ECLI:NL:RBNHO:2023:1457

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 januari 2023
Publicatiedatum
22 februari 2023
Zaaknummer
9879575 \ CV FORM 22-2875
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een luchtvaartclaim wegens niet voldoen aan de stelplicht door passagiers

In deze zaak hebben de passagiers, die een vervoersovereenkomst hadden gesloten met Austrian Airlines AG, een verzoek ingediend tot terugbetaling van de betaalde reissom na annulering van hun vlucht. De passagiers vorderden een bedrag van € 1.779,86, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De vervoerder betwistte de vordering en voerde aan dat de passagiers niet voldaan hadden aan hun stelplicht, omdat zij geen feiten of gronden voor hun vordering hadden vermeld. De kantonrechter stelde vast dat de Nederlandse rechter bevoegd was, maar verklaarde passagier sub 3 niet-ontvankelijk in zijn vordering, omdat deze minderjarig was en niet op de juiste wijze vertegenwoordigd werd. De kantonrechter oordeelde dat de passagiers onvoldoende concrete aanknopingspunten hadden verstrekt om hun vordering te onderbouwen, waardoor de vervoerder niet in staat was zich adequaat te verweren. De kantonrechter wees de vordering af en legde de proceskosten op aan de passagiers, die ongelijk kregen. De beslissing werd openbaar uitgesproken door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en er stond geen hoger beroep open tegen deze beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9879575 \ CV FORM 22-2875
Uitspraakdatum: 25 januari 2023
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:

1.[passagier sub 1] ,

2.
[passagier sub 2] ,
3.
[passagier sub 3]
allen wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
verder te noemen: de passagiers
gemachtigde: DAS
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Austrian Airlines AG,
gevestigd te Wenen (Oostenrijk)
verwerende partij
verder te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. P.C.X. de Leede

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 11 mei 2022;
  • het formulier B, ingekomen ter griffie op 8 juni 2022;
  • het antwoordformulier (formulier C), ingekomen ter griffie op 7 september 2022;

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten. De vlucht van de passagiers is geannuleerd.
2.2.
De passagiers hebben terugbetaling verzocht van de betaalde reissom.
2.3.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
De passagiers verzoeken de vervoerder te veroordelen tot betaling van:
- € 1.779,86, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 augustus 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 266,85 aan buitengerechtelijke incassokosten,
- de proceskosten.
3.2.
De passagiers stellen dat de vervoerder vanwege de annulering van de vlucht gehouden is de betaalde reissom terug te betalen. Daarnaast maken de passagiers aanspraak op betaling door de vervoerder van de buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente.
3.3.
De vervoerder betwist de verschuldigdheid en de hoogte van het verzochte. Op het verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
4.2.
De vervoerder heeft als meest verstrekkende verweer aangevoerd dat de minderjarige passagier niet ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn vordering. Vast staat dat passagier sub 3 niet bekwaam is om zelfstandig in rechte op te treden, nu uit de stukken blijkt dat hij minderjarig is. Passagiers sub 1 en sub 2 hebben blijkens het vorderingsformulier het verzoek namens zichzelf ingediend en niet (ook) in de hoedanigheid van wettelijke vertegenwoordiger van passagier sub 3. Het is aan de passagiers om op de juiste wijze in het vorderingsformulier op te nemen in welke hoedanigheid zij optreden. Het enkel overleggen van een machtiging van de kantonrechter als bedoeld in artikel 1:349 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) in verbinding met artikel 1:253k BW, zonder enige toelichting, is onvoldoende om aan te nemen dat de passagiers sub 1 en 2 het verzoek (mede) als wettelijk vertegenwoordiger van passagier sub 3 instellen. De kantonrechter komt daarom niet toe aan de beoordeling van het verzoek van de passagier sub 3 en verklaart passagier sub 3 niet-ontvankelijk in zijn vordering.
4.3.
De vervoerder voert voorts aan dat de vordering van de passagiers onduidelijk is. Ten eerste ontbreekt iedere toelichting. Ten tweede is sprake van overlap tussen de twee overgelegde boekingen. De eerste boeking met een reissom ter hoogte van € 959,68 betreft vluchten OS 374 en OS 769 op 27 juli 2020 en vluchten OS 778 en OS 373 op 19 augustus 2020. De tweede boeking betreft e-tickets voor vluchten OS374 en OS 769 op 8 augustus 2020 en vluchten OS 778 en OS 373 op 17 augustus 2020. Er zijn betaalbewijzen bijgevoegd ter hoogte van € 933,18 en € 820,18. Totaal een bedrag van € 1.753,36. Dit bedrag is lager dan de ingestelde vordering. Het is de vervoerder daarbij onduidelijk waarop de betaling van € 820,18 ziet.
4.4.
Met de vervoerder is de kantonrechter van oordeel dat het niet de taak van de kantonrechter is om aan de hand van overgelegde producties (waarnaar overigens ook niet wordt verwezen) de onderbouwing van een vordering te achterhalen. De passagiers beroepen zich op een beoogd rechtsgevolg. Dat betekent dat zij ingevolge artikel 150 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering daarvan de stelplicht en de bewijslast dragen. De passagiers dienen dan ook voldoende concrete aanknopingspunten te verstrekken, zodat de vervoerder zich daartegen kan verweren. De kantonrechter stelt vast dat de passagiers in het A-formulier slechts stellen
‘in verband met Covid-19 heeft Austrian Airlines de vluchten van [passagier sub 1] , haar echtgenoot en kind geannuleerd. Ondanks herhaaldelijk verzoek de betaalde reissom terug te betalen, heeft Austrian Airlines dat nog niet gedaan.’De passagiers hebben geen feiten dan wel gronden van hun vordering vermeld. De kantonrechter is van oordeel dat de vervoerder, zoals hij zelf ook aanvoert, hierdoor in zijn verweermogelijkheden is geschaad. Voor de vervoerder (en ook de kantonrechter) is immers niet duidelijk welke vlucht(en) zou(den) zijn geannuleerd, op welke datum, waarom de data overlappen dan wel op welke grondslag de passagiers hun vordering baseren. Het enkel toevoegen van producties zonder hierop een beroep te doen en zonder hiernaar te verwijzen is niet voldoende.
4.5.
De Europese procedure voor geringe vorderingen (EPGV) beoogt de grensoverschrijdende procesvoering in de Europese Unie te vereenvoudigen en te bespoedigen en de kosten er van te verminderen. Om dit te realiseren schrijft de verordening een relatief eenvoudige procedure voor, die grotendeels moet verlopen door middel van standaardformulieren. De procedure inzake EPGV-vorderingen bestaat dan ook uit één schriftelijke ronde. Het had dan ook op de weg van de passagiers gelegen om hun vordering bij het A-formulier deugdelijk te onderbouwen. Nu de passagiers dit hebben nagelaten hebben zij niet voldaan aan hun stelplicht en wordt de vordering afgewezen.
4.6.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers omdat deze ongelijk krijgen. Ook de nakosten komen voor rekening van de passagiers, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt. De verzochte rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van deze beschikking.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
verklaart passagier sub 3 niet-ontvankelijk in zijn vordering;
5.2.
wijst het verzochte af;
5.2.
veroordeelt passagiers sub 1 en sub 2 tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de vervoerder tot en met vandaag worden begroot op € 187,00 aan salaris gemachtigde; en veroordeelt passagiers sub 1 en sub 2 tot betaling van € 93,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van deze beschikking tot aan de dag van de algehele voldoening.
5.3.
verklaart deze beschikking, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open