ECLI:NL:RBNHO:2023:13982

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 november 2023
Publicatiedatum
13 februari 2024
Zaaknummer
9467775 \ CV EXPL 21-6610
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot compensatie van passagiers wegens vluchtvertraging en de beoordeling van buitengewone omstandigheden

In deze zaak hebben de passagiers, vertegenwoordigd door mr. R.A.C. Telkamp, een vordering ingesteld tegen de Duitse luchtvaartmaatschappij Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft, vertegenwoordigd door mr. P.C.X. de Leede, wegens compensatie voor vertraging van hun vlucht. De passagiers hadden een vervoersovereenkomst gesloten voor een vlucht van Amsterdam via Frankfurt naar Washington D.C. op 21 juli 2019. Door een vertraging van de eerste vlucht misten zij hun aansluitende vlucht en arriveerden zij 18 uur en 5 minuten later dan gepland op hun eindbestemming. De passagiers vorderden een schadevergoeding van € 2.400,00, plus rente en kosten, op basis van een vermeende toezegging van de vervoerder en de Europese Verordening 261/2004, die compensatie regelt voor vertraagde vluchten.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen bindende overeenkomst tot betaling van compensatie was, omdat de passagiers niet hadden ingestemd met de voorwaarden die de vervoerder in een e-mail had gesteld. De rechter oordeelde dat de vertraging van de vlucht deels het gevolg was van buitengewone omstandigheden, zoals aangegeven door de vervoerder, en dat deze omstandigheden niet konden worden voorkomen. De passagiers arriveerden met een vertraging van 46 minuten in Frankfurt, terwijl de aansluitende vlucht 25 minuten later vertrok. De kantonrechter concludeerde dat de passagiers hun aansluitende vlucht hadden kunnen halen zonder de buitengewone omstandigheden.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van de passagiers afgewezen en hen veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De rechter oordeelde dat de vervoerder alle redelijke maatregelen had genomen om de vertraging te voorkomen en dat de passagiers ongelijk hadden gekregen in hun vordering.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9467775 \ CV EXPL 21-6610
Uitspraakdatum: 8 november 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[eiser 1],

2.
[eiser 2],
3.
[eiser 3],
4.
[eiser 4],allen wonende te [plaats],
eisers
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers
gemachtigde: mr. R.A.C. Telkamp
tegen
de buitenlandse vennootschap: Aktiengesellschaft (AG)
Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft
gevestigd te Keulen (Duitsland)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. P.C.X. de Leede

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 6 juli 2021 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagiers diende te vervoeren van Amsterdam Schiphol Airport via Frankfurt International Airport naar Dulles International Airport (Verenigde Staten) op 21 juli 2019.
2.2.
Vlucht LH993 van Amsterdam naar Frankfurt (hierna: de vlucht) is vertraagd uitgevoerd. De passagiers hebben de aansluitende vlucht naar Dulles gemist. Zij zijn omgeboekt naar een alternatieve vlucht, waarmee zij 18 uur en 5 minuten later dan oorspronkelijk gepland op de overeengekomen eindbestemming zijn aangekomen.
2.3.
De passagiers hebben compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
Bij e-mail van 10 januari 2020 heeft de vervoerder onder meer als volgt gereageerd:

(…) According to EC Regulation 261/2004 and due to circumstances leading to this flight irregularity we would like to offer your client a compensation payment without recognition of a legal obligation and prejudice to the factual and legal situation. A wire transfer of EUR 600 will be processed. In addition we respectfully request you to provide a copy of your photo ID. Document numbers and personal information except name, photo and address should be redacted (blackened). This ensures payments reach only the intended recipient. (…).
2.5.
De vervoerder is niet tot betaling overgegaan.

3.De vordering en het verweer

3.1.
De passagiers vorderen dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 2.400,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 21 juli 2019, althans vanaf de datum van de ingebrekestelling dan wel vanaf de datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 435,60 dan wel € 363,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering primair ten grondslag gelegd dat de vervoerder het gevraagde compensatiebedrag heeft toegezegd. De passagiers zijn met de vervoerder overeengekomen dat de vervoerder dit bedrag zou betalen. Deze overeenkomst is tot stand gekomen door aanbod en aanvaarding. De vervoerder is echter niet tot betaling over gegaan. De passagiers vorderen daarom nakoming van de betalingstoezegging. Subsidiair hebben de passagiers aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00 per passagier.
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt – voor zover relevant – bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
De primaire grondslag kan niet slagen. Met de vervoerder is de kantonrechter van oordeel dat tussen de passagiers en de vervoerder geen overeenkomst, al dan niet onder opschortende voorwaarde, tot betaling van compensatie is overeengekomen. De passagiers hebben immers niet ingestemd met de e-mail van 10 januari 2020 van de vervoerder. Dat de vervoerder mogelijk voorwaarden heeft gesteld die de passagiers niet konden nakomen, doet er voor de beoordeling of een overeenkomst tot stand is gekomen niet toe. Er is geen sprake geweest van aanvaarding van een aanbod, zodat geen sprake kan zijn van een overeenkomst.
4.3.
Ten aanzien van de subsidiaire grondslag overweegt de kantonrechter als volgt. Niet in geschil is dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur op de overeengekomen eindbestemming zijn aangekomen, zodat de vervoerder in beginsel een compensatieplicht heeft. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening die ondanks het treffen van redelijke maatregelen niet voorkomen hadden kunnen worden.
4.4.
De vraag die voorligt is of de vervoerder met de door hem overgelegde producties en zijn toelichting daarop voldoende heeft aangetoond dat de langdurige vertraging van de passagiers op de eindbestemming het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden.
4.5.
Ter onderbouwing van zijn beroep op buitengewone omstandigheden heeft de vervoerder als productie 1 bij antwoord het vluchtrapport overgelegd. Hieruit volgt dat de vlucht een vertrekvertraging had van 23 minuten wegens vertragingscode 93 en 21 minuten wegens vertragingscode 89. Ten aanzien van de vertraging als gevolg van code 93 heeft de vervoerder geen beroep op buitengewone omstandigheden gedaan.
4.6.
Voor de betekenis van deze vertragingscodes heeft de vervoerder verwezen naar de door hem overgelegde “Standard IATA Delay Codes”. Hieruit volgt dat code 89 staat voor “
RESTRICTIONS AT AIRPORT OF DEPARTURE WITH OR WITHOUT ATFM RESTRICTIONS, including Air Traffic Services, start-up and pushback, airport and/or runway closed due to obstruction or weather, industrial action, staff shortage, political unrest, noise abatement, night curfew, special flights”.De restricties waren een besluit van de luchtverkeersleiding specifiek voor LH993 op deze specifieke dag, aldus de vervoerder. De passagiers betwisten dat de vertraging wegens code 89 een buitengewone omstandigheid oplevert en stellen dat de vervoerder deze buitengewone omstandigheid onvoldoende heeft onderbouwd. De vervoerder heeft deze stelling gemotiveerd weersproken door aan te voeren dat in dit geval sprake was van restricties zonder ATFM. Code 89 betreft een
ATC pre-departure delay. Het is de extra tijd die een vliegtuig door de luchtverkeersleiding bij de gate worden gehouden om
efficiency-redenen. Bij dergelijke restricties wordt geen herziene slot middels SAM of SRM aan de vlucht opgelegd. Dat wel degelijk aan vlucht LH993 restricties zijn opgelegd blijkt uit het vluchtrapport, aangeduid met code 89, aldus de vervoerder. Ten aanzien van de bewijskracht van het vluchtrapport overweegt de kantonrechter dat het enkele feit dat het vluchtrapport een intern document betreft niet betekent dat het vluchtrapport een lage(re) mate van bewijskracht toekomt. De kantonrechter is van oordeel dat de restricties een buitengewone omstandigheid opleveren. Wanneer een vlucht een nieuw slot krijgt opgelegd, heeft deze vlucht niet de mogelijkheid om toch eerder te vertrekken. Een nieuw slot moet immers altijd worden opgevolgd en is niet inherent aan de normale bedrijfsuitvoering van een luchtvaartmaatschappij. Gesteld noch gebleken is dat de luchtverkeersleiding de nieuwe slottijden wegens code 89 heeft opgelegd door toedoen van de vervoerder.
4.7.
Voor zover de passagiers stellen dat de vervoerder onvoldoende rekening heeft gehouden met een redelijke omdraaitijd, wordt deze stelling niet gevolgd. Zelfs indien de vervoerder hiertoe gehouden is heeft de vervoerder voldoende aannemelijk gemaakt dat hij de aankomstvertraging van de voorafgaande vlucht heeft weten terug te brengen van 43 minuten naar 23 minuten, zodat niet gebleken is dat onvoldoende rekening is gehouden met de omdraaitijd van de rotatievluchten.
4.8.
Resumerend is de aankomstvertraging van de vlucht voor de duur van 21 minuten te wijten aan een buitengewone omstandigheid. Nu vertraging van de onderhavige vlucht deels door buitengewone omstandigheden en deels door andere omstandigheden is veroorzaakt, dient te worden vastgesteld of de passagiers hun aansluitende vlucht zouden hebben gehaald zonder de buitengewone omstandigheid. Vast staat dat de passagiers met een vertraging van 46 minuten om 16:41 uur (lokale tijd) zijn aangekomen te Frankfurt. Voorts staat vast dat de aansluitende vlucht naar Dulles om 17:10 uur (lokale tijd) is vertrokken. Zonder de buitengewone omstandigheid van 21 minuten zou de onderhavige lucht om 16:20 (lokale tijd), dus met een vertraging van 25 minuten, te Frankfurt arriveren. De vervoerder heeft aangevoerd dat de minimumoverstaptijd te Frankfurt 45 minuten bedraagt. De passagiers hebben dit niet betwist. Indien er geen buitengewone omstandigheden waren opgetreden, hadden de passagiers de aansluitende vlucht dus kunnen halen. Hieruit volgt dan ook dat de uiteindelijke vertraging van de passagiers op de eindbestemming het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden.
4.9.
De vraag die vervolgens voorligt is of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging van de passagiers te voorkomen dan wel te beperken. De vervoerder heeft in dit verband aangevoerd dat hij een buffer van 30 minuten bovenop de minimale connectietijd heeft aangehouden. Daarnaast heeft hij de passagiers omgeboekt op de eerstvolgende vlucht met beschikbare plaats naar de eindbestemming. Het voorgaande is niet door de passagiers betwist, zodat het als vaststaand moet worden aangenomen. Niet valt in te zien welke maatregelen de vervoerder nog meer had kunnen nemen om de vertraging te voorkomen dan wel te beperken. De passagiers hebben in dit kader ook niets gesteld. Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging te voorkomen. In de gegeven omstandigheden kon er niet meer van de vervoerder worden verwacht. De vordering van de passagiers zal dan ook worden afgewezen.
4.10.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers, omdat zij ongelijk krijgt. Ook de nakosten komen voor rekening van de passagiers, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 464‬,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder en veroordeelt de passagiers tot betaling van € 116,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter