ECLI:NL:RBNHO:2023:1630

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 januari 2023
Publicatiedatum
27 februari 2023
Zaaknummer
9583779 \ CV EXPL 21-8423
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep op buitengewone omstandigheden bij vertraging van vlucht en compensatieplicht

In deze zaak heeft Flightright GmbH, een rechtspersoon naar buitenlands recht gevestigd in Hamburg, Duitsland, een vordering ingesteld tegen Transportes Aereos Portugueses S.A., een rechtspersoon naar buitenlands recht gevestigd in Lissabon, Portugal, wegens compensatie voor vertraging van een vlucht. De vordering is ingesteld op 5 oktober 2021, naar aanleiding van een vertraging van meer dan 11 uur van de vlucht van Amsterdam naar Sao Paulo via Lissabon op 10 juli 2019. De passagier had een vervoersovereenkomst met de vervoerder, maar miste de aansluitende vlucht naar Sao Paulo door de vertraging van de eerste vlucht. Flightright heeft de vordering overgenomen van de passagier en vordert een schadevergoeding van € 600,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.

De vervoerder heeft de vordering betwist en aangevoerd dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, zoals opgelegd door de luchtverkeersleiding. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de passagier met meer dan drie uur vertraging op de eindbestemming is aangekomen, wat in beginsel recht geeft op compensatie volgens de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. De vervoerder heeft echter voldoende bewijs geleverd dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, waardoor de verplichting tot compensatie niet van toepassing is.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging te voorkomen en heeft de vordering van Flightright afgewezen. De proceskosten zijn voor rekening van Flightright, die ongelijk heeft gekregen. Het vonnis is uitgesproken door kantonrechter S.N. Schipper op 4 januari 2023.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9583779 \ CV EXPL 21-8423 (RH)
Uitspraakdatum: 4 januari 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Flightright GmbH
gevestigd te Hamburg (Duitsland)
eiser
hierna te noemen: Flightright
gemachtigde: mr. H. Yildiz (Weiss Legal)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Transportes Aereos Portugueses S.A.
gevestigd te Lissabon (Portugal)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigden: mr. E.A. Pluijm en mr. L.E. Schalk (Russell Advocaten)

1.Het procesverloop

1.1.
Flightright heeft bij dagvaarding van 5 oktober 2021 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Flightright heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[de passagier] (hierna: de passagier) heeft een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagier op 10 juli 2019 diende te vervoeren van Amsterdam, via Lissabon (Portugal), naar Sao Paulo (Brazilië).
2.2.
De vlucht van Amsterdam naar Lissabon, met vluchtnummer TP671 (hierna: de vlucht), is vertraagd uitgevoerd, waardoor de passagier de aansluitende vlucht naar de eindbestemming (Sao Paulo) heeft gemist. De passagier is omgeboekt naar een alternatieve vlucht en met een vertraging van meer dan 11 uur aangekomen op de eindbestemming.
2.3.
De passagier heeft de gepretendeerde vordering middels cessie overgedragen aan Flightright.
2.4.
Flightright heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
Flightright vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 10 juli 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 90,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten.
3.2.
Flightright heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Flightright stelt dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is de compensatie te voldoen conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering. Hij voert aan dat de vlucht is vertraagd als gevolg van (doorwerking van) buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen hadden kunnen worden.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Vast staat dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur is aangekomen op de eindbestemming te Sao Paulo, zodat de vervoerder op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening. Dit artikel dient volgens het Hof restrictief te worden uitgelegd omdat het gaat om een afwijking van het beginsel dat passagiers recht hebben op compensatie (Walletin-Hermann C-549/07).
5.3.
De vraag die thans voorligt is of de vervoerder met de door hem overgelegde producties en zijn toelichting daarop, voldoende heeft aangetoond dat de langdurige vertraging van de passagier op de eindbestemming het gevolg is geweest van (doorwerking van) buitengewone omstandigheden die hij niet had kunnen vermijden.
5.4.
De vervoerder heeft in dit verband aangevoerd dat de onderhavige vlucht onderdeel was van de rotatievlucht Lissabon – Amsterdam – Lissabon. Deze rotatievluchten zijn met hetzelfde toestel uitgevoerd. Volgens de vervoerder is de voorafgaande vlucht, met vluchtnummer TP672, met een vertrekvertraging van 20 minuten uitgevoerd omdat de luchtverkeersleiding een nieuw ‘slot’ oftewel een ‘Calculated Take Off Time’ (hierna: CTOT) heeft opgelegd. Ter onderbouwing van zijn verweer heeft de vervoerder het vluchtrapport, de “Slot Allocation Message” (SAM) en de “Slot Revision Messages” (SRM) overgelegd van vlucht TP672 en daarnaast het vluchtrapport van de vlucht in kwestie. Uit de SAM en SRM van de vlucht TP672 volgt dat de vertraging het gevolg is van vertragingscode 81. Voor de betekenis van de vertragingscodes heeft de vervoerder verwezen naar de door hem overgelegde ‘Standard IATA Delay Codes’, waaruit volgt dat code 81 staat voor: “
ATFM due to ATC EN-ROUTE DEMAND/CAPACITY, standard demand / capacity problems”. Deze vertragingscode valt volgens de vervoerder onder “
ATFM + AIRPORT + GOVERNMENTAL AUTHORITIES”, meer specifiek onder het kopje “
AIR TRAFFIC FLOW MANAGEMENT RESTRICTIONS”.
5.5.
De kantonrechter is ten aanzien van het opgelegde slot wegens code 81 van oordeel dat de vertraging die hierdoor is ontstaan kan worden aangemerkt als een buitengewone omstandigheid in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening. Wanneer een vlucht een CTOT krijgt opgelegd, heeft deze vlucht niet de mogelijkheid om toch eerder te vertrekken. Een CTOT moet immers altijd worden opgevolgd en is niet inherent aan de normale bedrijfsuitvoering van een luchtvaartmaatschappij. De vervoerder heeft met de door hem overgelegde stukken en zijn toelichting daarop voldoende gemotiveerd waarom deze CTOT is opgelegd, waarmee het onderhavige geschil wezenlijk verschilt van het door Flightright aangehaalde vonnis van de rechtbank Oost-Brabant (ECLI:NL:RBOBR:2021:973). Gesteld noch gebleken is voorts dat de luchtverkeersleiding de CTOT wegens code 81 heeft opgelegd door toedoen van de vervoerder. De vervoerder heeft gelet op het voorgaande voldoende gemotiveerd aangevoerd dat de vertraging van vlucht TP672 van 20 minuten is veroorzaakt door een buitengewone omstandigheid in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening.
5.6.
De vraag die vervolgens voorligt is of voornoemde buitengewone omstandigheid van 20 minuten doorwerkt naar de vlucht in kwestie. Uit het vluchtrapport van de vlucht volgt dat de vertrekvertraging voor de duur van 19 minuten is ontstaan wegens ‘
AIRCRAFT ROTATION, late Arrival of Aircraft From Another Flight or Previous Sector’ (vertragingscode 93). Naar het oordeel van de kantonrechter is hiermee voldoende gebleken dat de vertraging van vlucht TP672 direct effect heeft gehad op de uitvoering van onderhavige vlucht. De buitengewone omstandigheid die zich heeft voorgedaan tijdens de uitvoering van vlucht TP672 werkt in dit geval dan ook door naar de onderhavige vlucht voor de duur van 19 minuten.
5.7.
Uit het vluchtrapport van de vlucht volgt voorts dat de vertrekvertraging van de vlucht in totaal 1 uur en 41 minuten bedraagt. Naast de vertraging van 19 minuten wegens vertragingscode 93 is de overige vertraging volgens de vervoerder veroorzaakt wegens code 83, hetgeen volgens de ‘Standard IATA Delay Codes’ staat voor “
ATFM due to RESTRICTION AT DESTINATION AIRPORT, airport and/or runway closed due to obstruction, industrial action, staff shortage, political unrest, noise abatement, night curfew, special flights”. De vervoerder voert aan dat de luchtverkeersleiding een CTOT wegens code 83 heeft opgelegd, hetgeen blijkt uit de SRM waarin naast de vlucht (“ARCID TAP671”) tevens vertragingscode 83 (“REGCAUSE WA 83”) wordt genoemd. Zodoende is ook de overige vertraging van de vlucht het gevolg geweest van buitengewone omstandigheden, aldus de vervoerder. De kantonrechter is van oordeel dat hieruit voldoende is gebleken dat de overige vertraging van de onderhavige vlucht is veroorzaakt door een buitengewone omstandigheid. De kantonrechter verwijst hierbij tevens naar hetgeen hiervoor onder punt 5.5 is overwogen ten aanzien van het opleggen van een CTOT.
5.8.
De volgende vraag die voorligt is of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de passagier te voorkomen dan wel te beperken. Niet in geschil is dat tussen de vluchten een overstaptijd van 1 uur en 35 minuten is ingepland en de minimale overstaptijd op de luchthaven van Lissabon tussen internationale vluchten 55 minuten bedraagt. De vervoerder heeft zodoende een buffer van 45 minuten gehanteerd, hetgeen de kantonrechter voldoende acht. Daarnaast voert de vervoerder aan dat hij de passagier heeft omgeboekt naar de eerstvolgende vlucht met plaats, hetgeen niet door Flightright is betwist. De kantonrechter is gelet op het voorgaande van oordeel dat de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging op de eindbestemming te beperken. De vordering van de Flighright zal dan ook worden afgewezen.
5.9.
De proceskosten komen voor rekening van Flightright, omdat deze ongelijk krijgt. Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt. De door de vervoerder verzochte rente over de proceskosten en de nakosten is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt Flightright tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 248,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder en veroordeelt Flightright tot betaling van € 62,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt
,vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
6.3.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter