dan ook niet komen vast te staan dat de vervoerder geen andere keuze had dan tot annulering van een percentage van zijn vluchten over te gaan. Weliswaar heeft de vervoerder aangevoerd dat hij preventief maatregelen moest nemen om op de voorspelde weersomstandigheden te anticiperen, maar het is de kantonrechter niet duidelijk geworden waarom de vervoerder ervoor heeft gekozen om specifiek de vlucht in kwestie te annuleren in plaats van, bijvoorbeeld, de weersomstandigheden en/of capaciteitsbeperkingen af te wachten en de vlucht (al dan niet vertraagd) uit te voeren. Wellicht heeft de vervoerder keuzes gemaakt die vanuit het oogpunt van de onderneming het meest gunstig waren, maar dit ontslaat de vervoerder niet van de verplichting om gedupeerde passagiers te compenseren. Het beroep van de vervoerder op buitengewone omstandigheden slaagt dan ook niet. De kantonrechter komt daarom niet toe aan de beantwoording van de vraag of de vervoerder voldoende redelijke maatregelen heeft genomen om de annulering te voorkomen. De vordering tot betaling van de hoofdsom zal worden toegewezen.
4.7.
De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
4.8.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De vervoerder heeft deze vordering (gemotiveerd) betwist. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. Daarom zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. Voldoende aannemelijk is gemaakt dat de passagiers buitengerechtelijke werkzaamheden hebben laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. De omvang van de buitengerechtelijke incassokosten moet worden getoetst aan de tarieven zoals vervat in het Besluit in plaats van aan de tarieven van het rapport Voorwerk II; de tarieven neergelegd in het Besluit worden geacht redelijk te zijn.
Omdat het subsidiair gevorderde bedrag niet hoger is dan het volgens het Besluit berekende tarief (inclusief btw), zullen de subsidiair gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten is toewijsbaar, met dien verstande dat deze wordt toegewezen vanaf de datum van de dagvaarding, omdat de passagiers in elk geval vanaf die datum daarop aanspraak kunnen maken en gesteld noch gebleken is dat dit ook al vanaf een eerdere datum kon.
4.9.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder, omdat deze ongelijk krijgt. Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan de passagiers van € 4.467‬,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 3.850,00 vanaf 27 juli 2018, en over € 617,00 vanaf 4 november 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 99,01;
griffierecht € 236,00;
salaris gemachtigde € 528‬,00;
nakosten € 132,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter