ECLI:NL:RBNHO:2023:14089

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 december 2023
Publicatiedatum
29 februari 2024
Zaaknummer
C/15/335567 / HA ZA 23-29
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van de huwelijksgemeenschap en splitsing van verzekeringen in het kader van Turks huwelijksvermogensrecht

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van het Turks huwelijksvermogensrecht, vordert de vrouw de verdeling van de huwelijksgemeenschap, waaronder de echtelijke woning en de waarde van een beleggingsverzekering. De man verzet zich tegen de verkoop van de woning, stellende dat er een mondelinge afspraak is gemaakt om de woning aan hun jongste dochter over te dragen. De rechtbank oordeelt dat de woning moet worden verkocht en dat de beleggingsverzekering en de overlijdensrisicoverzekering gesplitst moeten worden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man niet vrijwillig meewerkt aan de verkoop van de woning en dat de vrouw recht heeft op de netto-opbrengst van de verkoop. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de kosten van de verkoop en levering van de woning door beide partijen gedeeld moeten worden. De vorderingen van de man in reconventie, die betrekking hebben op de splitsing van de verzekeringen, zijn toegewezen, waarbij de vrouw is veroordeeld tot betaling van bedragen aan de man. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer: C/15/335567 / HA ZA 23-29
Vonnis van 13 december 2023
in de zaak van
[eiseres],
te [woonplaats] ,
eisende partij in conventie,
gedaagde partij in reconventie,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. M. Pinarbasi-Ilbay te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: de man,
advocaat: mr. E. Busch te Alkmaar.
De zaak in het kort
Deze zaak gaat over de verdeling van de huwelijksgemeenschap van partijen. De vrouw vordert verdeling van de woning en de helft van de waarde van een beleggingsverzekering. De man verweert zich tegen de verdeling van de woning en beroept zich op een mondelinge afspraak, waaruit volgens hem blijkt dat partijen de echtelijke woning zouden overdragen aan hun jongste dochter. De man wenst om die reden de woning de aankomende drie jaren onverdeeld te laten. Hij vordert daarnaast dat de beleggings- en de overlijdensrisicoverzekering gesplitst dienen te worden. De rechtbank komt tot de conclusie dat beide polissen gesplitst te worden. Daarnaast dient de woning volgens de wens van partijen onderhands te worden verkocht.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 29 december 2022, met producties 1-8;
- de conclusie van antwoord, tevens (voorwaardelijke) eis in reconventie, met producties 1-8;
- de conclusie van antwoord in reconventie tevens vermeerdering eis;
- het tussenvonnis van 28 juni 2023;
- akte indienen producties, tevens wijziging eis in reconventie, met producties 8-13;
- het bericht van de vrouw van 29 september 2023, met vijf producties;
- het bericht van de man van 2 oktober 2023, met productie 14;
- de akte uitlating toepasselijk recht en wijziging grondslag vorderingen van de vrouw van 10 oktober 2023;
- de mondelinge behandeling van 10 oktober 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- het bericht van de vrouw van 30 november 2023, waarin de vrouw heeft medegedeeld dat zij haar vorderingen handhaaft.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn op 13 augustus 1985 gehuwd in Eregli, Turkije. Bij beschikking van 21 juni 2021 heeft de rechtbank de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. De echtscheiding is op 28 september 2021 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
2.2.
De vrouw en de man zijn in een echtscheidingsconvenant een peildatum van 22 juli 2020 overeengekomen voor de bepaling van de omvang van de gemeenschap van partijen.
2.3.
Tot de gemeenschap van partijen behoren onder andere de echtelijke woning aan [adres] , [postcode] te [woonplaats] (hierna: de woning), een beleggingsverzekering en een overlijdensrisicoverzekering.

3.Het geschil

In conventie
3.1.
De vrouw vordert na wijziging van eis dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar verklaard bij voorraad:
I. de verdeling van de tussen partijen bestaande gemeenschap vaststelt;
II. op de voet van artikel 3:185 Burgerlijk Wetboek (BW) de verkoop van de woning gelast;
III. de man beveelt medewerking te verlenen aan het in de verkoop brengen en verkopen van de woning, waarbij door de makelaar de vraag- en verkoopprijs zal worden bepaald, zij het zoveel mogelijk in overleg met partijen;
IV. bepaalt dat, voor het geval dat de man niet binnen één dag na betekening van dit vonnis meewerkt aan de verkoop en/of levering van de woning, dit vonnis in de plaats treedt van een in wettige vorm opgemaakte akte strekkende tot ondertekening door de man van de koopovereenkomst, alsmede van de door de notaris op te stellen akte van levering;
V. de man veroordeelt de woning uiterlijk één dag voor de overeengekomen leveringsdatum te ontruimen en met afgifte van de sleutels aan de vrouw of de makelaar;
VI. verklaart voor recht dat de hypotheekrente en/of aflossingen en/of VVE bijdragen geheel voor rekening van de man zijn;
VII. bepaalt dat de netto opbrengst bij helfte zal worden verdeeld, dan wel een restschuld door iedere deelgenoot voor de helft zal worden gedragen;
VIII. bepaalt dat de kosten met betrekking tot de verkoop en levering van de woning door partijen bij helfte worden gedragen;
IX. bepaalt dat de waarde van de beleggingsverzekering per 31 december 2021 tussen partijen verdeeld wordt;
X. de auto aan de man toebedeelt, onder betaling van de helft van de waarde aan de vrouw;
XI. de inboedelgoederen aan de man toebedeelt, onder betaling van de helft van de waarde van € 5.000,- aan de vrouw;
XII. bepaalt dat het saldo op het rekeningnummer bij helfte dient te worden verdeeld, en bepaalt dat de man de helft van het saldo op het rekeningnummer aan de vrouw betaalt;
XIII. de man veroordeelt tot betaling van aan de vrouw van een redelijke vergoeding voor het gebruik van de woning, te betalen vanaf 10 oktober 2018, althans op een andere redelijke datum, tot de beëindiging van dat gebruik en opeisbaar nadat die woning is verkocht en geleverd;
XIV. de man veroordeelt in de proceskosten.
In reconventie
3.2.
De man vordert na wijziging van eis dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. bepaalt de woning gedurende drie jaar onverdeeld blijft;
II. bepaalt dat de ASR Beleggingsverzekering wordt gesplitst in twee polissen, met veroordeling van de vrouw tot betaling van een bedrag van € 4.063,84 aan de man, te vermeerderen met een bedrag van € 126,99 per maand, te rekenen vanaf 1 april 2023 tot aan de datum van splitsing dan wel - ingeval splitsing niet mogelijk is - de man veroordeelt aan de vrouw te voldoen aan bedrag ter hoogte van de helft van de waarde van de polis per 22 juli 2020;
III. bepaalt dat partijen elkaar over en weer niets verschuldigd zijn terzake de inboedel, auto en bankrekening ten name van de vrouw;
IV. bepaalt dat de vrouw aan de man is verschuldigd een bedrag ter hoogte van de helft van de roodstand per 22 juli 2020 van de bankrekening met het nummer [rekeningnummer] , met veroordeling van de vrouw om mee te werken aan wijziging van de tenaamstelling van deze rekening, aldus dat de rekening uitsluitend op naam van de man wordt gesteld,
V. bepaalt dat de ASR Overlijdensrisicoverzekering wordt gesplitst in twee polissen, met veroordeling van de vrouw tot betaling van een bedrag van € 956,34 aan de man, te vermeerderen met een bedrag van € 28,98 per maand, te rekenen vanaf 1 oktober 2023 tot aan de datum van splitsing.
3.3.
De man vordert daarnaast, samengevat, in voorwaardelijke reconventie - voor zover de vordering van de vrouw onder XIII. wordt toegewezen - dat de rechtbank de vrouw bij vonnis veroordeelt tot betaling van de maandelijkse hypotheeklasten en de eigenaarslasten van de woning, en de proceskosten.
In conventie en reconventie
3.4.
De vrouw en de man voeren over en weer verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Bevoegdheid en toepasselijk recht
4.1.
Deze zaak heeft een internationaal karakter. Daarom zullen eerst de vragen beantwoord dienen te worden of de Nederlandse rechter in deze zaak rechtsmacht toekomt en welk recht vervolgens van toepassing is.
4.1.1.
Omdat de man als gedaagde partij woont in [woonplaats] , is de rechtbank bevoegd kennis te nemen van deze zaak. Op grond van vaste jurisprudentie is daarnaast het Turkse recht van toepassing, omdat partijen ten tijde van de huwelijkssluiting in 1985 beiden de Turkse nationaliteit hadden. [1]
In conventie en reconventie
4.2.
De vorderingen in conventie en in reconventie lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
Regels van Turks huwelijksvermogensrecht
4.3.
Mr. Pinarbasi heeft kort voor de zitting een notitie ingebracht over het toepasselijke Turkse recht. Zij voert aan dat per 1 januari 2002 een nieuw Turks Burgerlijk Wetboek (TBW) in werking is getreden. Op grond van het overgangsrecht blijft tussen echtgenoten die voor de inwerkingtreding van de nieuwe wet zijn gehuwd tot 1 januari 2002 het oude recht gelden (algehele scheiding van goederen) en hebben zij tot 1 januari 2003 de mogelijkheid te kiezen voor een ander dat het wettelijk vermogensrechtelijk stelsel. [2]
Namens de man is een en ander niet betwist, zodat de rechtbank dit ook tot uitgangspunt neemt.
4.3.1.
Partijen hebben geen afwijkende keuze gemaakt, dus geldt tussen partijen van 1985 tot 1 januari 2002 een algehele scheiding van goederen en vanaf 1 januari 2002 het wettelijke huwelijksgoederenregime van verwervingsdeelname. [3]
4.4.
Daarnaast volgt uit de notitie dat het regime van verwervingsdeelname de verwervingen en persoonlijke vermogen van iedere echtgenoot omvat. [4] Het vermogen van iedere echtgenoot bestaat dus uit twee deelvermogens: de verwervingen en het persoonlijk vermogen, zodat in totaal vier vermogens te onderscheiden zijn.
4.5.
Als verwervingen worden beschouwd de tijdens dit deelgenootschap om baat geworven vermogensbestanddelen, in het bijzonder: de inkomsten uit arbeid, sociale verzekeringen, uitkeringen wegens verlies aan arbeidsvermogen, inkomsten uit persoonlijk vermogen en vervangende vermogensbestanddelen. [5] Tot het persoonlijk vermogen behoren op grond van de wet limitatief: de voor persoonlijk gebruik bestemde goederen, de ten huwelijk aangebrachte en staande huwelijk door erfrecht of schenking verworven vermogensbestanddelen, vorderingen uit immateriële schadevergoeding en de vervangende vermogensbestanddelen. [6]
4.6.
Het huwelijksgoederenregime eindigt op het tijdstip waarop de procedure tot echtscheiding is aangevangen. [7] Hiervoor is bepalend het moment waarop de griffie van de rechtbank het verzoekschrift heeft ontvangen. Volgens de beschikking van de rechtbank heeft de man op 22 juli 2020 een verzoekschrift tot echtscheiding ingediend, zodat ervan dient te worden uitgegaan dat het wettelijk huwelijksgoederenregime op 22 juli 2020 is geëindigd.
4.7.
Bij echtscheiding vindt een financiële afrekening plaats van hetgeen tijdens het huwelijk is verworven. Iedere echtgenoot is rechthebbende van de helft van de nettowaarde van de verwervingen van de andere deelgenoot. [8] Vorderingen worden verrekend. Echtgenoten hebben geen recht op (een deel van) het persoonlijk vermogen van de ander. De verwervingen en het persoonlijk vermogen worden gescheiden naar de staat daarvan op het tijdstip van de ontbinding van het huwelijksgoederenregime. [9] De bestanddelen die op dat moment tot de verwervingen behoren, worden gewaardeerd op het tijdstip van vereffening. [10] De berekening van de aan de verwerving toe te voegen vermogenswaarden geschiedt op basis van de datum van overdracht. [11]
4.8.
De rechtbank zal hieronder achtereenvolgens de te verdelen onderdelen bespreken.
De woning
4.9.
De vrouw en de man zijn gezamenlijk eigenaar van de woning. De vrouw stelt dat de woning verkocht moet worden en dat de netto-opbrengst dan wel restschuld bij helfte moet worden verdeeld. De man voert daartegen aan dat partijen een mondelinge afspraak hebben gemaakt dat ze de woning aan hun jongste dochter zouden overdragen voor een waarde die gelijk is aan de hypothecaire lening, net zoals ze hun andere kinderen ook hebben bevoordeeld. In dat kader verzoekt hij de rechtbank om de woning gedurende drie jaar onverdeeld te laten, omdat deze dochter op dit moment nog studeert.
4.10.
Ter zitting is door de rechtbank aan partijen de vraag gesteld of het naar Turks recht mogelijk is om de verdeling met drie jaar uit te stellen. Partijen hebben deze vraag niet beantwoord. Ongeacht het antwoord op die vraag, stelt de man dat partijen een mondelinge afspraak hebben gemaakt en betwist de vrouw dat. Hoewel de man naar het oordeel van de rechtbank op zichzelf voldoende heeft gesteld om tot bewijs van zijn stelling te worden toegelaten, heeft de man ter zitting verklaard dat hij het bewijs van de gestelde mondelinge afspraak niet zal kunnen leveren. De rechtbank oordeelt daarom dat de woning verdeeld moet worden.
4.11.
Beide partijen hebben verklaard de woning niet te kunnen overnemen. Daarom zal de woning verkocht moeten worden. Uit de notitie van mr. Pinarbasi volgt dat de woning gesplitst of via een veiling verkocht moet worden. [12] Partijen zijn het erover eens dat splitsing van de woning in dit geval geen concrete mogelijkheid is en dat verkoop van de woning op een veiling zal zorgen voor een lagere opbrengst. Partijen wensen daarom over te gaan tot een onderhandse verkoop, in afwijking van het Turkse recht.
4.12.
De rechtbank heeft partijen na de zitting van 16 oktober 2023 de tijd heeft gegeven om de verkoop van de woning gezamenlijk te regelen. Dat is kennelijk niet gelukt, want de vrouw heeft de rechtbank op 30 november 2023 medegedeeld dat de woning op dat moment nog altijd niet in de verkoop is gezet. De vrouw handhaaft om die reden haar vorderingen.
4.13.
De rechtbank moet op basis van het voorgaande concluderen dat de man op dit moment niet vrijwillig meewerkt aan de verkoop van de woning. Daarom zal de rechtbank de vorderingen van de vrouw toewijzen wat betreft de verkoop van de woning zoals onder de beslissing hieronder weergegeven. Hiermee hangt samen dat de rechtbank de vordering van de man in reconventie onder I. van 3.2 afwijst.
4.14.
De rechtbank zal daarbij vaststellen dat de man moet meewerken aan verkoop of levering van de woning binnen een maand na betekening van dit vonnis. Bovendien overweegt de rechtbank dat de vrouw geen belang heeft bij de onder VI. van 3.1 gevorderde verklaring voor recht, zodat die vordering zal worden afgewezen. De vrouw heeft namelijk onvoldoende onderbouwd dat er een betalingsachterstand zou zijn in hypotheekrente, aflossingen of VVE bijdragen.
Polissen
4.15.
Partijen zijn het erover eens dat ze de twee polissen bij ASR willen splitsen zoals door de man gevorderd (onder II. en V. van 3.2), tegen de voorwaarde dat de vrouw de helft van de maandelijkse premies betaalt aan de man vanaf de peildatum tot aan de datum van de splitsing. Daarbij is van belang dat de hypotheekhouder eerst dient in te stemmen met de splitsing van de polis van de overlijdensrisicoverzekering, voordat partijen kunnen overgaan tot splitsing. Dit in verband met de verpanding van die polis aan de hypotheekhouder. De rechtbank zal de vorderingen van de man in reconventie onder II. en V. van 3.2 toewijzen.
Overige vorderingen
4.16.
Wat betreft de inboedel, de auto, de bankrekeningen en de gebruiksvergoeding hebben partijen ter zitting hun vorderingen over en weer ingetrokken. Deze onderdelen worden daarom verder niet besproken.
4.17.
Vordering XIII. van 3.1 is door de vrouw ingetrokken. Daarom zijn de voorwaardelijke vorderingen in reconventie van de man niet aan de orde en hoeft daarop niet te worden beslist.
Proceskosten
4.18.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
stelt de wijze van de verdeling van de tussen partijen bestaande gemeenschap voor wat betreft de woning aan het adres [adres] ( [postcode] ) te [woonplaats] als volgt vast:
  • gelast de verkoop van de woning,
  • beveelt de man om medewerking te verlenen aan het in de verkoop brengen en verkopen van de woning, waarbij door de makelaar de vraag- en verkoopprijs, zij het zo veel mogelijk in overleg met partijen, zal worden bepaald,
  • bepaalt dat, voor het geval de man niet binnen een maand na betekening van dit vonnis zal meewerken aan de verkoop en/of levering van de woning, dit vonnis in de plaats treedt van een in wettige vorm opgemaakte akte strekkende tot ondertekening door de man van de koopovereenkomst, alsmede van de door de notaris op te stellen akte van levering,
  • veroordeelt de man om de woning uiterlijk één dag voor de met de koper overeengekomen leveringsdatum te ontruimen met al het zijne en de zijnen en met afgifte van de sleutel aan de vrouw of de makelaar,
  • bepaalt dat de netto opbrengst van de verkoop van de woning bij helfte zal worden verdeeld, dan wel een restschuld door iedere deelgenoot voor de helft zal worden gedragen,
  • bepaalt dat de kosten met betrekking tot de verkoop en levering van de woning door partijen bij helfte worden gedragen,
in reconventie
5.2.
bepaalt dat de ASR Beleggingsverzekering wordt gesplitst in twee polissen, met veroordeling van de vrouw tot betaling van een bedrag van € 4.063,84 aan de man, te vermeerderen met een bedrag van € 126,99 per maand, te rekenen vanaf 1 april 2023 tot aan de datum van splitsing,
5.3.
bepaalt dat de ASR Overlijdensrisicoverzekering wordt gesplitst in twee polissen, met veroordeling van de vrouw tot betaling van een bedrag van € 956,34 aan de man, te vermeerderen met een bedrag van € 28,98 per maand, te rekenen vanaf 1 oktober 2023 tot aan de datum van splitsing,
in conventie en reconventie
5.4.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.J. Saarloos en in het openbaar uitgesproken op 13 december 2023.

Voetnoten

1.HR 10 december 1976, ECLI:NL:HR:1976:AE1063 (Chelouche/Van Leer).
2.Artikel 10 TBW.
3.Artikel 202 TBW.
4.Artikel 218 TBW.
5.Artikel 219 TBW.
6.Artikel 220 TBW.
7.Artikel 225 TBW.
8.Artikel 236 TBW.
9.Artikel 228 lid 1 TBW.
10.Artikel 235 lid 1 TBW.
11.Artikel 229 TBW.
12.Op grond van artikel 699 TBW.