In deze zaak heeft AirHelp Limited, een vennootschap gevestigd in Hong Kong, een vordering ingesteld tegen British Airways Plc. naar aanleiding van de annulering van een vlucht van London Heathrow naar Amsterdam-Schiphol op 5 februari 2020. De vordering is gebaseerd op de Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie regelt voor luchtreizigers bij annuleringen. AirHelp vorderde een compensatie van € 250,00, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De vervoerder, British Airways, betwistte de vordering en voerde aan dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slechte weersomstandigheden en een capaciteitsreductie op de luchthaven London Heathrow. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de vlucht inderdaad geannuleerd is. De vervoerder heeft voldoende aangetoond dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, waardoor de compensatieplicht niet van toepassing was. De kantonrechter heeft de vordering van AirHelp afgewezen en de proceskosten voor rekening van AirHelp gesteld. Het vonnis is uitgesproken door kantonrechter S.N. Schipper op 1 februari 2023.