ECLI:NL:RBNHO:2023:1639

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 februari 2023
Publicatiedatum
27 februari 2023
Zaaknummer
9577387, 9577376
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • J.J. van Dijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatievordering passagiers na vertraging door staking grondpersoneel

In deze zaak vorderde AirHelp GmbH compensatie van Transavia Airlines C.V. voor passagiers die op 29 december 2019 met vlucht HV5951 van Amsterdam naar Lissabon zouden vliegen, maar te maken kregen met vertraging. De vlucht moest uitwijken naar Faro vanwege een staking van het grondpersoneel op de luchthaven van Lissabon. AirHelp, die de vorderingsrechten van de passagiers had overgenomen, stelde dat de vervoerder verplicht was tot compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder niet aansprakelijk was voor de vertraging, omdat deze het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk de staking. De vervoerder had voldoende maatregelen getroffen om de vertraging te beperken door de vlucht om te leiden naar Faro en de passagiers per bus naar Lissabon te vervoeren. De kantonrechter wees de vordering van AirHelp af en veroordeelde hen tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9577387 \ CV EXPL 21-8230, 9577376 / CV EXPL 21-8229
Uitspraakdatum: 15 februari 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp GmbH
gevestigd te Berlijn (Duitsland)
eiseres
hierna te noemen: Airhelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof
tegen
de commanditaire vennootschap
Transavia Airlines C.V.
gevestigd te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. L. Kloot

1.Het procesverloop

1.1.
Bij vonnissen in de afzonderlijke zaken van 13 april 2022 zijn de zaken gevoegd ex artikel 222 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Voor het procesverloop voorafgaand aan dit vonnis wordt naar die afzonderlijke vonnissen verwezen.
1.2.
De vervoerder heeft vervolgens schriftelijk geantwoord in de hoofdzaak. Airhelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven. Airhelp heeft zich vervolgens bij akte uitgelaten over (de producties bij) de schriftelijke reactie van de vervoerder.

2.De feiten

2.1.
[passagier 1] , [passagier 2] en [passagier 3] (hierna: de passagiers) hebben met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder hen diende te vervoeren van Amsterdam Schiphol Airport naar Lissabon Portela Airport (Portugal) op 29 december 2019 met vlucht HV5951, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht heeft vertraging opgelopen.
2.3.
De passagiers hebben hun (vermeende) vorderingsrecht aan Airhelp overgedragen.
2.4.
Airhelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering en het verweer

3.1.
Airhelp heeft bij afzonderlijke dagvaarding gevorderd dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 400,00 per passagier, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 29 december 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
Airhelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Airhelp stelt dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00 per passagier.
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt – voor zover relevant – bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Niet in geschil is dat de vlucht is uitgeweken naar Faro (Portugal). De vlucht is daar met een korte vertraging aangekomen. De passagiers zijn vervolgens per bus naar Lissabon vervoerd. Gelet op de afstand tussen Faro en Lissabon en de overige omstandigheden van het geval heeft Airhelp naar het oordeel van de kantonrechter voldoende aannemelijk gemaakt dat de passagiers met meer dan 3 uur vertraging op de overeengekomen eindbestemming zijn aangekomen. De conclusie is dan ook dat het primaire verweer van de vervoerder faalt, zodat er in beginsel een compensatieplicht voor de vervoerder bestaat. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden. Op grond van punt 14 van de Considerans van de Verordening kunnen dergelijke omstandigheden zich onder meer voordoen in geval van stakingen die gevolgen hebben voor de vluchtuitvoering van de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert.
4.3.
Gelet op het arrest Wallentin-Hermann (C-549/07) van het Hof van 22 december 2008 dient een luchtvaartmaatschappij in het voorkomende geval aan te tonen dat hij zelfs met de inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen de buitengewone omstandigheden kennelijk niet had kunnen vermijden – behoudens indien hij op het relevante tijdstip onaanvaardbare offers uit het oogpunt van de mogelijkheden van zijn onderneming had gebracht – en dat de buitengewone omstandigheden waarmee hij werd geconfronteerd tot de langdurige vertraging van de vlucht leidden.
4.4.
De vraag die voorligt is of de vervoerder met de overgelegde producties en zijn toelichting daarop, voldoende heeft aangetoond dat de vertraging van de passagiers het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden.
4.5.
De vervoerder heeft in dit verband aangevoerd dat vertraging is veroorzaakt doordat de vlucht noodgedwongen moest uitwijken naar Faro in verband met een staking van het grondafhandelingspersoneel te Lissabon. Wanneer het grondafhandelingspersoneel staakt kunnen passagiers niet in- en uitstappen omdat er geen trappen en aviobruggen aan de vliegtuigen geplaatst kunnen worden. Ook kan bagage niet worden gelost. De vervoerder heeft daarom besloten om de vlucht om te leiden naar Faro en de passagiers per bus naar Lissabon te vervoeren.
4.6.
Airhelp stelt dat de statistieken van de luchthaven Lissabon op 29 december 2019 ‘normaal’ waren, zodat de vervoerder geen beroep op buitengewone omstandigheden kan doen. Airhelp heeft deze stelling onvoldoende gemotiveerd onderbouwd, zodat de kantonrechter hieraan voorbij gaat.
4.7.
Tussen partijen is niet in geschil dat er vanaf 27 december 2019, 17:00 uur UTC tot en met 29 december, 2019, 23:59 uur UTC sprake was van een staking door het grondafhandelingspersoneel te Lissabon. De staking van het grondpersoneel op de luchthaven is geen gebeurtenis die inherent is aan de normale bedrijfsvoering van een luchtvaartmaatschappij, zodat de staking naar het oordeel van de kantonrechter een buitengewone omstandigheid oplevert.
4.8.
Vervolgens dient de vraag te worden beantwoord of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de passagiers te voorkomen dan wel te beperken.
4.9.
Volgens Airhelp had de vervoerder reeds op 10 december 2019 van de staking op de hoogte kunnen en moeten zijn. De staking was ruim van tevoren door de Sintact (National Civil Aviation Workers Union) aangekondigd via diverse mediakanalen. Ter onderbouwing hiervan heeft Airhelp als productie 1 bij repliek een Portugeestalig nieuwsbericht overgelegd. Dat de vervoerder reeds eerder van de beperkingen op de hoogte was blijkt volgens Airhelp eveneens uit het door de vervoerder overgelegde bericht van
Portway Lisbon(“
As discussed previously(…)”). De vervoerder had, net als andere luchtvaartmaatschappijen, de vlucht kunnen annuleren of de vertrek en/of aankomsttijd kunnen aanpassen.
4.10.
De vervoerder betwist dat reeds op 10 december 2019 bekend was dat er zich een staking zou voordoen die zijn vluchtuitvoering zou verhinderen. De staking is op 27 december 2019 per NOTAM (
notice to airmen) aangekondigd. In de NOTAM stond een algemene restrictie, namelijk:
DUE TO HANDLING AGENT INDUSTRIAL ACTION DELAYS ARE EXPECTED. De specifieke beperking voor de vlucht in kwestie werd pas duidelijk toen de vervoerder in de ochtend van 29 december 2019 via een bericht van
Portway Lisbonvernam dat er die dag geen inkomende vluchten (
arrivals) zouden worden afgehandeld (productie 8 bij dupliek). De vervoerder betoogt dat hij vervolgens al het redelijkerwijs mogelijke heeft gedaan om de aldus ontstane vertraging zo beperkt mogelijk te houden. Het handhaven van de vluchttijden en het uitwijken naar Faro om de passagiers vervolgens per bus naar Lissabon te vervoeren bleek volgens de vervoerder de beste en snelste optie om de passagiers naar hun eindbestemming te brengen.
4.11.
De kantonrechter overweegt als volgt. De vervoerder heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat het aanpassen van de vertrektijd niets zou hebben opgeleverd. De vlucht kon hoogstens naar de volgende dag worden uitgesteld, hetgeen tot een langere vertraging zou hebben geleid. Het annuleren van de vlucht was evenmin een betere optie geweest. Het is niet gebleken dat de vervoerder andere maatregelen had kunnen nemen indien vast zou komen te staan dat hij eerder van de staking en de daaruit voortvloeiende beperkingen op de hoogte was of had kunnen zijn. De vervoerder heeft bovendien voldoende aannemelijk gemaakt dat hij de passagiers over de uitwijk heeft geïnformeerd. Airhelp heeft weliswaar gesteld dat de vervoerder de passagiers had kunnen omboeken naar een alternatieve vlucht van Amsterdam naar Lissabon, maar zij heeft nagelaten om te bewijzen dat er nog plaatsen beschikbaar waren op de genoemde vlucht TP671 (indien en voor zover omboeking gelet op de staking überhaupt mogelijk was).
4.12.
Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging te voorkomen. In de gegeven omstandigheden kon er niet meer van de vervoerder worden verwacht. De vordering van Airhelp zal dan ook worden afgewezen.
4.13.
De proceskosten komen voor rekening van Airhelp omdat deze ongelijk krijgt. Gelet op deze uitkomst en gelet op het feit dat de vervoerder in beide zaken één conclusie van antwoord en één conclusie van dupliek heeft ingediend ziet de kantonrechter aanleiding om alle zaken met één dictum af te doen. De kantonrechter zal het liquidatietarief toepassen als ware de twee gevoegde zaken in één dagvaarding waren aangebracht.
4.14.
Ook de nakosten komen voor rekening van Airhelp, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt Airhelp tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 264,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder en veroordeelt Airhelp tot betaling van € 66,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. van Dijk, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter