Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[eiser 1]
[eiser 2]
[eiser 3]
[eiser 4]
Rechtbank Noord-Holland
In deze verstekzaak hebben de passagiers, die allen in België wonen, de vervoerder United Airlines Inc gedagvaard. De kantonrechter heeft ambtshalve vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is om van de vordering kennis te nemen. De passagiers hebben echter nagelaten om in de dagvaarding op te nemen in welke hoedanigheid zij optreden, met name voor de minderjarige passagiers. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [eiser 2] en [eiser 3] minderjarig zijn en daarom niet bekwaam om zelfstandig in rechte op te treden. De passagiers hebben geen machtiging overgelegd zoals vereist door de Nederlandse wetgeving, en hebben gesteld dat dit niet nodig zou zijn vanwege hun Belgische afkomst. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat het Belgisch recht van toepassing is, maar dat de passagiers alsnog de juiste procedurele stappen hadden moeten volgen. Hierdoor zijn de minderjarige passagiers niet-ontvankelijk verklaard in hun vordering.
De vordering van passagier sub 1 en sub 4 is echter toewijsbaar bevonden. De kantonrechter heeft de wettelijke rente over de hoofdsom toegewezen vanaf de datum van de vlucht, 24 december 2021. De passagiers hebben ook buitengerechtelijke incassokosten gevorderd, maar deze vordering is afgewezen omdat niet is aangetoond dat de werkzaamheden meer omvatten dan gebruikelijke handelingen. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Tot slot is de gevorderde afgifte van een certificaat ex artikel 53 EEX-Vo 1215/2012 afgewezen, omdat de vervoerder niet in een lidstaat is gevestigd.