ECLI:NL:RBNHO:2023:14166

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 november 2023
Publicatiedatum
29 april 2024
Zaaknummer
10712148 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde administratieve boete wegens snelheidsovertreding binnen de bebouwde kom

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 10 november 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve boete die was opgelegd voor het rijden van 13 km per uur te hard binnen de bebouwde kom. De betrokkene, vertegenwoordigd door Adviesbureau Skandara (B. de Jong), had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 3 november 2023 werd de zaak behandeld, waarbij zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de gemachtigde van de betrokkene aanwezig waren.

De kantonrechter overwoog dat de gedraging, waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was komen vast te staan. De betrokkene voerde aan dat er ten onrechte geen staandehouding had plaatsgevonden en dat de controle met een mobiele radar onvoldoende was. De vertegenwoordiger van de officier van justitie handhaafde echter het standpunt dat de boete terecht was opgelegd, omdat er geen reële mogelijkheid tot staandehouding was geweest. De kantonrechter concludeerde dat de boete terecht aan de kentekenhouder was opgelegd, omdat de overtreding was vastgesteld met een mobiele radar en er geen bewijs was dat er een statief was gebruikt.

De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om vergoeding van proceskosten af. De uitspraak werd gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen 6 weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10712148 \ WM VERZ 23-608
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 10 november 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : Adviesbureau Skandara (B. de Jong).

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve boete (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 3 november 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. De gemachtigde van betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: 13 km per uur harder rijden dan mag binnen de bebouwde kom.
Betrokkene is het niet eens met de opgelegde boete. De gemachtigde van betrokkene voert namens betrokkene aan dat er ten onrechte niet is staande gehouden, althans controle mobiele radar is onvoldoende. Ook blijkt niet waar het statief heeft gestaan. Een zachte ondergrond kan van invloed zijn geweest op de gedane meting.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren. Op de zitting heeft de vertegenwoordiger van de officier van justitie een aanvullend proces-verbaal overgelegd
De Wahv kent geen bepaling met betrekking tot het tijdstip dat nog aanvullende stukken kunnen worden ingediend bij de kantonrechter. De behandeling van een zaak ter zitting van de kantonrechter in het kader van de Wahv heeft onder meer tot doel om partijen in de gelegenheid te stellen hun zienswijze nader toe te lichten. Daarbij kunnen partijen reageren op de in het dossier aanwezige stukken. Indien één van de partijen ter zitting nadere stukken overlegt, kan de kantonrechter deze stukken ter zitting aan de orde stellen en partijen daarop laten reageren. Mocht één van de partijen - gelet op het korte tijdsbestek - aangeven niet in staat te zijn adequaat te reageren op de aanvullende informatie, dan dient de kantonrechter de behandeling van de zaak aan te houden. Gemachtigde van betrokkene is op de zitting verschenen en heeft kunnen reageren op de overgelegde stukken. Onder deze omstandigheden zijn er geen beginselen van een behoorlijke procesorde die zich verzetten tegen voeging van de aanvullende informatie in het dossier.
In de toelichting van het zaakoverzicht verklaart de verbalisant onder andere het volgende:
“(…) Door mij is waargenomen hetgeen langs elektronische weg is geconstateerd en digitaal is vastgelegd. (…) Doordat de overtreding met een mobiele radar is geconstateerd bestond er geen reële mogelijkheid tot staandehouding van de bestuurder. Daarom is op kenteken bekeurd. (…)“
De officier van justitie heeft een aanvullend proces-verbaal laten opmaken door de verbalisant. In dit aanvullend proces-verbaal is het volgende vermeld:
“(…) Er bestond geen reële mogelijkheid tot staandehouding van de bestuurder omdat het een eenmanscontrole betrof. Bij de controle was alleen de bedienaar van de mobiele radar aanwezig. (…)”
De kantonrechter overweegt dat uit artikel 5 WAHV volgt dat de boete kan worden opgelegd aan degene op wiens naam het kenteken van het voertuig ten tijde van de gedraging in het kentekenregister was ingeschreven, tenzij direct kan worden vastgesteld wie de bestuurder is van het voertuig waarmee de gedraging is verricht. Dit betekent dat als zich een reële mogelijkheid tot staandehouding van die bestuurder voordoet, de boete aan de bestuurder moet worden opgelegd en niet aan de kentekenhouder. In dit geval is voldoende gebleken dat zich geen reële mogelijkheid tot staandehouding heeft voorgedaan, omdat blijkens het aanvullend proces-verbaal de overtreding is geconstateerd met een mobiele radar en het een eenmanscontrole betrof. De boete is dus terecht opgelegd aan de kentekenhouder.
In het dossier bevindt zich verder een foto van de gedraging. Op deze foto is het voertuig met het [kenteken] te zien. Onder deze foto is onder meer opgenomen dat de meting is verricht door de MultaRadar CT 62341. Dit betreft volgens bij deze apparatuur behorende online raadpleegbare NMI-verklaring, een in een politievoertuig ingebouwde set.
De gebruikte apparatuur is, zoals gezegd, ingebouwd in een politievoertuig. Uit de “handleiding Multaradar CT” volgt dat de invloed van een zachte ondergrond en rijwind geldt voor een MultaRadar CT waarbij een statief is gebruikt. Dat is hier niet het geval. Er zijn ook geen aanknopingspunten in dit specifieke geval om te veronderstellen dat er een statief is gebruikt. Het verweer treft dus geen doel.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Namens betrokkene zijn onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd die aanleiding geven om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De boete is dus terecht opgelegd. De kantonrechter ziet in hetgeen namens betrokkene is aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om proceskosten toe te kennen, omdat het beroep ongegrond wordt verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: