In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Zaanstad, inzake de beschikking Wet waardering onroerende zaken 2022. Eiser heeft op 10 februari 2023 bezwaar gemaakt, maar heeft geen volmacht overgelegd voor zijn beweerdelijk gemachtigde, mr. D.A.N. Bartels MRE. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemachtigde de brief van de griffier, waarin om een schriftelijke machtiging werd gevraagd, op 25 maart 2023 heeft ontvangen. Ondanks deze gelegenheid heeft eiser geen volmacht overgelegd, waardoor de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk heeft verklaard. Eiser had ook verzocht om vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn, maar de rechtbank oordeelde dat de redelijke termijn niet was overschreden en wees dit verzoek af. De uitspraak is gedaan door mr. B. van Walderveen op 13 september 2023, en is openbaar uitgesproken. Eiser kan binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam.